Elodie beviel op 32 weken: 'En dan moet je naar huis zonder baby'
dossier
Elodie beviel op 32 weken en 6 dagen van haar zoontje Aaron. Nu de grootste strijd is gestreden en de moeizame start achter de rug is, vertelt ze haar verhaal.
"Mijn zwangerschap was tot dan toe goed verlopen, maar op 30 weken kreeg ik last van een lage bloeddruk en vermoeidheid. Aangezien een echo had aangegeven dat de baarmoederhals nog volledig gesloten was, besloot de gynaecoloog dat er geen reden was om me platte rust voor te schrijven.
Drie dagen nadien werd ik elk uur van de nacht wakker van de pijn. Weeën dacht ik, dus zijn we naar de spoedafdeling gegaan. Uit een controle bleek toen dat er wel ‘baarmoederactiviteit’ was, maar dat er nog geen sprake was van weeën. Urinetests toonden ook geen infectie aan, dus na drie dagen zou ik het ziekenhuis mogen verlaten. Zóu, want enkele uren voor ik naar huis mocht, merkte ik een kleine hoeveelheid vochtverlies op. Na een test bleek het om vruchtwater te gaan. “Een gescheurde vruchtzak”, klonk het.
Mijn gynaecoloog legde me uit dat ik meteen een vruchtwaterpunctie zou krijgen, en ik in het slechtste geval diezelfde dag nog zou bevallen via keizersnede. Viel het resultaat mee en was er geen spoor van infectie, dan zouden we proberen de zwangerschap nog zo lang mogelijk voort te zetten, maar mits een ziekenhuisopname, om zo te kunnen streven naar 34-35 weken. Niet ideaal natuurlijk, want in theorie heb je als je water breekt 48 uur de tijd om te bevallen voordat je een infectie riskeert.
Lees ook: Bevallingsverhaal: “De spoedkeizersnede liep mis.”
“We kunnen niet garanderen dat de baby oké is”De punctie bleek mee te vallen dus het werd optie twee. Twaalf dagen lang volgden de tests elkaar op, maar toen merkte ik op dat de baby meer en meer begon te bewegen. Diezelfde dag, onderweg naar de badkamer, brak mijn water. Voor echt deze keer. Ze vertelden me dat een baby met heel weinig vocht kan leven en het hoofd van de afdeling besloot dat we nog moesten streven naar de 34 weken, maar de baby dacht er anders over. De volgende ochtend had ik drie centimeter opening, maar van de gynaecoloog moesten we alsnog proberen om de bevalling tegen te houden. “We kunnen niet garanderen dat de baby oké is”, hoorde ik constant. De stress was enorm. De pijn ook. Diezelfde avond had ik 7 centimeter opening en het team bereidde me voor op wat zou komen. “Je gaat nu bevallen, maar we kunnen niet zeggen in welke gezondheidstoestand de baby verkeert. Het kan zijn dat hij onmiddellijk mee moet.” Ontzettend opgelucht was ik, toen ik hem na de bevalling hoorde huilen. Tien seconden lang mocht hij op mijn borst liggen, maar dan moest hij mee om heel wat tests te ondergaan. Mijn partner week geen seconde van zijn zijde, en ik werd opgelapt. Alleen. Nadien mocht ik rusten in een kamer op de Maternal Intensive Care. Niet op de materniteit, omdat ze me, als mama zonder baby, niet bij een kersverse mama en haar newborn wilden leggen. Twee uur later mocht ik Aaron bezoeken in zijn kleine couveuse. Hij had geen zuurstofmaskertje op, maar alles werd nauwkeurig gemonitord via allerlei buisjes en toestellen. Dat beeld vergeet ik nooit meer.
Lees ook: Getuigenis vroeggeboorte: “Ik was niet sterk, ik overleefde”
"De dienst Neonatologie is een wereld op zich"Met 1.970 kilogram en 46 centimeter was Aaron een van de grootste kindjes op de dienst neonatologie. Sommige baby’s zijn geboren op amper 25 weken en wegen niet meer dan 600 gram. Het is een wereld op zich. Een soort kleine gemeenschap van mama's en papa's die de dag met hun baby's komen doorbrengen. Sommigen kunnen nu en dan ‘skin to skin’ doen, maar vaak zijn de baby's te klein, dan zit je er de hele dag naast de couveuse naar je kindje te kijken. En dan moet je weer naar huis, zonder baby, wetende dat je elk moment kan opgeroepen worden omdat de toestand verslechtert. En dan kwam de dag dat Aaron met ons mee naar huis mocht. Overweldigend, maar ook dubbel, want plots sta je er alleen voor. Je hebt wel gezien hoe verpleegkundigen de luier verschoonden, hem wasten en hem voedden, maar dan is het aan jou. De onderlinge band wordt wel hechter, omdat jíj het nu doet. Vandaag stelt Aaron het erg goed. Hij heeft zijn gewicht en lengte ingehaald, motorisch gaat hij mooi vooruit en hij is echt een vrolijk jongetje. Mensen zeggen dan snel "Fijn om te horen dat hij nu oké is", maar ’t is iets dat wij toch heel moeilijk achter ons kunnen laten. Ik had me de start volledig anders voorgesteld, en die ‘normale’ kraamperiode hebben wij gemist. Er zijn ook niet veel mensen in onze omgeving die begrijpen hoe het voelt om een premature baby te krijgen. De angst, de onzekerheid, de pijn en de littekens die er voor altijd zullen zijn.”