Hoe wordt het geslacht van uw kind bepaald?
nieuws
Het geslacht wordt bepaald door chromosomen. Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen. Chromosomen komen altijd in paren voor. Behalve in de geslachtscellen: die hebben van ieder chromosoom maar één deel. Ze hebben dus geen 46 maar 23 chromosomen. Na de bevruchting, als de eicel en zaadcel samensmelten, onstaat er dan een nieuwe cel die weer van ieder chromosoom 2 delen heeft.
De geslachtschromosomen zijn de X- en Y-chromosomen.
Vrouwen hebben alleen X-chromosomen, dus XX. De eicel heeft dus altijd een X-chromosoom. Mannen hebben altijd een X- en een Y-chromosoom, dus XY. De zaadcel kan dus een X- of een Y-chromosoom hebben. Een bevruchte eicel kan twee combinaties hebben: XX of XY. XX betekent een meisje, XY een jongen.
Het is dus de man die het geslacht van jullie baby bepaalt.
De kans dat je een jongen of een meisje krijgt, is in theorie dus gelijk (50%). Uit onderzoek blijkt evenwel dat er bij ons net iets meer jongens dan meisjes worden geboren. Van de 100 baby’s zijn dat ongeveer 51 jongens en 49 meisjes.
In sommige families worden vooral jongetjes of juist meisjes geboren. Uit onderzoek in Nederland blijkt bijvoorbeeld dat bij een gezin met 0, 1, of 2 jongens en geen meisjes de kans op een volgend meisje 48,0%, 47,3% en 46,2% is. Een vrouw met twee zoons heeft dus 54% kans op weer een zoon en 46% kans op een dochter. Waarom dit zo is, is niet echt geweten.