Geneesmiddelen en voeding gaan niet altijd samen
nieuws
Geneesmiddelen wordt dikwijls bij de maaltijd genomen omdat het zo minder snel wordt vergeten. Voor de meeste geneesmiddelen vormt dit geen probleem omdat voedsel geen effect heeft op hun doeltreffendheid. Maar soms kan de voeding (en allerhande voedingssupplementen en plantenextracten) de werking van een geneesmiddel beïnvloeden doordat de maaglediging vertraagd wordt en dus ook de opname van het geneesmiddel kan verminderen, vermeerderen of vertragen. Ook de samenstelling van een maaltijd is van invloed: een vetrijke maaltijd vertraagt de maaglediging nog meer.
Omgekeerd kan het geneesmiddel een invloed hebben op de voeding. Het kan de eetlust of de smaak aantasten, de opname van bepaalde voedingsbestanddelen tegenwerken, of misselijkheid, braken, diarree of verstopping veroorzaken. Sommige geneesmiddelen zoals antihistaminica, corticosteroïden en orale anticonceptiva, kunnen de eetlust ongewenst bevorderen.
Sommige geneesmiddelen moeten dus op een nuchtere maag of op een bepaald ogenblik van de dag ingenomen worden, andere worden het liefst samen met de maaltijd genomen. Het is dus zeer belangrijk de voorschriften van de arts (en de bijsluiter) nauwkeurig op te volgen.
• Voor de optimale werking van bepaalde geneesmiddelen, zoals pijnstillers, slaapmiddelen en antibiotica, is snel een hoge concentratie in het bloed nodig. Dergelijke middelen worden daarom bij voorkeur op de nuchtere maag ingenomen. Het nadeel is dat dit tot maagklachten kan leiden. Om dat risico te verkleinen, is het aangeraden om deze middelen met een groot glas water in te nemen. Innemen met koffie, melk, frisdrank wordt ontraden, omdat deze dranken de opname negatief beïnvloeden.
• Sommige antibiotica (tetracyclines) vormen met calcium en magnesium onoplosbare verbindingen die niet meer kunnen worden opgenomen. Het is aan te raden deze geneesmiddelen niet samen met voedingsmiddelen die rijk zijn aan deze mineralen, zoals melkproducten, in te nemen.
• Ook vezels kunnen de opname van bepaalde geneesmiddelen beperken (bv. digoxine ter behandeling van een hartinsufficiëntie). De inname gebeurt dan best gescheiden van een vezelrijke maaltijd (1 uur ervoor of 4 uren erna).
• Sommige voedingsbestanddelen kunnen de werking van geneesmiddelen tegenwerken . Bij gebruik van bijvoorbeeld kaliumsparende diuretica of inhibitoren van het angiotensineconversie-enzym tegen hoge bloeddruk moeten kaliumrijke voedingsmiddelen worden beperkt en zoutvervangers op basis van kalium worden vermeden. Kalium komt voor in bijna alle voedingsmiddelen, maar voornamelijk in rauwe groenten, fruit (vooral in banaan, kiwi) en aardappelen.
• Minder bekend is dat pompelmoessap (geen appelsiensap!) en sommige geneesmiddelen tegen een verhoogde bloeddruk (Calciumantagonisten en Angiotensineconversie Enzym), benzodiazepines (bv Temesta, Seresta) en ciclosporine (een immunosuppressivum dat wordt gebruikt na een orgaantransplantatie) geen goede combinatie vormen. Het effect is maximaal wanneer het sap tot vier uren voor de inname van het geneesmiddel wordt gedronken en kan 24 tot 48 uren na het drinken van het sap aanhouden.
• Mono-amineoxidase (MAO)-remmers, die bij depressie worden toegepast, mogen niet worden ingenomen met voedingsmiddelen die veel tyramine bevatten. Die kunnen leiden tot een sterke stijging van de bloeddruk, hoofdpijn, hartkloppingen, misselijkheid en braken. Tyramine komt van nature vooral voor in eiwitrijke producten die gemakkelijk kunnen bederven, zoals melkproducten, kaas, vlees (lever), vis (haring), eieren en in gistproducten en gefermenteerde sojaproducten. Verse eiwitrijke producten bevatten weinig tyramine.
• Astmapatiënten die theofylline nemen, wordt afgeraden om te barbecuen de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) die gevormd worden bij roosteren boven houtskool, de werking van het geneesmiddel verminderen. Caffeine wordt dan weer afgeraden omdat het het effect van theofylline kan versterken.
• Anderzijds kan een maaltijd de biologische beschikbaarheid van een geneesmiddel verhogen. Het is dan interessant om het geneesmiddel tijdens, op het einde of net na de maaltijd in te nemen. Een vetrijke maaltijd bijvoorbeeld stimuleert de productie van galzuren die op hun beurt de opname van het antischimmelmiddel griseofulvine bevorderen.