Thuis zelf meten kan gemaskeerde verhoogde bloeddruk onthullen
nieuws
Sommige mensen met een verhoogde bloeddruk zijn moeilijk op te sporen. Als de dokter of verpleegkundige meet, is de waarde van de bloeddruk normaal. Als de patiënt thuis zelf meet, stelt die een verhoogde bloeddruk vast. Om die gevallen van ‘gemaskeerde hypertensie’ op te sporen, zijn thuismetingen cruciaal. Dat blijkt uit een nieuwe studie van het UZ Leuven.
Gemaskeerde hypertensie is de tegenhanger van wittejashypertensie, waarbij iemand door de stress bij een medisch onderzoek een verhoogde bloeddruk vertoont, terwijl de bloeddrukwaarde thuis normaal is. Bij mensen met gemaskeerde hypertensie is dat omgekeerd: de bloeddruk tijdens een bezoek aan dokter of ziekenhuis is normaal, maar thuis meten ze zelf verhoogde waardes.
Uit de Leuvense studie met 5.000 onbehandelde mensen blijkt dat thuismetingen hun nut hebben om de risico’s beter in te schatten. Ongeveer 15 procent van de bevolking heeft gemaskeerde hypertensie. Dat betekent dat artsen ook aandachtig moeten blijven als iemand een normale bloeddruk lijkt te hebben. Vooral bij de risicogroepen: mannen, zwaarlijvigen, rokers, ouderen en diabetici. Mensen met gemaskeerde hypertensie lopen immers een meer dan verdubbeld risico op de complicaties van een verhoogde bloeddruk: beroerte, hartinfarct of hartfalen, verharding van de slagaders en schade aan de nieren.
Een momentopname in het dokterskabinet volstaat niet om een diagnose te stellen of om de behandeling van een verhoogde bloeddruk op punt stellen. Gecombineerd met thuismetingen door de patiënt kan de arts beter de risico’s inschatten: patiënten met gemaskeerde hypertensie kunnen enkel op die manier opgespoord worden. Zo kunnen ze tijdig behandeld worden vóór er complicaties optreden.
Ook in de nieuwe Europese richtlijnen in verband met een verhoogde bloeddruk wordt aangeraden dat mensen met hypertensie zelf geregeld thuis hun bloeddruk meten.
De thuismetingen moeten wel op een gestandaardiseerde manier gebeuren.
• Tweemaal ’s morgens – vóór het ontbijt en vóór de inname van geneesmiddelen – en tweemaal ’s avonds voor het slapengaan. En dat zeven dagen op rij.
• Gebruik een elektronische bloeddrukmeter met een band rond de bovenarm.
• Zorg dat die band ook afgestemd is op de omtrek van uw arm: als de omtrek meer is dan 32 centimeter, moet u een groot formaat gebruiken.
• Als u geneesmiddelen moet innemen, blijf dat dan doen. Meet op de gestandaardiseerde manier en ga dan met die resultaten naar uw arts.
Wanneer hebt u een te hoge bloeddruk of hypertensie? • Bovendruk van 140 mmHg of hoger (de zogeheten systolische druk, gemeten op het moment dat het hart samentrekt en bloed pompt). Daarmee is niet langer sprake van een dubbele norm van maximaal 140mm bij laag tot matig hartrisico, en 130mm voor hoogrisicopatiënten. • En/of een onderdruk van 90 mmHg of hoger (de diastolische bloeddruk of minimale druk die optreedt als het hart zich weer ontspant en de druk op de vaatwanden afneemt) . Bij de meeste patiënten met hypertensie, zowel patiënten met laag risico als patiënten met hoog risico (o.a. diabetici, patiënten met chronisch nierlijden), bedraagt de streefwaarde voor de systolische bloeddruk < 140 mmHg; Bij 80-plussers blijft de streefwaarde iets hoger: systolische bloeddruk 140 à 150 mmHg; bij kwetsbare ouderen dienen de streefwaarden individueel te worden bepaald, in functie van de tolerantie van de patiënt. Voor de diastolische bloeddruk bedraagt de streefwaarde < 90 mmHg, tenzij bij diabetici bij wie de streefwaarde < 85 mmHg bedraagt. |
Lees ook: Zelf je bloeddruk meten
Lees ook: Waarom zelf uw bloeddruk meten?
Lees ook: Hoe moet u thuis uw bloeddruk meten?