Prostaatonderzoek steeds meer uitgevoerd
nieuws
Het aantal PSA-tests (PSA: Prostaat Specifiek Antigeen), gebruikt om prostaatkanker op te sporen en op te volgen, is tussen 2000 en 2009 met 76 procent gestegen. In 2009 werden 1,5 miljoen mannen getest. 80 procent van de tests werd voorgeschreven door een huisarts. Een vierde van de 50-plussers en een derde van de 70-plussers wordt onderzocht. Van de op PSA geteste 50-plussers, gebeurde dit bij meer dan de helft minstens om de twee jaar. Ondanks de sterke toename van het aantal PSA-tests registreert de Stichting Kankerregister sinds 2004 een stabiel aantal van ongeveer 9.000 nieuwe gevallen van prostaatkanker per jaar.
Dat blijkt uit cijfers van de Christelijke Mutualiteiten (CM). CM vraagt de huisartsen de patiënten beter te in te lichten over de voor- en nadelen van de test, wanneer de patiënt zelf om de test vraagt in het kader van vroegdiagnose.
Prostaatkanker ontwikkelt traag
Prostaatkanker komt vooral voor bij mannen ouder dan 60 jaar en groeit meestal heel langzaam. Plasklachten worden veroorzaakt door een banale prostaatvergroting en bijna nooit door een beginnende kanker. De evolutie verloopt zo langzaam dat de meeste mannen met prostaatkanker er nooit last van zullen krijgen. Boven de 75 jaar is deze test voor vroegdiagnose daarom zeker zinloos. Dat werd recent nogmaals bevestigd in een nieuw Amerikaans onderzoek in het vakblad Journal of Clinical Oncology. De meeste patiënten sterven dan ook door andere ziekten, vooral hart- en bloedvaatziekten.
PSA-test eerder aangewezen bij opvolging
De PSA-waarde wordt gemeten via een bloedtest. Een hoge waarde zou wijzen op een mogelijke prostaataandoening, zoals de goedaardige prostaatvergroting, de ontsteking van de prostaat en soms kanker. Hoge PSA-waarden geven geen zekerheid over de aanwezigheid van prostaatkanker. Een laag PSA-gehalte is geen bewijs dat er geen sprake is van prostaatkanker.
Een behandeling (operatie of bestraling) geeft vrij vaak bijwerkingen, zoals impotentie of incontinentie. De biopsie die vaak genomen wordt bij een verhoogde PSA-waarde, kan ook verwikkelingen geven zoals bloedingen of infecties. De biopsie bewijst de aanwezigheid van kankercellen die ingedeeld worden in kankers met laag- en hoogrisico voor verdere groei. Slechts de hoogrisico kankers dienen behandeld te worden. Bij laagrisico prostaatkankers kan een opvolging vaak volstaan.
De PSA-test is dus vooral aangewezen bij de opvolging van de behandeling van prostaatkanker. Zij kan mogelijks een plaats hebben bij vroegdiagnose door de huisarts als de patiënt erom vraagt en nadat patiënt volledige informatie heeft ontvangen over de voor- en nadelen van de test.
Een recent Zweeds onderzoek (gepubliceerd op 31 maart 2011 op de website van het British Medical Journal) bevestigt andermaal dat een driejaarlijkse prostaatkankerscreening met PSA het aantal overlijdens door prostaatkanker niet vermindert, en dat het aantal overdiganoses en het gevaar op onnodige behandelingen, groot is.
Richtlijnen en patiënteninformatie
Het uitvoeren van de PSA-test is niet opgenomen in de lijst van aanbevolen preventieve onderzoeken van de huisartsorganisaties Domus Medica en SSMG. Desondanks wordt de test steeds meer gebruikt door de Belgische huisartsen. Gezien de huidige stand van de wetenschap vindt CM het afnemen van een PSA–test bij mannen zonder klachten voor vroegdiagnose, zonder informeren van de patiënt, niet aangewezen. Bij patiënten die zelf een PSA–test vragen, moet de arts met de patiënt de voor- en nadelen bespreken.
Lees ook: Prostaatkanker: symptomen en behandeling