Chemotherapie

dossier Chemotherapie is een behandeling van kanker met medicamenten, de zogenaamde cytostatica. Deze medicamenten zorgen ervoor dat sneldelende kankercellen afgeremd of gedood worden. Omdat deze geneesmiddelen ook gezonde cellen doden, hebben ze heel wat nevenwerkingen. Maar omdat kankercellen sneller delen dan gezonde cellen, kunnen deze producten de toename van het aantal kankercellen afremmen of stoppen, zonder al te veel gezonde cellen te doden.
Er bestaan meer dan 50 verschillende cytostatica die apart, maar meestal met meerdere samen in specifieke combinaties of schema’s worden toegediend.

Behandelingsschema

Een schema is een specifieke combinatie van cytostatica naar volgorde van verschillende producten die deel uit maken van dit schema en naar tijd tussen de toedieningen van de verschillende producten. Er lopen voortdurend klinische studies om de beste schema's en combinaties uit te testen en op punt te stellen.
Een bepaald schema volgt dus een bepaalde cyclus (bijvoorbeeld: een cyclus waarbij chemotherapie 1 keer om de 3 weken moet worden toegediend). Deze cyclus wordt in zijn geheel verschillende keren herhaald. Dit geheel maakt de behandeling uit. Zo kan het zijn dat u verschillende dagen na elkaar chemo krijgt, of dat u wekelijks moet binnen komen. Tussen de chemotherapie is er meestal een therapie-vrije periode om het lichaam de kans te geven te recupereren van de voorgaande therapie en nieuwe cellen aan te maken.
Soms kan het zijn dat aantal rode bloedcellen en / of het aantal witte bloedcellen onvoldoende gerecupereerd is, waardoor de dokter kan beslissen uw chemotherapie met één week uit te stellen. Zo heeft uw lichaam extra tijd om voldoende cellen aan te maken.
De chemotherapie die u in het ziekenhuis toegediend krijgt is speciaal voor u opgesteld. Het is een behandeling op maat, in functie van het type kanker, het doel van de therapie, de gebruikte geneesmiddelen en de reactie van uw lichaam.
De ene soort kanker reageert beter op cytostatica dan de andere. Meestal bekijkt de specialist na twee tot drie kuren of de behandeling effect heeft. Blijft effect uit, dan zal hij nagaan of een andere behandeling mogelijk is.
Bepaalde soorten kanker zijn niet of minder gevoelig voor chemotherapie. Chemotherapie wordt dan niet standaard gegeven, maar soms bijvoorbeeld wel in het kader van onderzoek naar nieuwe behandelingen.
Bepaalde geneesmiddelen kunnen de werking van cytostatica beïnvloeden. Ze kunnen neveneffecten van de behandeling verergeren, of ze kunnen zelfs het effect van de chemotherapie verstoren. Het is daarom van groot belang uw behandelende arts te vertellen welke geneesmiddelen u neemt – ook als het bijvoorbeeld aspirine, kruidenmengsels, vitamines of andere voedingssupplementen zijn. Raadpleeg ook altijd uw arts als u tijdens uw behandeling nieuwe middelen wil beginnen te nemen of wil stoppen met watu al neemt.

Doel van chemotherapie

Bij een curatieve behandeling is het doel van de behandeling de ziekte te genezen. Sommige vormen van kanker kunnen door chemotherapie volledig verdwijnen. Dat kan onder andere het geval zijn bij leukemie of Hodgkin-lymfomen.
Chemotherapie die gegeven wordt om de tumor te verkleinen vóór een operatie of vóór radiotherapie wordt neo-adjuvante chemotherapie genoemd.
Chemotherapie die wordt toegediend om achtergebleven kankercellen na een operatie of na radiotherapie te vernietigen wordt adjuvante chemotherapie genoemd. De kans dat de ziekte terugkomt, is na een aanvullende chemotherapie aanzienlijk kleiner.
Soms wordt chemotherapie toegediend om symptomen die kanker met zich brengt te verminderen. Het verzachten van symptomen zoals pijn bijvoorbeeld, kan de kwaliteit van leven erg doen toenemen (Palliatieve chemotherapie).

Toediening van chemotherapie

U kunt de chemotherapie in het ziekenhuis toegediend krijgen, op een dagzaal (poliklinische behandeling) of tijdens een opname. Soms wordt de behandeling ook thuis verder gegeven. Wat er tijdens uw behandeling precies zal gebeuren hangt af van de specifieke behandeling die u krijgt, maar ook van uw persoonlijke toestand.
De geneesmiddelen kunnen op verschillende manieren toegediend worden, o.m. :

• Via de mond (oraal): tablet of capsule.
• Via de huid: met een injectie onder de huid (subcutaan) of in een spier (intramusculair).
• Rechtstreeks in een ader (intraveneus): met een injectie of door een infuus.
• In het ruggenmerg- en/of hersenvocht

Om het toedienen via de bloedbaan veiliger en gemakkelijker te laten verlopen, krijgt de patiënt vaak een poortkatheter ingeplant die ter plaatse blijft voor de verdere duur van uw behandeling. Een katheter laat toe bloed op een vlotte, pijnloze manier af te nemen.
De plaatsing van een katheter gebeurt meestal onder plaatselijke verdoving. De poort – een plat, rond doosje van enkele centimeters groot – is verbonden met een katheter die de vloeistof naar de bloedbaan leidt. Het doosje heeft bovenaan een zelfsluitend soort vlies dat kan worden aangeprikt. De poort wordt onder de huid ingeplant wordt gewoonlijk op de borstkas, net onder het sleutelbeen, en de katheter wordt in een groot bloedvat ingebracht. Zodra de naald uit de poort is, kan u met de katheter alles doen (ook douchen, zwemmen, enzovoort), want het systeem is volledig afgesloten. Het systeem blijft zitten zolang dat voor de behandeling nodig is, nadien kan het onder lokale verdoving weggenomen worden.

Thuis omgaan met afvalstoffen van chemotherapie

Uw lichaamsvochten kunnen tot één week na de chemotherapie giftig zijn. Hou daar rekening mee:
• Wees voorzichtig met urine en stoelgang. Plas altijd zittend op het toilet om spatten te voorkomen. Spoel het toilet altijd twee maal door met gesloten deksel. Als u thuis over twee toiletten beschikt, dan is het misschien een goed idee om er eentje voor u te reserveren.
• Was uw handen grondig na gebruik van het toilet.
• Wees voorzichtig met het opruimen van braaksel. Doe dat zonodig met plastic handschoenen aan.
• Restanten van chemotherapie kunnen ook in het sperma of het vaginale vocht zitten. Daarom is het veiliger om met een condoom te vrijen.

Bijwerkingen

Cytostatica hebben niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde cellen in het lichaam. Vooral lichaamscellen die sneller moeten delen om hun functie goed te kunnen vervullen. Dat is bijvoorbeeld het beenmerg of de cellen in de haarwortel die zorgen dat het haar groeit.
Een andere bijwerking hangt samen met de normale wijze waarop uw lichaam reageert bij het binnendringen van ongewenste stoffen. Uw lichaam herkent de cytostatica als giftig. Misselijkheid en braken zijn daarom een begrijpelijke en natuurlijke reactie van uw lichaam.
Of u last krijgt van bijwerkingen hangt af van de soorten en hoeveelheden cytostatica die u krijgt.
Iedereen reageert anders, ook al betreft het hetzelfde cytostaticum. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van.
De ernst van de bijwerkingen heeft niets te maken met het resultaat van de behandeling. Als u veel hinder heeft van bijwerkingen, mag u daaruit niet op voorhand opmaken dat de chemotherapie een goed effect op uw ziekte heeft. Of omgekeerd: merkt u er weinig van, dan wil dat niet zeggen dat de medicijnen geen invloed op uw ziekte hebben.
De meeste bijwerkingen verdwijnen na de behandeling. Bepaalde cytostatica kunnen blijvende schadelijke gevolgen hebben, zoals onvruchtbaarheid of beschadiging van de huidzenuwen of van het gehoor.
Het is belangrijk alle klachten te bespreken met uw arts. Misschien is er een manier om de hinderlijke bijwerkingen tegen te gaan. Soms wordt de hoeveelheid cytostatica (tijdelijk) aangepast of wordt de toediening één of twee weken uitgesteld. In de meeste ziekenhuizen zijn ook gespecialiseerde verpleegkundigen aanwezig om u hierbij te helpen.

Misselijkheid en braken
Bij sommige patiënten beginnen de symptomen kort na de behandeling, bij anderen uren of zelfs dagen later. Indien u langer dan één dag erg misselijk bent en/of moet braken of indien u zelfs geen vloeistoffen kunt binnenhouden, moet u uw arts verwittigen.
Misselijkheid en braken kunnen bijna altijd worden bestreden met medicatie. Deze medicijnen kunnen via het infuus, in tabletvorm of als zetpil worden toegediend. Probeer in overleg met uw arts of verpleegkundige verschillende middelen tegen misselijkheid uit
De diëtist of voedingsconsulent kan u voedingsadvies geven dat speciaal gericht is op uw situatie.

Tips
• Vermijd grote maaltijden, zodat uw maag niet overladen wordt. Eet kleine maaltijden verspreid over de dag in plaats van drie grote maaltijden.
• Drink liefst niet tijdens het eten.
• Eet en drink traag.
• Gebruik liever geen zoete of vette voedingswaren.
• zorg dat u geen lege maag heeft: eet bijvoorbeeld een droog koekje of wat ontbijtgranen voor u opstaat als u last heeft van ochtendmisselijkheid;
• Gebruik gerechten bij voorkeur op kamertemperatuur of koud. De geuren van warm eten kunnen uw misselijkheid verergeren.
• Kauw uw eten goed om de vertering te bevorderen.
• Drink ongezoete en niet-koolzuurhoudende dranken.
• U kunt uw misselijkheid verminderen door op een ijsblokje te zuigen.
• Vermijd geuren die uw misselijkheid verergeren, zoals kookgeuren, rook of parfums. Hebt u last van etensgeuren, laat dan iemand anders koken en maak zelf ondertussen een ommetje. Kies voor voedsel dat minder sterk ruikt. Dus even geen spruitjes en boerenkool, maar bijvoorbeeld een maaltijdsalade.
• Bereid maaltijden als u zich goed voelt en vries ze in. Op die manier raakt u snel aan eten als u zich misselijk voelt en hoeft u geen uren in de keuken te staan.
• Ga de eerste 2 uur na het eten niet plat liggen.
• Draag losse kleding.
• Als u zich misselijk voelt kan diep en traag inademen de misselijkheid verminderen.
• Zoek afleiding in een praatje met anderen, een boek, muziek of TV.
• Indien u misselijk wordt tijdens de toediening, eet u best niets meer twee uur vóór het begin van de behandeling.
• Het nut van medicinale cannabis is in wetenschappelijk onderzoek (nog) niet bewezen
• Er bestaat tot nu toe geen bewijs dat speciale voeding, een dieet of voedingssupplementen een eenmaal ontstaan kankerproces gunstig kan beïnvloeden. Overleg altijd met uw arts en diëtist wanneer u erover denkt om een speciaal dieet of voedingssupplementen te gebruiken.

Smaakverandering/verlies eetlust
Ook als u niet misselijk bent, kan chemotherapie uw eetlust wegnemen of uw smaak sterk veranderen. Na de behandeling wordt uw smaak en reuk meestal (maar niet altijd) weer zoals vroeger.
Zorg er alleszins voor dat u voldoende eten en drinken binnen krijgt.

Tips
• Melk en melkproducten, mager vlees en peulvruchten bevatten veel eiwitten. Vers fruit en (rauwe) groenten zijn een bron van vitaminen. Volkorenbrood en zilvervliesrijst bevatten allerlei mineralen, eiwitten en vezels.
Probeer per dag bijvoorbeeld 3 sneden brood met boter of margarine en beleg te eten. Kies als beleg ook kaas en vleeswaren. Drink een paar glazen melk of melkproducten. Eet daarnaast bij de warme maaltijd een paar aardappels, een stuk vlees, vis of peulvruchten en drie opscheplepels groente.
• Ga rechtop zitten om te eten en neem er de tijd voor.
• Vermijd te kruidige of te hete maaltijden. Hebt u een pijnlijke mond, eet dan zo nodig vloeibare of gepureerde maaltijden.
• Dwing uzelf niet om te eten als het echt niet gaat. Eten moet geen obsessie worden.
• Als u minder zin hebt in eten maar wel zin in een tussendoortje, doe dat dan gewoon. Vet en zoet eten is in deze tijd niet verboden, integendeel. U hebt in deze tijd extra energie nodig, dus vet en suiker zijn juist prima. Het is bovendien belangrijk dat u gewoon eet waar u zin in hebt.
• Neutrale voeding zoals pasta, rijst of pap veroorzaakt meestal minder tegenzin
• Varieer met nieuwe smaken en recepten: bekende voedingsmiddelen smaken soms minder goed, nieuwigheden kunnen verrassend lekker smaken.
• Goed kauwen stimuleert de speekselvorming waardoor de smaakstoffen opgelost kunnen worden.
• Eet frequent, kleine maaltijden, misschien tot 6 keer per dag.
• Als vast voedsel niet gaat, probeer dan dranken zoals soep, sap...
• Probeer te eten met vrienden of familie. Alleen eten is niet zo aangenaam. Aan een gezellig gedekte tafel smaakt alles beter.
• Neem, als het kan, een wandeling voor het eten, dat wekt de eetlust. Of (als alcohol mag van de dokter) een aperitiefje voor de maaltijd stimuleert de eetlust.
• Soep wordt eiwitrijker door er vleesballetjes, wat gemalen kaas, een scheut room of eiwitpoeder aan toe te voegen.
• Door elke dag minstens 1.5 à 2 liter te drinken, bij voorkeur water of dranken als cola, appelsap, thee, bouillon, limonade of isotone sportdranken, worden de afvalstoffen sneller uitgescheiden en beter verdund.
• Tijdens uw therapie matigt u best het alcoholverbruik. 24 uur vóór en tot 48 uur na de chemotherapie, vermijdt u best het drinken van alcohol volledig. Alcohol zorgt namelijk voor een extra belasting van de lever. Hierdoor kunnen nevenwerkingen van chemotherapie langer aanhouden.
• Controleer uw gewicht. Aan uw gewicht kunt u zien of uw voeding voldoende calorieën levert. Door uzelf regelmatig te wegen, bijvoorbeeld één keer per week, kunt u bijhouden of u afvalt danwel aankomt. Als u afvalt, is dat een teken dat de ziekte of de behandeling meer energie vraagt. Of misschien bent u ongemerkt minder gaan eten. Dan kan het zinvol zijn om de gebruikelijke voeding aan te vullen met dieetpreparaten of over te gaan op drinkvoeding. Overleg met uw diëtist of dat ook in uw situatie een goede keus is.
• Bij hinderlijke slijmvorming of een plakkerig gevoel in de mond is het prettig om friszure dranken te gebruiken zoals vruchtensap, karnemelk, yoghurtdrank, frisdrank en thee met citroen. Melk en suikerrijke producten lijken een plakkerig gevoel te versterken, maar er wordt niet meer slijm geproduceerd. Spoel extra met mineraalwater, zout water of thee na het gebruik ervan. Sojamelkproducten geven een minder plakkerig gevoel dan gewone melk.
• Er bestaat tot nu toe geen bewijs dat speciale voeding, een dieet of voedingssupplementen een eenmaal ontstaan kankerproces gunstig kan beïnvloeden. Overleg altijd met uw arts en diëtist wanneer u erover denkt om een speciaal dieet of voedingssupplementen te gebruiken.

Diarree
Chemotherapie kan leiden tot diarree. U moet uw arts verwittigen indien de diarree langer dan 24 uur aanhoudt of indien het gepaard gaat met pijn en krampen. In ernstige gevallen, kan de dokter anti-diarree medicatie voorschrijven. Gebruik in geen geval op eigen houtje medicatie.

Tips
• Eet kleinere hoeveelheden, verspreid over de dag.
• Vermijd vezelrijke voeding omdat hierdoor de diarree en de krampen kunnen verergeren. Voorbeelden van vezelrijke voedingswaren zijn zemelen, bruin brood, granen, groenten, vers en gedroogd fruit, noten en popcorn. Gebruik in de plaats meer vezelarme voedingswaren. Voorbeelden hiervan zijn witbrood, witte rijst of noedels, fruit uit blik, yoghurt, eieren, gebakken aardappelen, kip en vis.
• Vermijd koffie, thee, alcohol en snoep.
• Vermijd vette of sterk gekruide voedingswaren.
• Gebruik meer voedingswaren rijk aan kalium, tenzij anders aangeraden door uw arts. Diarree kan het kaliumgehalte van het lichaam namelijk verlagen. Voedingswaren rijk aan kalium zijn bijvoorbeeld bananen, sinaasappelen, aardappelen, perziken en abrikozen.
• Drink voldoende om het vocht dat u verliest door de diarree weer aan te vullen. Gebruik bij voorkeur niet-koolzuurhoudende dranken.

Constipatie
Sommige chemotherapiemedicijnen en medicijnen tegen misselijkheid en braken veroorzaken constipatie. Indien u last krijgt met de stoelgang, kan uw arts u een laxerend middel voorschrijven. Gebruik geen laxerende middelen die niet zijn voorgeschreven door uw arts.

Tips
• Drink voldoende. Tegen constipatie zijn vooral warme of hete dranken aan te raden.
• Gebruik vooral vezelrijke voeding. Voorbeelden van vezelrijke voedingswaren zijn zemelen, bruin brood, granen, groenten, vers en gedroogd fruit, noten en popcorn.
• Gasvormend voedsel zoals kool, ui, bonen of prei kunt u beter vermijden.
• Lichaamsbeweging is bevorderlijk voor de stoelgang.

123-dr-oz-mond-keel-senior-170-09.jpg
Problemen met de mond, het tandvlees en de keel
Sommige cytostatica hebben invloed op het mondslijmvlies. Zij veroorzaken pijnlijke zweertjes in de mond en / of keel. Dit wordt stomatitis of mucositis genoemd. De tong kan beslagen zijn en zwellen, waardoor slikken en eten moeilijk worden.
Het kan ook zijn dat zij het slijmvlies uitdrogen waardoor het vlugger geïrriteerd geraakt en gemakkelijker gaat bloeden. Patiënten in een slechte voedingstoestand zijn vatbaarder voor deze complicaties.
De letsels kunnen ook gemakkelijk geïnfecteerd geraken. Ook uw keel kan ontstoken raken, waardoor u pijn krijgt bij het slikken.
Een goede mondverzorging is daarom belangrijk tijdens de behandeling van kanker.

Tips
• Vraag uw behandelende arts of het nodig is dat u vóór de chemotherapie begint, naar de tandarts gaat om gaatjes te vullen, ontstoken tandvlees of andere tandproblemen te behandelen.
• Poets uw tanden minstens tweemaal per dag (na het ontbijt en voor u gaat slapen) met een zachte tandenborstel en een fluoridentandpasta, en gebruik tandzijde in plaats van tandenstokers.
• Als er blaasjes of andere pijnlijke plekjes in uw mond ontstaan, kunt u die het best aan uw arts of verpleegkundige laten zien.
• Smeer uw lippen vier maal per dag dun in met een cacaoboterstift of met lippenzalf. Op die manier ontstaan er minder snel kloofjes.
• Als u een gebitprothese draagt, zorg dan voor een goed passende prothese en laat die ’s nachts uit. Ook tijdens het schoonmaken van uw mond moet u uw gebit apart schoonmaken.
• Vermijd alcohol en andere irriterende voedingsstoffen: te warme, te fel gekruide of te zure spijzen.
• vermijd grof en hard voedsel zoals toast, broodkorsten, rauwe groenten...
• Vermijd citrusfruit zoals sinaasappel, pompelmoes, kiwi, citroen, mandarijn. Ze kunnen te prikkelend zijn.
• Dompel droog voedsel in vocht (thee, melk,saus,bouillon...);
• Eet zacht en eventueel gepureerd voedsel;
• Melk, ijs, banaan, zacht rijp fruit en yoghurt zijn over het algemeen wel goed te verdragen.
• Bij een droge mond kunt u de speekselklieren stimuleren door een suikervrij zuurtje of kauwgom (met xylitol) te gebruiken.
• Neem voldoende vocht in per dag (1,5 tot 2l). Alle dranken zijn goed: water, bouillon, melk, karnemelk, yoghurt, appelsap, frisdrank, koffie en thee. Bij een droge mond is het moeilijker om vast voedsel te kauwen en te slikken. Saus of appelmoes maakt het eten minder droog.
• Spoel uw mond regelmatig met een licht zout water (twee koffielepels zout in een liter lauw water) of vraag uw arts om een zacht, niet-irriterend mondspoelmiddel voor te schrijven.
• Pijn kan u verzachten door te zuigen op een ijsblokje.
• Vraag aan uw arts of er een geneesmiddel bestaat dat u direct kan aanbrengen op de pijnlijke plaatsen in uw mond om de pijn te verzachten.
• Vraag eventueel aan uw arts een ‘kunstmatig speeksel’ voor te schrijven.
• Als u een controlebezoek brengt aan uw tandarts, vermeld dan altijd dat u chemotherapie krijgt.

Huidproblemen
Chemotherapie kan uw huid kwetsbaar maken. Uw huid kan rood of bleek worden, jeuken, droogt snel uit en is gevoeliger voor zonlicht. Nagels kunnen donkerder, broos of geel worden of afbreken. De meeste van deze nevenwerkingen zijn hinderlijk, maar niet ernstig.
Het is belangrijk uw huid en nagels goed te verzorgen.

Tips
• Gebruik regelmatig een bodylotion om uitdroging van de huid tegen te gaan.
• Gebruik beter geen parfum, deodorant of aftershave met alcohol.
• neem geen lange, hete baden
• Vermijd zo mogelijk zonnebaden, en bescherm uw huid in ieder geval met een zonneolie met een hoge beschermingsfactor (15-20), hoger dan u gewend bent.
• Vermijd het gebruik van zonnebank.
• bescherm uw huid en nagels door handschoenen te dragen bij huishoudelijk werk;
• Verzorg uw nagels goed. Laat ze niet te lang groeien. Vijl uw nagels in één richting , zodat ze niet afbreken. Gebruik liever geen kunstnagels, om uw eigen nagels niet nog verder te beschadigen.
• In geval van ernstige jeuk en/of huiduitslag, moet u uw arts inlichten. Deze symptomen kunnen wijzen op een allergische reactie op één van de medicijnen die best zo snel mogelijk wordt behandeld.
Het is zeer belangrijk om de arts of verpleegkundige onmiddellijk te verwittigen indien u tijdens de toediening een pijnlijk of brandend gevoel krijgt op de plaats van toediening.

123-borstel-haauitval-chemo-170-09.jpg
Haaruitval
Bij een aantal vormen van chemotherapie zult u uw haar verliezen. Dat gebeurt meestal twee tot drie weken na het begin van de therapie. Vaak gebeurt het in korte tijd, tijdens het kammen, tijdens het douchen of bij het aan- en uitkleden.
Soms is dat pijnlijk of gaat het gepaard met jeuk.
Haarverlies kan optreden over heel het lichaam, dus ook ter hoogte van aangezicht (wenkbrauwen, wimpers), armen, benen en schaamstreek. Er zijn geen goede maatregelen om haarverlies te voorkomen.
Het is wel belangrijk dat uw hoofdhuid beschermd blijft met een pruik, een pet..., niet alleen om esthetische redenen, maar ook om afkoeling te vermijden. U krijgt een attest, zodat u (een deel van) de kosten van een pruik kunt terugvorderen van uw ziekenfonds.
Haarverdunning of –verlies is therapieafhankelijk. Sommige middelen veroorzaken helemaal geen haaruitval. Uw behandelend arts of oncologieverpleegkundige kan u hier meer over vertellen.
Zolang de chemotherapie duurt, komt het haar meestal niet terug. Bij elke volgende toediening ontstaat er immers weer een nieuwe zwakke plek in het haar.
Het haar begint meestal twee tot drie maanden na het stoppen van de therapie terug te groeien. Het haar kan anders terugkomen (kleur en uitzicht van het haar).

Tips
• Verzorg uw haar voorzichtig: was het met lauw water, gebruik een milde shampoo en een crèmespoeling.
• Droog het haar voorzichtig, niet te warm.
• Het is af te raden om een permanent te nemen, of het haar te verven tijdens de behandeling.
• Veel mensen vinden het prettig het haar kort te laten knippen voordat het gaat uitvallen.
• Gebruik een zonnemelk, hoedje of sjaal om de hoofdhuid te beschermen tegen de zon.

Lees ook: Hoofdhuidkoeler maakt pruik vaak overbodig

Bescherming van neus en ogen
U kunt last krijgen van een droge neus en keel of juist van een loopneus en branderige ogen. Verzwakt slijmvlies beschermt u bovendien minder goed tegen allerlei ziektekiemen. Er is helaas weinig te doen tegen deze aantasting van uw neusslijmvlies. U kunt er wel rekening mee houden dat u tijdens de chemotherapie gevoeliger bent voor besmettelijk ziekten en infecties.

Tips
• Draag liever geen contactlenzen tijdens de duur van de chemotherapie. Uw ogen raken dan minder snel geïrriteerd. Bovendien kunnen sommige cytostatica de lenzen verkleuren.
• Hebt u tijdens de behandeling last van branderige ogen, meld dit dat aan de arts. Uw arts kan u in dat geval oogdruppels voorschrijven.

Sneller moe en/of futloos
Chemotherapie kan de levensduur van de rode bloedcellen verkorten en verstoort de aanmaak van nieuwe bloedcellen. Hierdoor ontstaat bloedarmoede of anemie. Bij een tekort aan rode bloedcellen krijgen de spieren en organen te weinig zuurstof om hun werk goed uit te voeren. Daardoor kunt u moe en futloos worden, u kunt duizelig worden en bleek zien, u kunt last hebben van concentratiestoornissen, enz.
De vermoeidheid van een kankerpatiënt verschilt van gewone dagelijkse vermoeidheid. Zij hangt niet samen met activiteit, en rusten of slapen helpt niet altijd. De vermoeidheid kan lang aanhouden, of zelfs pas na lange tijd opduiken. Maar nadat de behandeling gestopt is,vermindert de vermoeidheid toch geleidelijk aan.
Als u merkt dat u sneller moe of futloos bent, minder energie hebt, praat hier dan over met u arts. Hiervoor bestaan verschillende oorzaken, vaak is dit niet louter te verklaren door de invloed van uw chemotherapie op uw rode bloedcellen. Chemotherapie belast u niet alleen lichamelijk maar ook mentaal.

Tijdens uw behandeling zal het aantal rode bloedcellen dat u heeft regelmatig worden getest. Indien daarbij zou blijken dat u met een te laag aantal rode bloedcellen te maken heeft, kan een bloedtransfusie noodzakelijk zijn. U zult zich snel beter voelen na een bloedtransfusie, maar het effect is slechts van tijdelijke aard.
Soms zal de arts medicatie voorschrijven om de rode bloedcel aanmaak te stimuleren: ijzer, foliumzuur, vitamine B12 of erythropoëtine (EPO).

Tips
• Rust voldoende. Slaap meer ‘s nachts en maak tijdens de dag ruimte voor rustpauzes.
• Beperkt u tot normale activiteiten. Doe enkel de zaken die belangrijk zijn.
Als u een baan heeft, kunt u in overleg met uw specialist en de controlerend arts tijdelijk minder of niet werken en na verloop van tijd zo mogelijk uw werkzaamheden weer hervatten.
• beweeg ook voldoende: lichte fysieke activiteit (wandelen bijvoorbeeld) verlicht vaak de vermoeidheid;
• Vraag om hulp als u het nodig hebt. Vraag aan vrienden of familie of ze u willen helpen met de kinderen, winkelen, het huishouden, enz.
• Om duizeligheid te verminderen kunt u, wanneer u recht staat vanuit liggende houding, eerst even gaan zitten voor u recht staat.

Verhoogde kans op infecties
Chemotherapie kan uw vatbaarheid voor infecties verhogen. Dit is het gevolg van de inwerking van de chemotherapie op het beenmerg. Hierdoor kan het beenmerg minder witte bloedcellen aanmaken en het zijn net deze cellen die infecties in het lichaam bestrijden. Een infectie kan overal opduiken, maar begint vaak in de mond, de huid, de longen, de urinebuis, het rectum of de voortplantingsorganen.
Tijdens uw behandeling zal het aantal witte bloedcellen regelmatig worden getest. Eventueel zal aangepaste medicatie worden gegeven die de aanmaak van witte bloedcellen stimuleren. Soms zal het nodig zijn om de behandeling uit te stellen of om de toegediende dosis te verlagen.
Bij sommige vormen van kanker, zoals leukemie, worden zeer hoge dosissen cytostatica gebruikt waardoor het beenmerg volledig wordt afgebroken. Dat moet dan vervangen worden via transplantatie van stamcellen. De stamcellen zorgen voor herstel van het beenmerg. Gezonde, goedwerkende stamcellen nemen in het beenmerg de plaats in van beschadigde stamcellen.

Tips om infecties te vermijden
• Was uw handen vaak tijdens de dag. Zorg ervoor ze goed te wassen vóór het eten en zowel vóór als na een bezoek aan het toilet.
• Vermijd contact met mensen die een besmettelijke ziekte hebben, zoals griep, mazelen of waterpokken. Vermijd ook drukke plaatsen, zoals supermarkten.
• Vermijd contact met kinderen, vooral indien ze recent een inenting kregen tegen polio, mazelen, bof of rode hond.
• Vermijd verwondingen aan de nagelriemen.
• Vermijd verwondingen aan de huid. Zorg voor een grondige ontsmetting indien ze zich toch voordoen.
• Gebruik een zachte tandenborstel om de kans op verwondingen aan het tandvlees te verminderen.
• Laat pukkels staan, knijp ze niet uit of krab er niet aan.
• Neem elke dag een warm bad of douche (warm, niet heet). Dep uw huid droog.
• Vermijd contact met menselijke en dierlijke uitwerpselen. Draag handschoenen indien u er toch mee in contact komt (b.v. kattenbak).

Meld alle tekenen die wijzen op een infectie onmiddellijk aan uw arts. Gebruik in geen geval op eigen houtje zelfmedicatie.
• een lichaamstemperatuur boven 38,5 °C;
• koude rillingen;
• zweten;
• platte stoelgang (dit kan ook een bijwerking van de chemotherapie zijn);
• een brandend gevoel bij het urineren;
• een hoest of zere keel;
• ongewone vaginale uitscheiding of jeuk;
• roodheid, zwelling of gevoeligheid, vooral rond een wonde, zweer of pukkel;

Lees ook: Stamceltechnologie. Modegril of therapie voor de toekomst?

Problemen met de bloedklontering
Chemotherapie kan het vermogen van het beenmerg om bloedplaatjes aan te maken, verminderen. Bloedplaatjes helpen om bloedingen te stoppen doordat ze samenklitten en zo bloedklonters vormen. Als uw lichaam onvoldoende bloedplaatjes aanmaakt, kan u gemakkelijker bloedingen krijgen, zelfs na het oplopen van een minieme verwonding.
Net als de rode en witte bloedcellen, zullen ook de bloedplaatjes in uw bloed regelmatig worden geteld. Indien daarbij zou blijken dat u met een te laag aantal bloedplaatjes te maken heeft, kan een bloedtransfusie noodzakelijk zijn.

Licht uw arts steeds in indien u last krijgt van
• blauwe plekken zonder aanwijsbare oorzaak,
• kleine rode puntjes onder de huid
• rood of roze urineert,
• last heeft van zwarte of bloederige stoelgang.
• bloedingen van het tandvlees of de neus.
• bloeding (bloedneus, wondje,...) die niet binnen enkele minuten spontaan stopt
• ernstige hoofdpijn of duizeligheid.

Tips:
• Neemt geen medicijnen tenzij uw dokter het u toestaat. Hieronder vallen ook alle pijnstillers zoals aspirine of ibuprofen. Deze medicijnen kunnen immers de functie van de bloedplaatjes beïnvloeden.
• Drink geen alcohol, tenzij toegestaan door uw dokter.
• Gebruik een zachte tandenborstel.
• Snuit uw neus zacht.
• Probeer verwondingen te vermijden, wees dus voorzichtig met scharen, messen, naalden, ...
• Wees voorzichtig bij het koken of strijken, zodat u geen brandwonden oploopt.
• Vermijd contactsporten of andere activiteiten die de kans op verwondingen verhogen.
• gebruik een elektrisch scheerapparaat in plaats van scheermesjes;

Pijn
Het toedienen van chemotherapie doet zelden pijn. Cytostatica kunnen wel bepaalde nevenwerkingen hebben die pijn veroorzaken. De geneesmiddelen kunnen de zenuwen aantasten en zo een verdoofd, tintelend gevoel of pijnscheuten veroorzaken, vaak in de vingers of de tenen. Bepaalde cytostatica veroorzaken ook pijnlijke zweertjes in de mond, spierpijn of maagpijn. Sommige producten veroorzaken hoofdpijn. Ook bij toediening van cytostatica in het ruggenmergvocht of het hersenvocht ontstaat hoofdpijn.
Vertel uw arts waar u pijn heeft, hoe de pijn aanvoelt, hoe lang ze duurt, waardoor ze verergert, enz.

Griepaal syndroom
Sommige mensen ontwikkelen na toediening van de chemotherapie giepsymptomen zoals spierpijn, hoofdpijn, vermoeidheid, koorts. Deze symptomen kunnen 1 tot 3 dagen aanhouden.
Indien u deze symptomen vertoont, overlegt u best met uw arts om infecties uit te sluiten.

Effecten op de nieren en blaas
Sommige cytostatica kunnen de blaas irriteren en tijdelijke of definitieve schade aan de nieren toebrengen. Uw arts kan u vertellen of de medicijnen die u krijgt deze bijwerkingen kunnen hebben.
Veel drinken na een chemotherapiebehandeling kan helpen problemen te voorkomen.

U moet uw arts zo snel mogelijk inlichten indien u te maken krijgt met een van de volgende symptomen:
• een pijnlijk of brandend gevoel bij het urineren;
• frequent urineren;
• plotselinge aandrang om te urineren;
• rode of roze urine of bloed in de urine;
• koorts.

Effecten op de spieren en het zenuwstelsel
Chemotherapie kan het zenuwstelsel aantasten. Dit kan zich uiten in een tintelend of brandend gevoel in de handen en/of de voeten, zwakte of gevoelloosheid in handen en/of voeten, evenwichtsstoornissen, onhandigheid, problemen met het oprapen van dingen of het knopen van kleding, stapproblemen, kaakpijn, maagpijn en constipatie. Sommige cytostatica kunnen oorsuizen tot gevolg hebben of beschadiging van het gehoor geven. Als u van deze bijwerking last krijgt, is het verstandig uw behandelend arts hiervan op de hoogte te brengen.
Sommige cytostatica kunnen ook de spieren beïnvloeden, de spieren worden dan zwak, moe of stram.
De problemen met het zenuwstelsel en de spieren zijn meestal van voorbijgaande aard.
In bepaalde gevallen moet bij deze problemen medisch ingegrepen worden. Verwittig daarom steeds uw arts wanneer u met deze bijwerkingen wordt geconfronteerd. Hij kan dan bepalen wat er kan worden gedaan om uw problemen te verhelpen.

Effecten op andere organen
Sommige cytostatica kunnen blijvende schade aanrichten aan organen zoals het hart, de longen en de lever.
Indien u met een van dergelijke cytostatica wordt behandeld, zal er tijdens medische controles extra aandacht worden geschonken aan het eventuele optreden van deze bijwerkingen.
Door sommige producten wordt de zout-waterbalans in het lichaam verstoord, waardoor water opgeslagen, vooral in de voeten en vingers die opzwellen.

Invloed op de seksualiteit
Door de bijwerkingen van de chemotherapiekuren kan uw zin in vrijen verminderen. De behoefte aan tederheid en aan elkaar knuffelen, daarentegen, kan juist toenemen.
Praat met uw partner over uw gevoelens. Vraag zo nodig professionele hulp als u er samen niet uitkomt, of als u het gevoel hebt dat u samen een steun in de rug goed kunt gebruiken.
Uw vagina kan droger zijn als gevolg van de behandeling. Gebruik zo nodig een glijmiddel tijdens het vrijen.
Restanten van de medicijnen die bij chemotherapie gebruikt worden, kunnen in uw lichaamsvocht zitten – dus ook in sperma. Het is daarom veiliger om in de chemotherapie periode tot 48 uur na de laatste chemotherapie toediening, met een condoom te vrijen.

Invloed op de vruchtbaarheid

123-kind-school-kleutehand-mama-170_08.jpg
Zowel bij mannen als bij vrouwen kan chemotherapie de vruchtbaarheid aantasten. Bij sommige mensen herstelt de vruchtbaarheid zich weer, bij anderen is de onvruchtbaarheid blijvend. Of u hiermee te maken zal krijgen, kunt u het beste met uw specialist bespreken.
Het is sterk aan te raden om niet zwanger te worden in de periode dat u chemotherapie krijgt tot één jaar na de chemotherapie. Bespreek dit met uw arts. Bij kinderen van vrouwen die na hun behandeling met cytostatica zwanger zijn geworden, zijn niet meer aangeboren afwijkingen aangetoond dan bij kinderen van vrouwen die geen chemotherapie ondergingen. Ook bij kinderen van mannen die na hun behandeling hun kind hebben verwekt, zijn niet meer aangeboren afwijkingen aangetoond dan bij kinderen van mannen die geen chemotherapie ondergingen.

Voor de man
Chemotherapie kan het aantal zaadcellen en hun beweeglijkheid verminderen. Dit kan leiden tot tijdelijke of blijvende onvruchtbaarheid. Bespreek mogelijke gevolgen met uw behandelende arts. Als er een kinderwens is kan u sperma laten invriezen.
Chemotherapie kan moeilijkheden geven bij het ontwikkelen van een erectie.
Chemotherapie kan schade brengen aan de chromosomen. Mannen die chemotherapie krijgen, moeten daarom voorbehoedmiddelen gebruiken om geen zwangerschap te veroorzaken.

Voor de vrouw:
Chemotherapie heeft een invloed op de eierstokken en kan het aantal hormonen verminderen. Dit kan leiden tot tijdelijke of blijvende onvruchtbaarheid. Bespreek mogelijke gevolgen met uw behandelende arts. Wanneer onvruchtbaarheid optreed en hoe lang de onvruchtbaarheid duurt, hangt van vele factoren af (type van chemotherapie, de dosis van de chemotherapie en de leeftijd van de patiënt).
Chemotherapie kan menopauzale klachten geven zoals warmte-opwellingen (‘vapeurs’) en vaginale slijmvliezen die veel droger zijn. Dit geeft op zijn beurt een verhoogd risico op het ontwikkelen van blaasinfecties. Dergelijke infecties moeten onmiddellijk behandeld worden. Ook kan de kans op osteoporose (botontkalking) toenemen.
Afhankelijk van de toegediende cytostatica kan de menstruatie onregelmatiger worden of geheel verdwijnen. Ook kunnen de bloedingen heviger worden. Zonodig kan uw arts ‘de pil’ voorschrijven om die bloedingen tegen te gaan. Bij jonge vrouwen herstellen die zich meestal na de behandeling, bij oudere vrouwen kan dit leiden tot vervroegde menopauze.
Als kanker wordt vastgesteld bij een zwangere vrouw, zal geprobeerd worden de chemotherapiebehandeling uit te stellen tot na de geboorte van de baby. Indien dit onmogelijk is zal de therapie toch uitgesteld worden tot na de 12de week van de zwangerschap. In sommige gevallen kan een zwangerschapsbeëindiging aangewezen zijn.

Lees ook: Vruchtbaarheidsproblemen bij mannen

Verschijnselen waarbij u uw arts direct moet waarschuwen zodra ze optreden:

• Blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of zich heeft gestoten.
• Aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan een half uur), bijvoorbeeld een aanhoudende neusbloeding.
• Koorts (temperatuur hoger dan 38,5°C ) met of zonder koude rillingen.
• Stoornissen in het bewegen van armen en/of benen.
Verschijnselen waarvoor u uw arts moet waarschuwen als ze enige tijd aanhouden(langer dan 24 uur) :
• Ernstig en aanhoudend braken, gedurende meer dan 24 uur nadat u uw medicijnen heeft gekregen.
• Diarree gedurende meer dan 24 uur als de diarree gepaard gaat met misselijkheid en braken, waardoor u onvoldoende kunt drinken om het vochtverlies op te vangen.
• Langer dan vier dagen achtereen geen ontlasting.
• Hevige menstruatie.
• Bloed in uw ontlasting of urine.
• Verschijnselen van bloedarmoede, zoals: moeheid, hartkloppingen en duizeligheid.
• Kortademigheid.
• Plotselinge huiduitslag.
• Pijnlijke plekjes in uw mond en moeite met slikken, waardoor u niet kunt eten of drinken.
• Een pijnlijk, branderig gevoel bij het plassen.
• Tintelingen of een verdoofd gevoel in uw vingertoppen of tenen.
• Elk ander nieuw verschijnsel waarvan u vermoedt dat het in verband staat met uw behandeling.

Lees ook: Lymfoedeem: ‘dikke armen’ of ‘dikke benen’


Laatst bijgewerkt: mei 2021

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram