Bieden COVID-19 antilichamen bescherming tegen nieuwe infecties?

Eerdere antilichaamtesten konden al aantonen welk percentage van de bevolking besmet raakte met het coronavirus. Die testen tonen echter niet aan in hoeverre die antilichamen ons kunnen beschermen als we voor een tweede keer aan het virus blootgesteld worden. De wetenschappers hopen dat ze met een nieuwe antilichaamdetectietest kunnen meten of en hoe lang antilichamen aanwezig zijn én of ze bescherming kunnen bieden tijdens een tweede blootstelling. Daarvoor zullen ze gebruik maken van een virusneutralisatietest.

In de tweede fase van het onderzoek zullen de wetenschappers van Sciensano kijken naar de aanwezigheid van ‘geheugen-B-cellen’. “Het is immers mogelijk dat straks geen antilichamen meer gevonden worden in het bloed, maar dat wil niet noodzakelijk zeggen dat mensen in kwestie niet meer beschermd zijn. In geval van een nieuwe blootstelling aan het virus zou het lichaam mogelijk geheugen-B-cellen kunnen activeren om snel opnieuw antilichamen aan te maken”, verduidelijkt Isabelle Desombere, immunologe bij Sciensano.

In een laatste fase onderzoeken de wetenschappers of er een ‘antilichaam-gemedieerde infectie’ optreedt, een fenomeen waarbij het aantal antilichamen tegen COVID-19 onder een kritieke drempel valt. Bij zo’n verschijnsel zijn de antilichamen er nog wel, maar niet meer in voldoende mate om het virus te kunnen neutraliseren. De antilichamen hebben dan vrij spel om het virus binnen te loodsen in bepaalde lichaamscellen wat tot een ernstigere infectie kan leiden. 

Hoofdonderzoeker van de studie, professor Kevin Ariën (ITG), licht alvast de pluspunten van de studie toe. “Dit onderzoek stelt ons niet alleen in staat te weten te komen hoe lang en hoe effectief antilichamen bescherming bieden na een infectie met COVID-19, het is bovendien een stap in de goede richting om nadien te onderzoeken hoe effectief vaccins zullen zijn.”