Bijwerkingen hormoontherapie borstkanker te zwaar
nieuws
Een op de zes vrouwen met borstkanker vindt de effectiviteit van hormoontherapie niet opwegen tegen de bijwerkingen en de gebruiksduur, zo blijkt uit een publicatie van onderzoekers van de Universiteit Utrecht, het NIVEL en het LUMC en het Diaconessenhuis Leiden in het wetenschappelijke tijdschrift Annals of Oncology.
Vijf jaar behandeling met het middel tamoxifen vermindert het risico op terugkeer van borstkanker met 41%. Ondanks deze effectiviteit stopt in de Verenigde Staten aanvankelijk 20 tot 25% van de vrouwen en na een paar jaar 30 tot 40% met het middel vanwege de bijwerkingen of twijfel over de effectiviteit. De onderzoekers probeerden daarom in dit onderzoek te achterhalen voor hoeveel vrouwen de bijwerkingen niet opwegen tegen de effectiviteit van middelen. Het idee is dat juist deze vrouwen eerder therapieontrouw worden.
Hoewel vrouwen de effectiviteit van de hormoonbehandeling het meest belangrijk vinden, zijn ze ook erg beducht voor bijwerkingen zoals gewrichts- en spierpijn en een verhoogd risico op kanker in het baarmoederslijmvlies. Voor één op de zes vrouwen wegen de mogelijke bijwerkingen zwaarder dan de effectiviteit. Bij deze vrouwen is de kans op afhaken dus groter.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de zorgen van patiënten over geneesmiddelen. Maar over de afweging die vrouwen maken tussen verschillende bijwerkingen van een geneesmiddel, de duur van de behandeling en de effectiviteit is veel minder bekend. Terwijl die afweging wel belangrijk is voor hoe tevreden vrouwen zijn met hun behandeling en uiteindelijk dus ook voor hoe goed zij hun medicijnen nemen.
Aan het onderzoek deden 241 vrouwen met borstkanker mee die hormoontherapie kregen. De vrouwen konden in een keuzetest steeds kiezen uit twee behandelmogelijkheden met twee verschillende kenmerken. Bijvoorbeeld twee jaar slikken met als bijwerking veel opvliegers, tegenover vijf jaar slikken en weinig opvliegers. Belangrijk hierbij is dat de ene behandelmogelijkheid voor één kenmerk gunstiger is dan de andere, maar juist ongunstiger voor het andere kenmerk. Bij de andere behandelmogelijkheid is dat precies omgekeerd. De vrouwen moesten dus echt een afweging maken. Zo kregen ze steeds vijftien van deze paren om uit te kiezen en op basis van hun antwoorden werden nieuwe keuzemogelijkheden aangeboden. Deze onderzoeksmethode is nu toegepast bij hormoontherapie.