Aanbevelingen over voedingen voor zuigelingen van 0 tot 12 maand

dossier Over borstvoeding, kunstvoeding (start- en opvolgvoedingen), voeding voor prematuren en dysmaturen, sojamelk, dieetvoedingen...

BORSTVOEDING

Borstvoeding is gedurende de eerste 4 à 6 levensmaanden de aanbevolen voeding voor alle zuigelingen. Borstvoeding biedt naast fysiologische ook veel psychologische voordelen.

Lees ook: Borstvoeding

Voordelen borstvoeding

• Exclusieve borstvoeding gedurende 3 maand vermindert het aantal en de ernst van infecties van maag-darm en luchtwegen tot de leeftijd van 1 jaar. Het optreden van acute middenoorontsteking (otitis media) is verlaagd bij zuigelingen die borstvoeding krijgen.
• Of borstvoeding beschermt tegen wiegendood is niet afdoend bewezen.
• Evenmin is bewezen dat exclusieve borstvoeding de kans op allergie (atopie) vermindert, behalve dan allergie voor koemelkeiwitallergie. Uitzonderlijk ontwikkelen kinderen symptomen van voedingsallergie door transfer van voedingseiwitten uit de voeding van de moeder in de moedermelk. In dit geval is het niet aangewezen om de borstvoeding te stoppen, maar wordt aan de moeder gevraagd om het verantwoordelijk voedingsallergeen in haar voeding te mijden. De aanwezigheid in moedermelk van sporen van eiwitten afkomstig van de voeding van de moeder is normaal; wellicht wordt zo de ontwikkeling van tolerantie voor deze eiwitten bij de baby gestimuleerd.
• De cognitieve ontwikkeling verloopt lichtjes sneller bij borstvoeding dan bij kunstvoeding. Dit verschil is tijdelijk en in de praktijk weinig relevant.
• De lengte- en gewichtstoename bij borstgevoede baby's verschilt van kunstgevoede zuigelingen. Op voorwaarde dat borstvoeding op vraag gegeven wordt, is de groei van borstgevoede baby's in de eerste twee levensmaanden sneller. Nadien vertraagt de groeisnelheid, zodat borstgevoede zuigelingen in het tweede levenshalfjaar gemiddeld iets kleiner zijn en wat minder wegen dan kunstgevoede baby's. Dit heeft geen negatieve gevolgen. Met de "borstgevoede zuigeling" als norm , wijst het verschil in groei en gewichtstoename in het tweede levenshalfjaar op een te snelle evolutie bij kunstvoeding, en niet op een te trage evolutie met moedermelk. Om overbodige ongerustheid van ouders te voorkomen, is het zinvol om aangepaste groeicurves te ontwikkelen en te gebruiken voor borstgevoede zuigelingen.

Aanbevelingen

123-baby-bv-wit-170-12.jpg
1. Exclusieve borstvoeding gedurende minstens de eerste 4 levensmaanden verdient actieve aanbeveling.

2. Bijvoeding met suikerwater of kunstvoeding tijdens de eerste levensdagen wordt afgeraden.
Er zijn geen positieve effecten op de gewichtsevolutie. Maar deze bijvoeding kan wél de oorzaak zijn van het mislukken van borstvoeding doordat de baby minder honger en dorst aangeeft en minder vaak zal aangelegd worden. Om dezelfde reden wordt ook het gebruik van een fopspeentje afgeraden, hoewel hiervoor de wetenschappelijke argumenten veel minder duidelijk zijn.

3. Bij exclusieve borstvoeding is bijvoeding vóór de leeftijd van 6 maanden overbodig.
Indien kunstvoeding toch opgestart wordt onder borstvoeding, is dit geen reden om de borstvoeding te stoppen. Moedermelk kan zonder nadelen voor het kind deel blijven uitmaken van de dagelijkse voeding, zelfs tot de leeftijd van 3 à 4 jaar.

4. Borstvoeding is slechts uiterst zelden tegenaangewezen.

• In de omgeving van een pasgeborene wordt best niet gerookt, om het even of het kind borst- of kunstvoeding krijgt. Vrouwen die roken geven minder frequent en minder lang borstvoeding dan vrouwen die niet roken. Ook bij rokende moeders blijft borstvoeding de aanbevolen keuze. De voordelen van borstvoeding zijn veel groter dan de nadelen van het roken.

Lees ook: Passief roken: gevaarlijk

• Sommige geneesmiddelen kunnen een negatief effect hebben op het kind via de moedermelk. Dit is o.m. het geval bij medicatie die gebruikt wordt voor zeer ernstige aandoeningen zoals chemotherapeutica en thyreostatica (kortdurende therapie met corticoieden is geen formele tegenindicatie) Een vrouw die borstvoeding geeft neemt best geen slaapmiddelen. Vraag steeds vooraf raad aan uw arts.
• Als de moeder HIV-positief is, een actieve tuberculose heeft, of een andere ondermijnende ziekte heeft (bv. een kanker) is kunstvoeding aangewezen. Hepatitis B en C zijn geen contraindicatie voor borstvoeding. Wel dienen bij een (chronisch) actieve hepatitis B de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen te worden (toediening van immunoglobulines IM binnen 12 uur na geboorte en start vaccinatie binnen de eerste levensweek), maar dit geldt even goed bij kunstvoeding.
Drugverslaving is een tegenindicatie voor borstvoeding. Alcoholisme is dit ook, maar matig alcoholgebruik is geen probleem bij borstvoeding.
• Er is geen reden om borstvoeding af te raden omwille van pollutie in de omgeving. Hoewel de gehaltes dioxine en PCBs in moedermelk hoger zijn dan in kunstvoeding, werd een schadelijk effect hiervan voor de baby nooit aangetoond. Indien er een effect is, wordt dit bepaald door de prenatale blootstelling.

Lees ook: Zwangerschap en verslaving

Lees ook: Zwangerschap en infectieziekten

5. Bij de geboorte wordt aan elk kind vitamine K toegediend.
Bij borstvoeding wordt vitamine K (25 mcg/dag) aanbevolen zolang de borstvoeding exclusief is. Geen ijzersuppletie bij borstvoeding.

6. Bij borstvoeding wordt een supplement van 400 IE vitamine D aanbevolen vanaf de geboorte.
Kinderen met een donkere huid zijn erg gevoelig aan vitamine D tekort; bij hen wordt 600 IE aanbevolen.
Het gehalte aan vetoplosbare vitamines (vitamine A, D, E en K) in moedermelk wordt nauwelijks beïnvloed door de voeding van de moeder tijdens de borstvoeding. Het vitamine D gehalte van een zuigeling wordt bepaald door drie factoren: de vitamine D status van de moeder, de inname van vitamine D en vooral de blootstelling aan zonlicht. Vrouwen die weinig melk gebruiken en weinig blootgesteld zijn aan zonlicht, hebben veel kans op een tekort aan vitamine D. Hun zuigelingen lopen dus risico op rachitis.
Vermits extra toediening van vitamine D binnen bepaalde grenzen veilig is, wordt systematische preventieve toediening aanbevolen.
De voeding van de moeder bepaalt daarentegen wel het gehalte aan wateroplosbare vitamines (ascorbinezuur of vitamine C, nicotinezuur, niacine, riboflavine, pyridoxine, vitamine B12) in de borstvoeding. Indien de moeder een normale evenwichtige voeding gebruikt, zijn extra van wateroplosbare vitamines overbodig. Maar indien de moeder een bepaald restrictief dieet volgt zoals een veganistisch dieet, is suppletie van ijzer en vitamine B12 wel nodig.

Lees ook: Aanbevelingen voor vitaminen

KUNSTVOEDING

Als een zuigeling niet of slechts partieel met moedermelk gevoed wordt, is kunstvoeding het alternatief, en dit tot de leeftijd van 12 tot 18 maand. Gepasteuriseerde volle koemelk kan gegeven worden na de opvolgvoeding, en is een belangrijk deel van de voeding van een peuter.

Lees ook: 11 vragen rond flesvoeding

Aanbevelingen

1.Kunstvoeding op basis van koemelk is aanbevolen tot de leeftijd van 12 tot 18 maanden. “Startvoeding” is aangewezen van 0 tot 4 à 6 maand. Van 4 à 6 maand tot 12 à 18 maand zijn de “opvolgvoedingen” aangewezen.

De klassieke kunstvoeding is een preparaat dat afkomstig is van koemelk. Niet omdat koemelk sterk op moedermelk gelijkt, maar wel omdat er veel koeien zijn en omdat koeien veel melk geven. Het is dus nodig dat koemelk industrieel aangepast wordt om aan de nutritionele behoefte van zuigelingen te voldoen. In de huidige kunstvoeding voor zuigelingen is zowat elk bestanddeel vrij sterk verschillend van de oorspronkelijke koemelk. Tot de leeftijd van 12 tot 18 maand wordt kunstvoeding op basis van koemelk aanbevolen, en wordt onaangepaste koemelk afgeraden.
De Belgische wet maakt een onderscheid tussen de 'melk voor zuigelingen' (geboorte tot 4-6 maanden) en de opvolgmelkvoeding. De 'melk voor zuigelingen' moet de nutritionele behoeften van zuigelingen vanaf de geboorte tot 4 à 6 maanden dekken. Wettelijk is er een onderverdeling in drie groepen: 'bereidingen uit koemelkeiwit, bereidingen uit partiële eiwit hydrolysaten en bereidingen uit soja -eiwit of mengsels daarvan met koemelkeiwit'. De wet scheert bijgevolg melk met ongewijzigde koemelkeiwitten (caseïne dominant) en melk met gewijzigde koemelkeiwitten (= veranderde caseïne/lactalbumine verhouding) over dezelfde kam.

2. Startvoeding
Wei- of lactalbumine-overwegende startvoedingen worden als 'eerste keuze alternatief voor borstvoeding' aanbevolen.


In een 'goede' startvoeding is, in vergelijking met natuurlijke koemelk, het gehalte aan caseïne verlaagd tot 40 %, het gehalte aan wei verhoogd tot 60 %, is het vetgehalte aangepast, zijn mineralen zoals natrium sterk verlaagd terwijl andere zoals ijzer verhoogd zijn. Bovendien is de calcium/fosfor verhouding aangepast.
Voorbeelden : Aptamil 1, Enfalac 1, Nan 1, Nutrilon 1
Er bestaan ook startvoedingen die caseïne overwegend zijn, al dan niet verrijkt met lactalbumine. Andere voedingen werden gecommercialiseerd met de indicatie 'voor een betere verzadiging', en werden daarom verrijkt met zetmeel. Deze voedingen zijn caseïne dominant, wellicht omdat caseïne de maaglediging vertraagt. Er is evenwel geen duidelijk verband tussen maaglediging en verzadiging. Sommige van deze 'voedingen voor betere verzadiging' zijn op basis van soja.
Hoewel het niet kan ontkend worden dat 'voedingen voor een betere verzadiging' veel gebruikt worden, is er geen enkel wetenschappelijk argument dat de indicatie van een dergelijke voeding ondersteunt.
Voorbeelden
• Caseïne overwegende melk: Nektarmil 1(bevat saccharose)
• Caseïne rijke melk, verrijkt met lactalbumine: Guigoz 1(bevat saccharose)
• Kunstvoeding voor een 'betere verzadiging': Beba 1, Bebelac 1, Enfalac Nutri Baby 1, Milumil 1, Milumil Soja , Nutri1on Soja 1.

3. Opvolgvoedingen
Opvolgvoeding (2e leeftijdsmelk) is aangewezen van 4-6 tot 12-18 maand. Bij een evenwichtige voeding is '3e leeftijdsmelk' of 'groeimelk' overbodig.


Opvolgvoeding onderscheidt zich van startvoeding voornamelijk door een hoger eiwitgehalte, een iets hogere energie-aanbreng, een hogere aanbreng van ijzer en linolzuur.
Indien geen moedermelk gegeven wordt, is het gebruik van aangepaste kunstvoeding tot de leeftijd van 12 maand belangrijk voor de preventie van ijzerdeficiëntie.
Hoe ouder het kind wordt, hoe minder duidelijk het voordeel van de kunstvoeding. Hoewel er wellicht geen nadeel is om opvolgvoeding langer dan tot 12 maand te gebruiken (opvolgmelken en/of het type '3' melk) of om andere aangepaste producten aan peuters te geven ('groeimelk'), is het voordeel niet bewezen. Hun extra gehaltes aan mineralen en spoorelementen vormen een theoretisch voordeel. De meeste groeimelken zijn gezoet en met extra smaak, waardoor ze de smaak van zuigelingen beïnvloeden. En bovendien zijn deze aangepaste voedingen drie tot viermaal duurder dan gewone koemelk.
De dagelijkse inname van melk en melkproducten dient aangepast te zijn in functie van de leeftijd. Vanaf de leeftijd van één jaar is dit ongeveer 500 ml per dag.
Voorbeelden
Nan 2, Nutrilon 2, Aptamil 2, Milumil 2,...
Nutrilon 3, Aptamil 3, Bambix groeimelk, Nestle groeimelk, ...

4. Gepasteuriseerde volle koemelk mag geïntroduceerd worden vanaf de leeftijd van 12 tot 18 maand.
Goede diversificatie is noodzakelijk.
Halfvolle melk is niet aanbevolen vóór de leeftijd van 4 jaar.
Magere melk is steeds ongeschikt.

VOEDING VOOR PREMATUREN EN DYSMATUREN

De nutritionele behoefte van prematuren en dysmaturen verschilt grondig van deze van term geboren zuigelingen. De kunstvoedingen voor deze groepen dienen dan ook een andere samenstelling te hebben dan deze van voldragen zuigelingen.

Lees ook: Prematuur geboren baby

Aanbevelingen

1. Moedermelk is ook de eerste keuze voeding voor prematuren en dysmaturen.

2. Bij extreme prematuren (< 34 weken) en ernstige dysmaturiteit is het aanbevolen om de afgekolfde moedermelk aan te rijken met eiwit- en mineraal-supplementen, zolang het kind niet aan de borst kan drinken.

3. Indien geen borstvoeding gegeven wordt, zijn kunstvoedingen voor prematuren het beste alternatief.
De duur van het gebruik van deze voedingen bij prematuren en dysmaturen dient individueel geëvalueerd te worden, in functie van de graad van prematuriteit en gewichtsevolutie. Daarna wordt een gewone startvoeding of een opvolgvoeding voor prematuren gegeven.

4. Er zijn onvoldoende argumenten om 'opvolgvoedingen voor prematuren' systematisch voor te schrijven aan deze groepen.

SOJAMELK

Sojamelk voor zuigelingen is een nutritioneel aanvaardbaar alternatief voor kunstvoeding op basis van koemelk.

Lees ook: Sojamelk

Aanbevelingen

1.Kunstvoedingen op basis van soja zijn aangewezen voor die kinderen die om gezondheids- (zoals galactosemie), culturele of religieuze redenen (zoals vegetarische levensstijl) geen voeding op basis van koemelk kunnen of mogen krijgen. Een veganistische voeding is ongeschikt voor kinderen.

Soja-eiwit is een alternatieve bron voor eiwit in kunstvoeding voor zuigelingen. Het aluminiumgehalte is hoger in zuigelingenvoedingen op basis van soja dan in voedingen op basis van koemelk, maar veel lager dan in sojamelken die op basis van de hele sojaboon worden gemaakt. Het aluminiumgehalte in zuigelingenvoedingen op basis van soja ligt binnen de wettelijke normen. Nadelige effecten van fyto-oestrogenen uit soja, zoals steriliteit, werden bij de mens nooit aangetoond.
Voorbeelden: Alsoy, Nutrilon Soya, Milumil Soya (deze laatste 2 voedingen zijn ook ingedikt)

2. Soja-drank (met uitzondering van kunstvoeding voor zuigelingen op basis van soja), rijst-drank en andere vegetarische dranken, al of niet verrijkt, zijn ongeschikte alternatieven voor moedermelk of kunstvoeding tot de leeftijd van 2 jaar.

ANTI-REGURITATIE MELK

• Regurgitatie ('opgeven, overgeven') is vrijwel steeds fysiologisch, en behoeft dus geen medische behandeling.
Zowat 20 tot 30 % van ouders van flesgevoede zuigelingen consulteren een arts omdat ze zich zorgen maken over regurgitatie. Hoewel zuigelingen die borstvoeding krijgen even frequent regurgiteren als die welke flesvoeding krijgen, zijn het vooral ouders die geen moedermelk geven die consulteren over regurgitatie.
Bij gebruik van 'anti-regurgitatie voeding' neemt het aantal regurgitaties af, maar niet het aantal reflux episoden.
'Anti-regurgitatie' melk heeft een duidelijk 'dikkere' consistentie dan 'gewone' melk. Dit type voeding vermindert het aantal manipulaties dat nodig is om gewone flesvoeding in te dikken.
• De samenstelling van de verschillende 'anti-regurgitatie' melken verschilt erg, zowel qua eiwitsamenstelling als qua indikkingsmiddel. De eiwitsamenstelling van de 'anti-regurgitatie melken' beantwoordt niet aan de aanbevelingen voor de startvoedingen.
Voorbeelden
Enfalac AR 1 ('wascy' rijstzetmeel; caseine/lactalbumine 80/20),
Nan Anti-Regurgit (aardappelzetmeel, partieel hydrolysaat), Nutrilon
AR (johannesbroodpitmeel, caseïne/lactalbumine 80/20)

• Sommige voedingen bevatten melen en worden door de voedingsfirma’s gepositioneerd als 'beter verzadigend' en zelfs als 'anti-regurgitatie voeding'. Hiervoor bestaat evenwel geen enkel wetenschappelijk bewijs.
Voorbeelden
Beba (maiszetmeel), Bebelac (zetmeel), Comformil , Enfalac Nutri
Baby, Milumil, Milumil Soja (aardappelzetmeel), Omneo

HYDROLYSATEN EN SEMI-ELEMENTAAIRE DIETEN

Het voorkomen van koemelkeiwitallergie is merkelijk hoger bij kinderen gevoed met kunstvoeding dan bij die gevoed met moedermelk.
Hydrolyse van eiwitten vermindert hun allergeniciteit. Voedingen met gehydrolyseerde eiwitten zijn daarom eerste keuze in de behandeling van koemelkeiwitallergie. Gehydrolyseerde eiwitten kunnen ook in preventie gebruikt worden.
De nutritionele behoeften van een zuigeling met een enteropathie, onafhankelijk van de oorzaak, verschillen grondig van de behoeften van een gezonde zuigeling.

Aanbevelingen

1. Sterk doorgedreven hydrolysaten zijn de eerste keuze in de behandeling van koemelkeiwitallergie.

2. Sterk doorgedreven of partiële hydrolysaten kunnen gebruikt worden in de preventie van koemelkeiwitallergie.
Volgens een Europese consensus komen zuigelingen die geboren worden in een huisgezin waar minstens één eerste-lijns familielid een duidelijk bewezen atopie heeft, hiervoor in aanmerking.
Het is aangetoond is dat het exclusieve gebruik van een hydrolysaat tussen 0 en 6 maand bij zuigelingen die geboren waren in een huisgezin met atopie gepaard gaat met een blijvende vermindering van de incidentie van koemelkeiwitallergie. Er is evenwel geen duidelijke invloed op latere symptomen van atopie (hooikoorts, astma, en andere).
Het is nog onduidelijk of in preventie het éne type hydrolysaat beter beschermt dan het andere.
Een ander praktisch probleem is de onduidelijkheid over de vraag of deze preventie al dan niet beperkt moet blijven tot de risico-groep. Die is overigens omvangrijk, want zowat 30 % van de bevolking heeft een atopische constitutie en het risico op atopie bij een zuigeling is in hoge mate gecorreleerd aan het bestaan van atopie in het gezin. Maar of de familiale atopie ook een verhoogd risico voor de zuigeling op allergie tegen koemelkeiwit inhoudt, werd nooit aangetoond.
Het absolute aantal zuigelingen met koemelkeiwitallergie is zelfs groter in de niet-risico groep (zonder familiale voorgeschiuedenis van atopie) dan in de risico-groep.
Sommige hydrolysaten bevatten uitsluitend lactose, terwijl andere dan weer lactosevrij zijn. Vermits lactose het belangrijkste koolhydraat is in moedermelk, lijkt het logisch om in preventie te kiezen voor lactose-bevattende hydrolysaten.

3. Voedingen op basis van andere dierlijke eiwitten (geitenmelk, ezelinnenmelk, paardenmelk...), rijstmelk of amandelmelk komen niet in aanmerking als alternatief.

Lees ook: Koemelk, geitenmelk, schapenmelk en paardenmelk...

4. Zuigelingenvoedingen op basis van soja kunnen gebruikt worden (1) in geval van weigering van de baby om een hydrolysaat te drinken, en (2) therapeutisch na de leeftijd van 6 tot 12 maanden.

5. Semi-elementaire diëten zijn lactose-vrij, bevatten een doorgedreven hydrolysaat en middenlange keten vetzuren, en zijn aangewezen in de behandeling van enteropathie.

Patiëntjes met belangrijke gastro-intestinale symptomen van koemelkeiwitallergie vertonen vaak een vermindering van de lactase-activiteit. In die gevallen is een lactose-arme voeding een logische keuze. Bovendien kan bij zulke enteropathie toevoeging van midellange-keten vetzuren, zoals aanwezig is semi-elementaire voeding, voordelen bieden. Dan lijkt de keuze van een lactose-vrije voeding logisch.
Van sommige van deze voedingen bestaat er ook 'tweede leeftijdsmelk'. Het nut van preventie gedurende langer dan de 6 eerste levensmaanden werd tot op heden niet bewezen. Uiteraard is de situatie verschillend in de behandeling van koemelkeiwitallergie, waarbij een uitsluitingsdieet tot de leeftijd van minstens één jaar is aangewezen.

6. Bij uitzonderlijk ernstige voedingsallergie en aanhoudende malabsorptie ondanks een semi-elementair dieet, is een voeding op basis van aminozuren ('elementaire voeding) aangewezen.
Hoe lang een semi-elementair of elementair dieet moet gevolgd worden, hangt af van de indicatie .

Voorbeelden
• Partieel hydrolysaat
Startvoeding: Enfalac HA 1, Nan HA 1
Opvolgvoeding : Nan HA2, Enfalac HA2
• Doorgedreven hydrolysaat
Startvoeding: Aptamil HA 1, Nutrilon Pepti
Opvolgvoeding : Aptamil HA 2, Nutrilon Pepti 2
• Semi-elementair dieet: Alfare, Pepti Junior, Pregestimil
• 'Voedingen tussen hydrolysaat en semi-elementair dieet'
(doorgedreven hydrolysaat, lactose-vrij, geen middellange keten
vetzuren): Nutramigen, Pregomin (soja, collageen)
Aminozurenvoeding : Neocate, Nutri Junior

VOEDING VOOR DE BEHANDELING EN PREVENTIE VAN DIGESTIEVE ONGEMAKKEN

Zuigelingen vertonen frequent weinig ernstige symptomen zoals regurgitatie, ontroostbaar huilen, constipatie, diarree, flatus, opboeren.
Globaal kan gezegd worden dat er geen wetenschappelijke reden is om deze klachten toe te schrijven aan de voeding, laat staan om de voeding systematisch te veranderen. Er is bijgevolg ook geen reden om aan preventie te doen van deze klachten.

Aanbevelingen

1. Klachten zoals huilen, veranderingen in stoelgangsconsistentie, flatus en opboeren vormen in de regel geen indicatie voor een voedingswijziging.

Een brede waaier van verschillende voedingen valt onder de benaming 'voedingen voor de behandeling en preventie van digestieve ongemakken'.
Bij zuigelingen is echte constipatie een zeldzaamheid. Ouders zijn in het algemeen onvoldoende op de hoogte van de wijde variatie in het normale stoelgangpatroon van zuigelingen en peuters, en overbehandeling van normale varianten dient vermeden te worden.
Vooral op basis van oude studies wordt een voorbijgaande en gedeeltelijke intolerantie voor lactose vaak als oorzaak aangehaald voor ontroostbaar huilen van baby’s. Een lactose ademtest is echter vaak 'positief' bij gezonde borstgevoede zuigelingen zonder enige klacht. Bovendien wordt de niet opgenomen lactose omgezet tot korte keten vetzuren, die een belangrijke bron van energie zijn en een effect hebben op de darmflora.

2. Orale rehydratatieproducten zijn aanbevolen bij een acute gastroenteritis; maar de realimentatie gebeurt best met de voeding die het kind ervoor kreeg. Er is geen systematische indicatie voor bijzondere voedingen in de realimentatie na een acute gastroenteritis.

Na de korte rehydratiefase van ongeveer 6 uur wordt de normale voeding herstart. Dieetvoeding zoals een semielementair dieet is aangewezen bij enteropathie. Hypocalorische voeding is uit den boze.
Toch zijn deze voedingen een commercieel succes. Dit illustreert een fundamenteel verkeerde ingesteldheid van de ouders en de arts: al te vaak worden klachten in verband gebracht met de voeding, en al te vaak wordt er zonder gegronde reden van voeding veranderd.
Een recent aandachtspunt vormt de toevoeging van 'prebiotica' en 'probiotica' aan zuigelingenvoedingen. Probiotica zijn levende microorganismen (flora) die mogelijk een gunstig effect hebben op het intestinaal ecosysteem. Prebiotica worden door deze microorganismen omgezet en stimuleren aldus hun groei. Studies met verschillende probiotische stammen suggereren een mogelijk gunstig effect op het verloop van een ROTA-virus gastroenteritis.
Thans lopen er nog verschillende studies over de veiligheid van toegevoegde pre- en probiotica, de nutritionele waarde, de behandeling en preventie van infecties, en het effect of preventie en behandeling van (koemelk)allergie, enz.

Voorbeelden
• Voedingen op basis van koemelk zonder lactose: Enfalac Comfort, Nan-Sensitive (partieel hydrolysaat)
• Voedingen op basis van koemelk met probiotica: Bio-Nan
(Lactobacillus bifidus Helveticus en Streptococcus thermophilus), Nan 2 (Bifidobacterium Lactis BL en Streptococcus Thermophilus)
• Voedingen op basis van koemelk met prebiotica: Comformil
(partieel hydrolysaat), Omneo (partieel hydrolysaat)
Voedingen op basis van koemelk met verlaagd lactose: HN-25
(hypo-calorisch, met vezels)

Lees ook: Allemaal beestjes: Yoghurt, probiotica, synbiotica ....

OVERGANG NAAR VASTE VOEDING

De normale ontwikkeling van de zuigeling laat toe om vanaf de leeftijd van 4 à 6 maand met vaste voeding te starten. Rond de leeftijd van één jaar moet de voeding van een zuigeling reeds voldoende gevarieerd zijn.

Aanbeveling

Bijvoeding kan gestart worden tussen 4 en 6 maand, en is noodzakelijk na de leeftijd van 6 maand om te kunnen voldoen aan de toenemende nutritionele behoefte en de normale ontwikkeling.
Potjesvoeding en vers klaargemaakte groenten en fruit hebben hun plaats naast elkaar.

Lees ook: Peutervoeding

BEREIDING VAN DE FLES

Zuigelingen zijn vrij gevoelig aan infecties. Daarom is het belangrijk dat hun voeding hygiënisch bereid wordt.

Lees ook: 11 vragen rond flesvoeding

Aanbevelingen

Sterilisatie van fles en speentjes tot de leeftijd van 6 maand garandeert hygiënisch veilige voeding.
Indien de hygiënische omstandigheden slecht zijn, wordt het
aangeraden om fles per fles klaar te maken.

ANDERE DRANKEN

Water is een belangrijke bestanddeel van de babyvoeding. Leidingwater en flessenwater met de vermelding 'geschikt voor de bereiding van babyvoeding' kunnen gebruikt worden voor zuigelingen. Putwater is ongeschikt.

Lees ook: Er is water en water

Aanbevelingen

1. Gebruik bij voorkeur flessenwater 'geschikt voor de bereiding van babyvoeding'

Tot de leeftijd van 6 maand hebben zuigelingen geen extra vocht nodig. Er is voldoende vocht in hun (melk)voeding.
De 'zeer lichte' en 'licht gemineraliseerde' waters die niet bruisend zijn komen in aanmerking voor het bereiden van een zuigfles, en mogen dan ook het kwaliteitslabel 'geschikt voor de bereiding van babyvoeding' op hun etiket vermelden.
Een geopende fles mineraalwater kan gedurende 3 dagen veilig in de koelkast bewaard blijven.
Ook leidingwater kan gebruikt worden om de zuigfles klaar te maken, maar is geen eerste keuze. Nitraat kan aanwezig zijn in het oppervlaktewater en in het grondwater. Nitraten zijn op zich niet schadelijk, maar worden in het lichaam omgezet tot nitrieten en kunnen zo methaemoglobinemie veroorzaken. Daarom wordt de voorkeur aan flessenwaters gegeven. Indien het gehalte aan nitraten in uw regio laag is, kan kan leidingwater gerust gebruikt worden. Informatie over het nitraatgehalte in drinkwater is te bekomen bij de watermaatschappij.
Gebruik van waterfilters is niet aangeraden

Lees ook: Welk water gebruiken voor zuigfles?

2.Fruitsap dient beperkt te blijven om te vermijden dat het als vervangmiddel van moedermelk of kunstvoeding zou gebruikt worden.

3. Gebruik geen kruidenthee of andere dranken.

Lees ook: Kinderen en fruitsap

MINERALEN,SPOORELEMENTEN EN VITAMINES

IJzergebrek kan vaak voorkomen worden dank zij een aangepaste voedingskeuze. Vitamine D suppletie is aangewezen indien de zuigeling geen aangepaste kunstvoeding krijgt.

Lees ook: Aanbevelingen voor vitaminen

Lees ook: Hoeveel vitaminen hebt u nodig? Nieuwe aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad.

Aanbevelingen

1. Ijzer
Introductie van bijvoeding rijk aan ijzer vanaf 6 maand. Eventueel suppletie van ijzer tussen 6 en 18 maand bij kinderen met vegetarische eetgewoonten en bij kinderen van Turkse en (Noord-)Afrikaanse origine (Fer-in-Sol, 10 mg of 0,3 cc/dag).
IJzersuppletie tot 12 maand is aanbevolen bij dysmaturen en prematuren (Fer-in-Sol, 10 mg of 0,3 cc/dag).

IJzertekort vertraagt de neuromotorische ontwikkeling van kinderen.
Moedermelk bevat minder ijzer dan koemelk, maar doordat de absorptie van het ijzer uit moedermelk veel beter is, is suppletie de eerste 6 maand niet nodig. Een strikt vegetarisch of veganistisch dieet verhoogt de intake van absorptieremmers van ijzer, vooral fytaten.
Tajines uit de Turkse en (Noord-)Afrikaanse keuken bevatten veel voedingsvezels met fytaten, zodat ijzersuppletie aanbevolen is.
De opname van ijzer is beter bij gelijktijdige inname van vitamine C via fruit of fruitsap, of indien ijzer van dierlijke oorsprong wordt gegeven. Om ijzergebrek te voorkomen wordt de introductie van bijvoeding aangerijkt met ijzer, bv. granen, aanbevolen.
Verminderde ijzerreserves komen voor bij dysmaturen en prematuren, en bij zuigelingen die geen aangepaste (kunst)voeding krijgen.

Vitamine D:
- 400 IE vanaf de geboorte tot 2 jaar indien geen aangepaste kunstvoeding
- 600 IE tussen geboorte en 5 jaar indien kind met een donkere huid
Vitamine D suppletie is noodzakelijk indien een niet aangepaste voeding wordt gegeven en bij kinderen met een donkere huid.

Vitamine A en E
Plasmaspiegels van vitamine A en E zijn hoger bij zuigelingen die suppletie krijgen dan bij deze zonder. Maar dit betekent nog niet dat suppletie systematisch aanbevolen is. Bij een gezonde, evenwichtige voeding krijgt het kind voldoende vitamine A en E.

Fluor
Fluor beschermt tegen tandcariës. Poetsen met fluoride-houdende tandpasta heeft de voorkeur.

Gebaseerd op een rapport van de Werkgroep Voeding van de Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde, In samenwerking met de Vlaamse Pediatrische Diëtisten en met Kind en Gezin

bron: Werkgroep Voeding van de Vlaamse Vereniging Kindergeneeskunde

Laatst bijgewerkt: februari 2019

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram