Gerelateerde artikels
Wat zijn de kenmerken van non-verbale leerstoornis?
In dit artikel
Wat zijn de kenmerken van non-verbale leerstoornis?
dossier
Non-verbale leerstoornis (NVL) is een ontwikkelingsprobleem dat zich kenmerkt door zwakke motorische, probleemoplossings-, sociale en non-verbale vaardigheden. Personen met NVL kunnen non-verbale signalen moeilijk interpreteren en zelf toepassen. Daardoor hebben ze moeilijkheden met ruimtelijk inzicht, fijne motoriek, visuele informatie, vrienden maken en zelfredzaamheid. NVL is een vrij onbekende stoornis, hoewel naar schatting 5% van de leerlingen in het regulier onderwijs eraan lijdt.
Lees ook: Leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen
Wat zijn de symptomen van NVL?
Non-verbale leerstoornis kenmerkt zich door specifiek gedrag:
Lees ook: Dyspraxie: coördinatie-ontwikkelingsstoornis
Wat is de oorzaak van NVL?
Er is nog maar weinig bekend over de oorzaken van NVL. Men vermoedt dat er iets mank loopt in de samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft. De beschermende laag van de zenuwvezels zou beschadigd of onvoldoende ontwikkeld zijn, waardoor prikkels minder goed doorkomen. Die beschermende laag is sterker aanwezig in de rechterhersenhelft, dus een tekort levert daar ook meer problemen op.
Lees ook: Dysgrafie: problemen met schrijven en (fijne) motoriek
Hoe wordt NVL behandeld?
Allereerst moet men verwante aandoeningen zoals ADHD, dyscalculie of autismespectrumstoornis uitsluiten. Van zodra er een juiste diagnose is, is het belangrijk om als ouder na te gaan wat je kind met NVL thuis en op school precies nodig heeft. Zo kan je bijvoorbeeld samen werken aan sociale vaardigheden, planning en organisatie.
Als leerkracht moet je je aanpak afstemmen op het kind met NVL. Dat houdt bijvoorbeeld in dat je stap voor stap instructies geeft, je verwachtingen expliciet maakt en ondersteuning biedt in conflictsituaties.
Zoals bij vele leerstoornissen is er ook bij NVL sprake van een vertraagde motoriek. Een fysiotherapeut kan de verschillen in motorische ontwikkeling ten opzichte van leeftijdsgenootjes vaststellen en het kind doorverwijzen voor verder onderzoek.
Bronnen:
auteur:
Sara Claessens,
gezondheidsjournalist