Voedingsaanpassingen na obesitaschirurgie
dossier
Van vloeibare naar vaste voeding
Na de operatie is de maaginhoud zeer klein. De maaginhoud bedraagt na de ingreep slechts 1 à 2 eetlepels, na ongeveer zes maanden 1 koffiekopje en op langere termijn 1,5 koffiekop. Bovendien is het aangewezen de maag gedurende enkele weken na de operatie te sparen.
De eerste twee weken
In de eerste twee weken mag je alleen vloeibare en verdunde voeding innemen. Dit voorkomt dat het nieuwgevormde maagreservoir wordt uitgerekt wat gewichtstoename tot gevolg kan hebben.Vanaf de derde week
Vanaf de derde week kan je stilaan alle gezonde voedingsmiddelen onder halfvaste consistentie gebruiken.- Gebruik bij voorkeur oudbakken of licht geroosterd brood.
- Nog geen deegwaren of rijst. Wel aardappelen (puree).
- Zacht gekookte of gepureerde groenten en zacht/rijp fruit. Vermijd rauwkost en zwaar verteerbare groenten.
- Mager beleg.
- Magere of halvolle melkproducten.
- Fijngehakt vlees of zachte vis. Geef de voorkeur aan ‘zachte’ vleessoorten zoals kip en kalf.
Vanaf de vijfde week
Vanaf de vijfde week kan je geleidelijk aan alle vaste voeding consumeren. Je moet wel je eet- en drinkgewoonten en je voeding aanpassen. Dat is belangrijk om gewichtsverlies te bereiken en te behouden, om tekorten in de voeding te vermijden en om complicaties (zoals braken, pijn, afsluiting van de maagingang enz.) te voorkomen.Lees ook: Obesitaschirurgie: 10 veel voorkomende problemen na maagverkleining
Aanpassen eetgewoonten
1. Beperk het volume voedsel per maaltijd
- Kort na de operatie bedraagt de maaginhoud 1 à 2 eetlepels. Na een aantal weken evolueert de inhoud van de maag naar een koffiekop en op langere termijn naar de inhoud van anderhalve koffiekop. Dit is niet veel en betekent dat de hoeveelheid voedsel die je per maaltijd kan gebruiken beperkt is. De inname van de voeding is individueel bepaald. Veelal zijn de gebruikelijke hoeveelheden de eerste 6 weken 75 à 100 g, opbouwend naar 100 à 200 g per maaltijd. De hoeveelheid voeding blijft dus steeds beperkt.
- Stop met eten zodra je het eerste ‘vol’ gevoel hebt. Anders riskeer je dat je overeet, wat misselijkheid en braken in de hand werkt. Dit kan ook gewichtstoename veroorzaken na verloop van tijd.
- Omdat de volumes beperkt zijn, is het belangrijk te kiezen voor voedsel met een hoge voedingswaarde, d.w.z. veel vitamines, mineralen...
2. Eet traag en kauw goed
- Als je traag en rustig eet, zal je steeds op tijd het verzadigingsgevoel herkennen. Bovendien vermijd je ook dat het voedsel te snel vanuit de maag in de dunne darm terechtkomt. Bij te snel eten zal je kleine maag al te veel gevuld zijn vooraleer je het volheidsgevoel opmerkt en dan is het al te laat. Een maaltijd moet ongeveer 20 à 30 minuten duren.
- Goed kauwen is belangrijk. Aangeraden wordt om 10 keer te kauwen op elke hap. Zo kunnen er nergens grote brokken voedsel geklemd raken.
- Let op met schelpdieren en zeevruchten (kreeft, garnalen, inktvis...), die misschien wel zacht aanvoelen, maar heel taai kunnen zijn als je grote brokken inslikt. Ook oesters mag je niet in hun geheel inslikken omdat ze de doorgang naar de maag kunnen verstoppen.
- Slik zeker geen grote stukken hard fruit of groenten, gebakken aardappelen of frieten en dergelijke in. Kies bij voorkeur zacht en rijp fruit en schil het. Wees voorzichtig met kersen en krieken dat je de pit niet inslikt. Ook bij druiven spuug je de pitjes best uit.
- Neem een correcte tafelhouding aan, d.w.z. rechtop zitten en niet staan of liggen.
- Eet rustig en in een ontspannen sfeer. Discussieer niet te veel tijdens het eten.
3. Drie hoofdmaaltijden en twee à drie tussendoortjes
- Eet met regelmaat: ontbijt, middagmaal, avondmaal. Deze hoofdmaaltijden bestaan uit kleine hoeveelheden voedsel.
- Drie kleine gezonde tussendoortjes (midden in de ochtend, midden in de namiddag en een 2-tal uur na het avondeten), moeten ook, weliswaar met een laag suiker- en vetgehalte.
Aanpassing drinkgewoonten
1. Drink voldoende
- Drink minstens anderhalve liter per dag. Drink bij voorkeur energiearme dranken zoals ontvette bouillon, verse groentesoep, groentesappen, halfvolle melk, niet-bruisend water, koffie of thee zonder suiker, enzovoort.
- Drink voldoende verspreid over de dag en in kleine slokjes.
- Drink niets als je misselijk bent of bij zogenaamde ‘dumpingklachten’. Extra drinken op dat moment zal je gevoel van misselijkheid alleen verergeren, met kans op braken.
2. Drink niet tijdens de maaltijd
- Je mag drinken tot een tiental minuten voor de maaltijd.
- Drink niet tijdens de maaltijd. Ook geen soep: eet soep als tussendoortje, niet bij de maaltijd. Drinken bevordert namelijk het wegspoelen van voedsel naar de dunne darm toe, waardoor je meer kan eten dan nodig. De nieuwe maag is bovendien niet groot genoeg om vloeistof en voedsel tegelijkertijd aan te kunnen.
- Wacht minstens 20 minuten om te drinken na de maaltijd.
3. Vermijd bruisende en energierijke dranken
- Maak steeds gebruik van energievrije dranken zoals water, thee, koffie, groentesappen en light-frisdranken.
- Het gebruik van energierijke dranken (frisdranken, milkshakes, sportdranken, alcohol...) moet je vermijden.
- Opgelet met vruchtensappen. Ook ongezoete sappen bevatten suikers.
- Vermijd bruisende dranken. Ze kunnen zorgen voor een opgezet gevoel of darmborrelingen (‘boeren’).
- Light frisdranken zijn een mogelijk alternatief voor zoete dranken. Laat in de beginfase het gas vooraf ontsnappen. Drink geen cola-dranken of light cola-varianten aangezien deze een verhoogd risico geven op maagzweervorming wegens veel fosforzuur.
4. Let op met alcoholische dranken
Aanpassing voeding en drank
1. Zorg voor voldoende eiwitten
- Gestreefd wordt naar minimaal 60 g en liefst 90 à 100 g eiwitten per dag. Eiwitten moeten deel uitmaken van elke hoofdmaaltijd (20-30 g per maaltijd).
- Vlees is een belangrijke leverancier van eiwitten en ijzer. Je kan het vlees het beste goed fijnsnijden of grof hakken en goed kauwen. Vermijd pezen, zwoerden en kraakbeenstukjes. Draderig vlees (vb. rosbief, biefstuk, kotelet) worden moeilijker verteerd. Eet liever geen gepaneerd vlees, dat neemt te veel vet op.
50 g vlees bevat ca. 10 g eiwitten. - Probeer minstens twee keer per week vis te eten. 50 g vis bevat ca. 10 g eiwitten.
- Indien je vlees slecht verdraagt of geen vlees eet, kan je dat vervangen door eieren en zuivelproducten. 1 ei, 50 g kaas, 250 ml yoghurt en 300 ml halfvolle melk bevatten elk ca. 10 g eiwitten. Ook vervangproducten zoals tofu, tempeh, seitan, quorn, peulvruchten, noten en zaden zijn een mogelijk alternatief.
- Gebruik dagelijks 400 ml melkproducten (halfvolle melk, karnemelk, magere yoghurt, kaas…). Melkproducten zijn belangrijke leveranciers van eiwit, calcium (kalk) en vitamine B2.
- Bij een eiwittekort kan een eiwit verreikt dieet soms noodzakelijk zijn, eventueel door middel van eiwitpoeder of drinkvoeding.
2. Groente en fruit
- Eet dagelijks 100 g groente en 1 of 2 stukken fruit.
- Zorg voor goed gaar gekookte groenten. Wees voorzichtig met rauwkost en vezelige groenten zoals selder, asperges, dikke peulvruchten ... Kauw deze zeker zeer goed.
- Kies bij voorkeur voor zacht rijp fruit, liefst zonder pitten en schil. Er wordt best gestart met fruit uit blik op eigen sap, geschild en ontpit fruit, gestoofd of eventueel gemixt.
3. Deegwaren (brood, aardappelen, rijst, pasta…)
- Reken op ongeveer 1 à 2 sneden brood en 1 tot 2 aardappelen of 100 tot 120 g gekookte deegwaren of rijst per dag.
Eet in de beginfase licht grijs brood, later donkere soorten zoals grijs, volkoren en roggebrood, volkoren beschuiten en cracottes. Deze soorten geven een verzadigd gevoel, leveren meer vitamines en mineralen en zijn beter voor de darmwerking (een regelmatige stoelgang). - Mijd dagvers brood: het verteert niet goed en kan blijven steken ter hoogte van de maaguitgang. Gebruik liever brood van minstens één dag oud of rooster het brood.
- Vermijd sandwiches en koffiekoeken, maar geef de voorkeur aan pistolets. Eet enkel de korst van de pistolet en mijd het kruim. Dit kan makkelijk opzwellen met het maagsap en een zwaar gevoel geven.
- Kies voor vezelrijke soorten deegwaren en kook deze goed gaar. Altijd goed kauwen en fijn snijden; geef de voorkeur aan grotere vormen van pasta zoals vlindertjes of strikjes.
- Geef de voorkeur aan gekookte aardappels of puree. Vermijd gefrituurde aardappelgerechten en aardappelgerechten met room of kaas.
4. Opgelet met suiker
- Beperk het gebruik van suiker tot max. 20 g per dag.
- Zoetstoffen kunnen eventueel wel.
5. Matig met vet
- Verminder het gebruik van zowel zichtbare (olie, margarine, boter, mayonaise...) als onzichtbare vetten (gebak en koekjes, chocolade, vet vlees, volle melk, volle yoghurt, kaas, vette charcuterie...).
- Frieten, kroketten, gebakken aardappelen, alsook het gebruik van (vette) sauzen zijn niet aanbevolen wegens hun hoge vetgehalte.
- Geef de voorkeur aan onverzadigde vetten.
- Geef de voorkeur aan magere of halfvolle producten (halfvolle melk en kaas, magere vleessoorten enz.).
Supplementen van vitamines en mineralen
Lees ook: Leven na een maagverkleining of bariatrische operatie