Test voorspelt voortijdige bevalling
nieuws
Een simpele test geeft uitsluitsel of een vrouw met risico op vroeggeboorte inderdaad te snel dreigt te bevallen. Invoering daarvan in alle Nederlandse ziekenhuizen bespaart jaarlijks een bedrag van circa vijf miljoen euro. Dat blijkt uit een studie aan het Amsterdams Medisch Centrum.
Geregeld komen zwangere vrouwen in het ziekenhuis omdat ze dreigen te vroeg te gaan bevallen. Ze krijgen ineens weeën, hebben te maken met vaginaal bloedverlies of buikpijn. Vooral tussen de 24ste en de 34ste week is dat een groot probleem. In het ziekenhuis krijgen de toekomstige moeders weeënremmers en medicijnen om de longrijping bij het ongeboren kind te bevorderen. Bij een mogelijke vroeggeboorte heeft het kind dan meer kans om te overleven.
De beslissing om de vrouw door te verwijzen, wordt gemaakt op basis van de lengte van de baarmoederhals die met een echo wordt gemeten. Als die langer is dan dertig millimeter dan is de kans op bevalling klein en kunnen de vrouwen naar huis. Bij een kortere baarmoederhals is de kans op vroeggeboorte reëel en worden de vrouwen opgenomen. De grens van dertig millimeter is echter te grof, zo stellen de onderzoekers. Niet alle vrouwen, die worden behandeld, bevallen voortijdig en het is onduidelijk of dat komt door de behandeling.
Door het Fibronectine in de vaginale afscheiding te meten, kan het risico op een vroeggeboorte beter voorspeld worden. Fibronectine is een eiwit dat vrijkomt als de aanhechting van de moederkoek aan de baarmoeder verslechtert. Als er geen fibronectine aanwezig is in de vaginale afscheiding, dan is de kans op snelle bevalling bij vrouwen met een baarmoederhals tussen de zestien en dertig millimeter klein. Als de test het eiwit aantoont, dan is de kans op een vroeggeboorte groot en is behandeling nodig.
Op grond van het onderzoek bij ruim 660 vrouwen met een dreigende vroeggeboorte blijkt dat zonder fibronectinetest ongeveer een kwart ten onrechte zou worden behandeld, omgerekend jaarlijks ruim duizend vrouwen.