Leven kerkbezoekers langer?

nieuws Vrouwen die geregeld naar de kerk gaan leven langer en krijgen minder hart- en vaatziekten en kanker. Dat schrijven onderzoekers van de universiteit van Harvard in het tijdschrift JAMA Internal Medicine.

De onderzoekers maakten gebruik van gegevens van bijna 75.000 (vooral katholieke of protestantse) vrouwen uit de grote Nurses’ Health Study. De groep werd, afhankelijk van hun kerkbezoek, ingedeeld in vijf groepen: meer dan één keer per week (19%), één keer per week (41%), één tot drie keer per maand, minder dan één keer per maand en nooit of bijna nooit (24%). Vervolgens werd gekeken hoeveel van deze vrouwen tijdens de onderzoeksperiode van 16 jaar overleden waren. Hierbij hielden de onderzoekers rekening met een aantal factoren die de kans op overlijden kunnen beïnvloeden, zoals roken, leeftijd, lichaamsbeweging, bloeddruk, dieet, inkomen enzovoorts.

In vergelijking met de vrouwen die nooit naar de mis gingen, leefden de grootste kerkgangers (meer dan één keer per week) het langst: ze liepen 33% minder kans om tijdens de studieperiode te zijn overleden. Eens per week scheelde 26%, minder dan eens per week 13%. Frequent bijwonen van diensten scheelt, zo rekenen de auteurs uit, in 16 jaar 5 maanden in levensverwachting. Deze kleinere kans op overlijden bestond ook wanneer afzonderlijk werd gekeken naar sterfte aan kanker en sterfte aan hart- en vaatziekten.

In de groep frequente kerkgangers waren wel duidelijk minder rokers, minder eenzame of depressieve mensen.
Mogelijk heeft het verband tussen regelmatig kerkbezoek en langer leven te maken met de sociale steun die mensen vinden bij het kerkbezoek. Mogelijk hebben ze ook een gezondere levensstijl.
Een commentaar in het tijdschrift wijst erop dat hiermee geen bewijs is geleverd voor het bestaan van God of van de positieve invloed van godsdienst, of dat artsen kerkgang moeten aanbevelen.
Ook in eerder onderzoek is steeds een positief verband gevonden tussen kerkgang en levensverwachting. Deze studie voegt daar, door grootte en kwaliteit, volgens de commentator belangrijk bewijsmateriaal aan toe – al wijst hij, net als de onderzoekers, op geringe generaliseerbaarheid en beperkte operationalisatie van godsdienstigheid.