6 op 10 Vlamingen liet al sleutelen aan zijn gebit

Uit een recente bevraging van Partena Ziekenfonds blijkt dat de Vlaming ijverig sleutelt aan zijn gebit. Maar liefst 6 op 10 liet al een of meerdere ingrijpende tandzorgen uitvoeren, zoals orthodontie (26%), vals gebit (16%), kroon (14%) of implantaat (8%).  Men doet dit overwegend uit functionele redenen (bijvoorbeeld om eten en praten te vergemakkelijken) of om erger te voorkomen, en niet om esthetische redenen. Er wordt groot belang gehecht aan tandgezondheid: 83% van de Vlamingen zou dan ook niet aarzelen om in te grijpen wanneer de tandarts daartoe noopt.

Alleen het kostenplaatje is een domper op de feestvreugde. Uit de ondervraging blijkt dat dergelijke ‘zwaardere’ ingrepen in Vlaanderen als duur tot zeer duur aanschouwd worden. 7 op de 10 Vlamingen vrezen dat het veel geld gaat kosten om hun gebit gaaf en gezond te houden of te krijgen. 80% vond de kosten voor een implantaat heel hoog, 60% heeft wakker gelegen van de kosten voor een kroon.

En 2 op 3 ouders maken zich dan weer zorgen om de kosten voor een beugel voor hun kroost. De helft van de Vlaamse ouders geeft namelijk aan dat minstens een van hun kinderen al een beugel heeft gehad. En de ouders wiens kind nu nog geen beugel heeft gehad, gaan ervan uit dat er een grote kans is dat het nog nodig zal zijn of zullen zich daarvoor zeker bevragen bij de tandarts.

In die context verbaast de groeiende populariteit van extra tandverzekeringen niet. De wettelijke ziekteverzekering betaalt natuurlijk een stuk terug voor tandzorg. Maar toch zijn er ook behandelingen die niet of maar voor een deel worden terugbetaald door de verplichte ziekteverzekering. Een andere reden voor de hoge kosten is dat ongeveer 40% van de Vlaamse tandartsen en 80% van de orthodontisten niet-geconventioneerd zijn en dus supplementen aanrekenen, die de wettelijke ziekteverzekering niet terugbetaalt.  Wie een beugel moet dragen, kan al gauw een rekening krijgen tot 3.700 euro. Voor bruggen, prothesen en kronen ligt dat gemiddelde rond 1.600 euro.

Hoewel dergelijke verzekeringen nog relatief jong zijn op de markt, blijkt ondertussen meer dan een kwart van de Vlamingen zo’n verzekering op zak te hebben. En is dit beduidend populairder bij jongeren en jonge gezinnen tussen 18 en 35 (34%) bij wie de beugel nog vers in het geheugen zit dan bij de 55-plussers (21%).