Alles wat je moet weten over alarmeren
nieuws
Het is belangrijk om te weten welke instantie je in welke situatie moet alarmeren.
Wanneer een slachtoffer ernstige verwondingen heeft of zich in een levensbedreigende situatie bevindt (bewustzijnsverlies, geen ademhaling), moet je zo snel mogelijk de hulpdiensten (112 of 100) alarmeren. Doe dit vooraleer je verdere eerste hulp verleent. Indien er omstaanders in de buurt zijn, vraag je aan hen om te alarmeren. Laat de hulpdiensten opwachten door iemand die hen naar de plaats van het ongeluk kan leiden. Ook de brandweer kan je op dit nummer bereiken.
Een gesprek met de hulpdiensten verloopt als volgt:
• Zeg wie je bent.
• Leg uit wat er gebeurd is.
• Geef aan waar de hulpdiensten worden verwacht.
• Vertel wie het slachtoffer is en in welke toestand hij zich bevindt.
• Beantwoord de vragen van de hulpcentrale.
• Hou de lijn vrij, zo kan de hulpcentrale je terugbellen als dat nodig is.
Wanneer je geconfronteerd wordt met een verkeersongeval zonder gewonden, een dreigend gevaar of misdrijf, bel je naar de politiediensten op het nummer 101.
Bij vermoeden van een vergiftiging, bel je meteen naar het Antigifcentrum (070-245.245). Volg dan stipt hun instructies.
Hulpdiensten hebben soms de grootste moeite om familieleden van een slachtoffer te vinden. Meestal staan hun telefoonnummers wel in de gsm van het slachtoffer, maar weten de hulpdiensten niet wie de rechtstreekse verwanten van het slachtoffer zijn. Er werd een interessant systeem bedacht om dit te voorkomen: de ‘ICE’-nummers (ICE staat voor ‘In Case of Emergency’). Onder deze term kan je de naam en het telefoonnummer opslaan van mensen die moeten verwittigd worden bij een ongeval. Je kan zelfs een volgorde opgeven: ICE 1 voor de eerste persoon die moet gebeld worden, gevolgd door ICE 2 en ICE 3.
Lees ook: ICE: Het telefoonnummer in geval van NOOD