Gerelateerde artikels
Fietshelm doet kans op ernstig hoofdletsel dalen met 60 procent
nieuws
Volgens het wetenschappelijke magazine EOS bestaat er in de wetenschappelijke literatuur weinig twijfel over de gunstige veiligheidseffecten van fietshelmdracht én helmplicht, terwijl er voor de vermeende nadelen of neveneffecten meestal weinig of geen bewijs bestaat. Het dragen van een fietshelm is dus zeker zinvol en dient gestimuleerd te worden. Ook het invoeren van een fietshelmverplichting moet volgens EOS ernstig overwogen worden.
Het artikel in EOS baseert zich vooral op twee recente rapporten van het Noorse Institute of Transport Economics (TØI) waarin de wetenschappelijke onderzoeken naar voor- en nadelen van de fietshelm worden geanalyseerd.
1. Fietshelm vermindert kans op ernstig hoofdletsel met 60%
Uit de analyse blijkt dat het dragen van de fietshelm in een ongeval de kans op het oplopen van een ernstig hoofdletsel met 60% reduceert. Uit autopsies van overleden fietsslachtoffers blijkt dat 37% van de dodelijke slachtoffers die géén fietshelm droegen het ongeval hadden kunnen overleven indien ze wél een helm hadden gedragen.
Soms wordt beweerd is dat het dragen van een fietshelm bij ongevallen zou kunnen leiden tot een toename in het aantal nekletsels. De analyse vindt echter geen toename van het aantal ernstige nekletsels door het dragen van een fietshelm.
De fietshelm helpt niet bij álle types ongevallen om de ernst te verminderen. Als een fietser langs achteren wordt aangereden door een voertuig, blijkt de helm minder doeltreffend dan bij zijdelingse of frontale aanrijdingen. Bij ‘hoogenergetische’ ongevallen (aanrijdingen aan zeer hoge snelheid of door zware voertuigen), helpt de fietshelm vaak weinig of niet.
Voor andere types ongevallen is de fietshelm dan weer uiterst doeltreffend. Zo blijkt bijvoorbeeld dat fietshelmen de ernst van enkelzijdige ongevallen sterk kunnen verminderen. Dat zijn ongevallen die plaatsvinden zonder een andere betrokken weggebruiker, zoals een valpartij of een botsing tegen een voorwerp.
Het belang van enkelzijdige fietsongevallen in de problematiek van fietsveiligheid mag trouwens niet onderschat worden. 60 tot 95% van de fietsers die opgenomen worden in een ziekenhuis of behandeld worden op de spoedafdeling liepen hun verwondingen op bij een enkelzijdig ongeval. Het aandeel van enkelzijdige ongevallen bij de dodelijke fietsslachtoffers is kleiner, maar zeker niet verwaarloosbaar; 5-30% van de dodelijke fietsslachtoffers valt bij een enkelzijdig fietsongeval.
Fietsongevallen in België
- In 2016 overleden 71 fietsers bij verkeersongevallen en raakten er 9.604 fietsers gewond. Fietsers representeren 19% van het totale aantal verkeersslachtoffers in België. Zij zijn de grootste groep verkeersslachtoffers na auto-inzittenden.
- België telt 7,4 fietsdoden per miljoen inwoners. Dat is het hoogste cijfer van West-Europa, en dus ook méér dan Nederland en Denemarken, de landen waar het meest gefietst wordt.
- Bij 26% van de gehospitaliseerde fietsers is een schedel of hersenletsel de belangrijkste verwonding; en bij nog eens 9% is dat een hals-, gezichts- of ander hoofdletsel.
- 85% van de fietsers die opgenomen worden in het ziekenhuis liepen hun verwondingen op in een enkelzijdig ongeval.
2. Géén hogere ongevalsbetrokkenheid door gedragsaanpassingen
Een andere relevante vraag is of het dragen van een fietshelm een effect heeft op de kans om betrokken te geraken in een ongeval. De analyse onderzocht of het dragen van een fietshelm een effect heeft op andere gedragingen. Meer bepaald werd onderzocht of het dragen van een fietshelm leidt tot ‘compensatiegedrag’ waarbij fietsers zich onveiliger gedragen wanneer ze een fietshelm dragen. De analyse bestudeerde het effect van fietshelmdracht op meerdere vormen van risicovol fietsgedrag (bv. fietssnelheid, fietsen onder invloed,…), maar vond geen bewijs dat fietsers die een helm dragen zich onveiliger zouden gedragen.
Er zijn weinig studies die onderzochten of ándere weggebruikers zich anders gedragen ten opzichte van fietsers met fietshelm versus fietsers zonder fietshelm. Eén (vaak aangehaalde) studie vond dat fietsers die een fietshelm dragen door bestuurders ingehaald worden met een kleinere laterale afstand dan fietsers zonder helm. Een latere studie die dezelfde data heranalyseerde nuanceerde dat het dragen van een fietshelm niet leidt tot meer gevaarlijke inhaalbewegingen (met een laterale afstand kleiner dan 1,0m), en dat het eerder gevonden effect enkel optrad bij inhaalsituaties waarbij de laterale afstand voldoende groot was.
Het bewijs dat bestuurders zich risicovoller zouden gedragen ten opzichte van helmdragers is hoe dan ook minimaal.
3. Fietshelmplicht vermindert het aantal ernstige hoofdwonden bij fietsers met 55%
Uit de resultaten van de Noorse analyse blijkt duidelijk dat het invoeren van een helmplicht leidt tot meer helmdracht. Het gevolg hiervan is dat het aantal ernstige hoofdwonden daalt met 55%, en het totaal aantal hoofdwonden met 20% wanneer de fietshelm verplicht wordt voor iedereen.
In sommige landen geldt enkel een fietshelmplicht voor kinderen tot een bepaalde leeftijd. Zowel een helmplicht voor alle fietsers als een helmplicht enkel voor kinderen blijken een gunstig effect te hebben op de verkeersveiligheid. Een helmplicht die enkel geldt voor kinderen, blijkt wel alleen gunstige effecten te hebben op de veiligheid van de fietsende kinderen zelf.
Omgekeerd blijkt echter wél dat een helmplicht voor alle fietsers leidt tot een nog groter veiligheidseffect voor fietsende kinderen dan een helmplicht die enkel geldt voor kinderen. Wanneer ook volwassenen verplicht worden een helm te dragen, is het veiligheidseffect voor de kinderen dus groter. Wellicht is dat omdat volwassenen zo een positief rolmodel zijn voor de kinderen en er mogelijk ook strenger op toezien dat hun kinderen de helm dragen.
Helmplicht voor alle fietsers leidt tot nog groter veiligheidseffect voor fietsende kinderen dan helmplicht enkel voor kinderen
4. Vermindert een fietshelmplicht het aantal fietsers? Zeer gemengde resultaten
Vaak vreest men dat het invoeren van een helmplicht kan leiden tot een afname in het aantal fietsers. Dit zou een ongewenst neveneffect zijn, aangezien er duidelijke voordelen aan fietsen zijn vanuit gezondheidsoogpunt en vanuit het oogpunt van het verminderen van emissies en files. Naarmate meer mensen fietsen, neemt het ongevalsrisico voor iedere fietser bovendien af, waardoor fietsen dus in feite automatisch veiliger wordt wanneer meer mensen fietsen.
Het wetenschappelijke bewijs rond de effecten van een helmplicht op het fietsgebruik is echter zeer uiteenlopend. Er bestaan studies die inderdaad een daling vonden van het aantal fietsers na invoering van een fietshelmplicht, maar ook studies die geen effect vonden op fietsgebruik, en zelfs studies die een toename in fietsgebruik vonden na de invoering van een helmplicht. Ook is het vaak moeilijk om aan te tonen of een verandering in fietsgebruik wel echt terug te leiden is tot de helmwetgeving. Het blijkt namelijk dat mensen een eventuele helmplicht veel minder doorslaggevend vinden bij hun keuze voor de fiets dan andere factoren die fietsgebruik kunnen aan- of ontmoedigen. De aanwezigheid van goede en veilige fietsinfrastructuur speelt bijvoorbeeld een veel grotere rol.
In de meeste studies waarbij een daling van het fietsgebruik wordt gevonden na invoering van een helmplicht, bleek dit een vrij beperkt en korte termijneffect dat op langere termijn weer verdween. Ook bleek dat mensen die stoppen met fietsen na de invoering van een helmplicht vooral degenen zijn die al erg weinig fietsten.
Besluit
|