Vette vis bevat gezonder vet dan vlees
dossier
Antwoord vet en voeding in test uw kennis over vette voeding
Vetten worden ingedeeld in verzadigde, mono-onverzadigde en poly- of meervoudig onverzadigde. Alle vissen bevatten een overwicht aan onverzadigde vetzuren waarvan algemeen is aangenomen dat zij onder andere bloedvetverlagend werken.
Visvetten bestaan voor gemiddeld 20 tot 35 % uit verzadigde vetzuren. Voor schaal- en schelpdieren is dit respectievelijk 17 tot 28 % en 30 tot 35 %. Mono-onverzadigde vetzuren hebben een vetaandeel van 15 tot 45 % bij vissen en van 10 tot 30 % bij schaal- en schelpdieren.
Vis-, schaal- en schelpdieren staan vooral bekend als belangrijke bron van meervoudig onverzadigde vetzuren (15 tot 60 %). Visolie is bovendien rijk aan onverzadigde lange ketenvetzuren en in het bijzonder aan de n-3 (of ? -3) vetzuren eicosapentaeenzuur (EPA, C20:5) en docosahexaeenzuur (DHA, C22:6). Tekorten aan EPA en DHA kunnen dus worden voorkomen door regelmatig vette vis op het menu te plaatsen.
Het cholesterolgehalte van vis is vergelijkbaar met dat van vlees, namelijk 30 tot 80 mg/100 g. Enkele vissoorten bevatten meer cholesterol zoals rivierpaling (142 mg/100 g) en ansjovis (330 mg/100 g). Het cholesterolgehalte van schaal- en schelpdieren is hoger dan 100 mg/100 g met uitzondering van mosselen. Vooral garnalen staan bekend als cholesterolrijk (240 mg/100 g).
In tegenstelling tot wat vroeger vaak werd gesteld, zijn er geen redenen meer om paling, ansjovis en schaal- en schelpdieren uit een hartvriendelijke voeding te schrappen. Onderzoek heeft immers uitgewezen dat het vooral de vetzuren in de voeding zijn die het bloedcholesterolgehalte beïnvloeden en in mindere mate de cholesterol die rechtstreeks via de voeding wordt opgenomen. Bovendien is vooral de combinatie met verzadigde vetzuren ongunstig. Aangezien deze verse visproducten arm zijn aan verzadigde vetzuren en rijk aan meervoudig onverzadigde vetzuren zijn zij voortaan zelfs in het kader van een cholesterolverlagend dieet toegestaan, rekening houdend met de algemene aanbeveling om per dag niet meer dan 300 mg cholesterol op te nemen.
Vette vissoorten leveren eveneens de vetoplosbare vitaminen A en D. Levertraan, bijzonder rijk aan vitamine A en D, werd tot na de Tweede Wereldoorlog frequent aan opgroeiende kinderen gegeven in de strijd tegen rachitis, een beenderziekte waarbij te weinig calcium in de beenderen wordt afgezet met broze en kromme botten tot gevolg. Vitamine D zorgt ervoor dat calcium en fosfor uit de voeding worden opgenomen en in de botten worden vastgelegd. Voldoende vitamine D evenals voldoende calcium zijn trouwens ook voor volwassenen belangrijk met het oog op de preventie van osteoporose. Mensen die weinig of niet in het daglicht komen (ouderen, zieken) of mensen die hun huid altijd bedekken (gesluierde vrouwen) moeten meer vitamine D via de voeding zien in te nemen. Vooral vette zeevis (zoals zalm, haring, makreel, heilbot) - 100 g vette vis levert reeds 50 % van de dagelijks aanbevolen hoeveelheid.