Gebrek aan licht belangrijke oorzaak van bijziendheid

Een grote genetische studie naar bijziendheid gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Genetics heeft 161 genetische factoren voor brilsterkten en bijziendheid geïdentificeerd. De voornaamste factor was de detectie en verwerking van licht. Dit onderzoek levert genetisch bewijs dat lichtverwerking in het oog belangrijk is voor bijziendheid. Licht heeft invloed op de manier waarop de binnenste laag van het oog communiceert met de buitenste laag om het oog te laten groeien op de kinderleeftijd.

Iemand die bijziend is, heeft een te lange oogbol. Hierdoor valt het brandpunt van de lichtstralen die het oog in schijnen vóór het netvlies, in plaats van erop. Daardoor kan iemand in de verte niet meer goed zien. Een bril, lenzen of chirurgische ingreep kunnen dit voor het zicht verhelpen, maar deze middelen voorkomen niet dat het netvlies dunner wordt.

Bijziendheid is in de laatste jaren fors toegenomen: 50 procent van de huidige 20-jarigen is nu bijziend. Dat is volgens de auteurs vooral zorgelijk voor mensen met hoge brilsterkten, omdat juist zij een groot risico hebben op oogheelkundige complicaties. 

Eerder epidemiologisch onderzoek aan het universitair medisch centrum Erasmusmc in Rotterdam liet al zien dat een kwart van de Rotterdamse kinderen van dertien jaar oud bijziend is. Smartphones en tablets zijn daarvan de oorzaak. Langdurig kijken naar voorwerpen dichtbij is niet goed voor de ogen. Daarom wordt ouders geadviseerd om kinderen het dichtbijwerk af te laten wisselen met tenminste twee uur per dag buiten zijn.