Europese voedselautoriteit laat stevia toe als zoetmiddel

nieuws De Europese voedselautoriteit EFSA bevestigt dat steviolglycosiden, de zoete bestanddelen van de steviaplant, veilig zijn voor gebruik als zoetstof in voedingsmiddelen en dranken.
Stevia rebaudiana is een subtropische plant waarvan de bladeren natuurlijke zoetstoffen (o.m. stevioside en rebaudioside) bevatten die tot 300 keer zoeter zijn dan suiker. In Paraguay en Brazilië werden die bladeren vroeger gebruikt als zoetmiddel. Sinds de jaren ’70 wordt stevia op grote schaal in Japan en Zuid-Korea geteeld, en worden de gedroogde blaadjes en de zoetstoffen gebruikt in frisdrank, sojasaus en ingemaakte groenten. Ook in Zuid-Amerika worden ze op grote schaal gebruikt. In de VS en Canada zijn ze toegestaan als suikervervanger in frisdranken en voedingsmiddelen. In de Europese Unie waren ze tot nu toe verboden omdat ze mogelijk kankerverwekkend zijn en bij zwangerschap een effect zouden kunnen hebben op de ongeboren vrucht. In juli 2008 bevond het gezamenlijke comité van experts van FAO/WHO de steviolglycosiden al veilig voor gebruik. In september 2009 keurde Frankrijk het gebruik van rebaudioside A als zoetstof algemeen goed na een positief advies van het Agence Française de Sécurité Sanitaire des Aliments.

In het Wetenschappelijke Advies besluit EFSA’s Panel on Food Additives and Nutrient Sources Added to Foods (ANS) dat de zoetstoffen uit de steviaplant niet kankerverwekkend zijn en ook geen risico voor het ongeboren kind inhouden. Het wetenschappelijk advies heeft betrekking op steviolglycosiden, waaronder stevioside, rebaudioside A, rebaudioside C, dulcoside A, rubusoside, steviolbioside en rabaudioside B.
De ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) wordt vastgelegd op 4 milligram per kilo lichaamsgewicht per dag.