Rhesusfaktor
dossier
Het belang van de rhesusfactor is zeer groot in de verloskunde. Nog maar sinds enkele tientallen jaren kan men met een inspuiting voorkomen dat kinderen zeer zwaar gehandicapt geboren worden en veelal ook overlijden in het geval van een rhesusnegatieve moeder en een rhesuspositief kind. Toch is het probleem niet zo eenvoudig en moet je alert zijn als je als vrouw een rhesusnegatieve bloedgroep hebt.
Betekenis rhesusfactor
Bloed behoort tot een bepaalde bloedgroep en wordt geclassificeerd aan de hand van de chemische structuur van de dunne wand van de rode bloedcellen. Zo kennen we de bloedgroepen A, B, AB en O. De bloedgroep is belangrijk wanneer een persoon een bloedtransfusie nodig heeft: bloed van een verkeerde bloedgroep kan heel wat schade aanrichten. Bij elke bloedgroep hoort een positief of een negatief teken vb. A positief of A+.
In 1937 ontdekten Landsteiner en Wiener naast het bovengenoemde bloedgroepensysteem een nog verdergaand systeem, met name het rhesussysteem. Dit systeem omvat verschillende factoren (C,c,D,d,E,e) waarvan factor D de belangrijkste is. Ongeveer 85% van de populatie heeft rode bloedcellen met factor D en is dus rhesuspositief. De overige 15% is rhesusnegatief en heeft dus geen factor D.
Welke rhesusfactor zal je kind hebben?
Het rhesusfactor-gen is er in twee vormen: D en d. Als je rhesuspositief bent, heb je DD of Dd. Je hebt dan in ieder geval van één ouder een D geërfd. Ben je rhesusnegatief, dan heb je dd. Van beide ouders heb je dan een d gekregen. Wanneer je zelf vader of moeder wordt, geef je dus een van de twee vormen aan je kind door:
- Vader en moeder geven D + D door ? kind is DD = rhesuspositief
- Vader en moeder geven D + d door ? kind is Dd = rhesuspositief
- Vader en moeder geven d + d door ? kind is dd = rhesusnegatief
Rhesusprobleem
- Wanneer een rhesusnegatief (Rh-) persoon een verkeerde transfusie krijgt met rhesuspositief (Rh+) bloed, zal het eigen bloed (waar dus geen factor D aanwezig is) de factor D als lichaamsvreemde stof beschouwen en antistoffen gaan vormen. Op die manier ontstaat immuniteit tegen de factor D wat rhesusimmunisatie genoemd wordt. Deze immuniteit is blijvend. Bij elk contact met rhesuspositief bloed zullen meer antistoffen gevormd worden die de vreemde cellen gaan vernietigen.
- Wanneer nu een rhesusnegatieve vrouw zwanger is van een rhesuspositieve man, kan het kind rhesuspositief zijn. Alshet gaat om een eerste zwangerschap en als de moeder nog nooit in contact gekomen is met rhesuspositief bloed door vb. een verkeerde transfusie, is er aanvankelijk geen probleem.De moeder heeft namelijk nog geen antistoffen tegen factor D aangemaakt.
- Gedurende de zwangerschap kan het bloed van de moeder accidenteel in contact komen met het bloed van de foetus, dikwijls doorheen de placenta. Dit kan zich onder andere voordoen na een trauma (val, ongeval), bij miskraam, abortus, bij een interventie zoals vb. een vruchtwaterpunctie.
Indien het kind rhesuspositief is, kan dit aanleiding geven tot vorming van antistoffen bij de rhesusnegatieve moeder. Enkele druppels volstaan om problemen te veroorzaken.
Lees ook: Zwangerschapskalender: je zwangerschap van week tot week
Ernstige bloedarmoede
De rhesusnegatieve moeder zal dus antistoffen aanmaken die door de placenta gemakkelijk naar de foetus kunnen gaan. Deze antistoffen zullen zich vasthechten op de antigenen van de rode bloedcellen van de foetus. Het gevolg is dat er hemolytische anemie (bloedarmoede ten gevolge van een versnelde afbraak van rode bloedcellen) optreedt. Bij ernstige bloedarmoede bij de foetus heeft zijn hart last om het bloed rond te pompen waardoor zich vocht ophoopt in de buik en rond de longen van het kind. Dit heeft dus soms foetaal hartlijden (hartdecompensatie) en hydrops (abnormale vochtophoping in de lichaamsholten) als gevolg.
De zwangerschap kan evolueren tot miskraam of een mors in utero (doodgeboren kind). Zeer gevaarlijk voor de foetus is immers ook het bilirubine (= toxisch product dat vrijkomt door celdestructie). Het nietgebonden bilirubine zet zich vast in de weefsels van het kind (het gevolg is geelzucht)) en in de hersenen met onherstelbare schade aan het zenuwstelsel als gevolg.
Lees ook: Interview met Manu Keirse: hoe omgaan met zwangerschapsverlies?
Hoger risico bij tweede zwangerschap
Op het moment van de bevalling is de kans op foeto-maternele transfusie groot. De rhesusnegatieve moeder zal dus antistoffen vormen tegen de lichaamsvreemde antigenen (= rhesusimmunisatie) door tijdens de bevalling in contact te komen met het bloed van haar rhesuspositief kind. Na een bevalling kan men bij 40 tot 50% van de moeders onmiddellijk foetale rode bloedcellen in de circulatie terugvinden. Bij een keizersnede stijgt dit cijfer zelfs tot 80%. In 17% van de gevallen maken de vrouwen in die mate antistoffen aan, dat het gevaar voor het kind in een tweede zwangerschap enorm groot zal zijn.
Lees ook: Wanneer mag je opnieuw zwanger worden na een miskraam?
Preventie van rhesusimmunisatie
- Rhesusimmunisatie voorkomt men door het vormen van antistoffen door de rhesusnegatieve moeder te voorkomen of onderdrukken. Dit is enkel mogelijk als men passieve rhesusantistoffen (anti-D) injecteert. De rhesuspositieve rode bloedcellen die zich op dat moment in de moederlijke circulatie bevinden, kunnen hierdoor vernietigd worden, alvorens het immunologisch systeem de kans krijgt om antistoffen aan te maken en het rhesuspositief antigen voor altijd als vijand te beschouwen.
- Elke rhesusnegatieve vrouw moet een inspuiting krijgen binnen de 72 uur bij verkeerde transfusie (rhesuspositief bloed aan rhesusnegatieve vrouw), miskraam, abortus, buitenbaarmoederlijke zwangerschap, foeto-maternele bloeding (o.a. bij trauma, ongeval waarbij het gevaar bestaat van vermenging van foetaal bloed met moederlijk bloed), interventies zoals vb. vruchtwaterpunctie, elke vorm van bloedverlies gedurende de zwangerschap, bevalling (van een rhesusnegatieve moeder en een rhesuspositief kind)
Regelmatige controles
Het belang van de rhesusfacor is dus zeer groot. Gedurende de zwangerschap zal de rhesusnegatieve moeder af en toe een bloedtest ondergaan om te zien of er zich niet accidenteel rhesuspositieve rode bloedcellen in de moederlijk circulatie bevinden.
Als rhesusnegatieve zwangere is het heel belangrijk om elke val of stoot of vorm van bloedverlies (hoe miniem ook) steeds aan de arts te melden.
Lees ook: Bloedverlies in het 2e en 3e deel van de zwangerschap
Bronnen:
https://www.erfelijkheid.nl
https://www.sanquin.nl