Behandeling van kloofjes in de anus (fissura ani)
dossier
Wat is een fissura ani?
Fissura ani betekent kloofje of scheurtje in het slijmvlies van de anus. De kloofjes beginnen inwendig, bij de overgang van het darmslijmvlies in het anusslijmvlies en lopen dan naar buiten door, tot in de rand van de anus. Ze bevinden zich meestal aan de rugzijde (richting het stuitje). Vooral jongeren en mensen van middelbare leeftijd hebben er last van, maar een fissura ani kan ook op andere leeftijden optreden, zelfs bij baby’s en kleuters.
Klachten
Lees ook: Constipatie bij kinderen
Oorzaken
Vermoedelijk speelt een combinatie van twee factoren een belangrijke rol:
• beschadiging van het slijmvlies door harde ontlasting en
• een verhoogde spanning (een soort kramptoestand) van de sluitspier.
De harde ontlasting moet door een nauwe, strakke doorgang worden geperst, de kwetsbare slijmvliesbekleding van de anus kan dan makkelijk beschadigen. Spierverkramping belemmert de bloeddoorstroming waardoor de klachten verergeren.
Een kloofje in de anus is vaak hardnekkig. Door de pijn en de verhoogde spanning hou je onbewust de ontlasting op. De ontlasting wordt daardoor hard, en bij een volgende stoelgang scheurt het kloofje weer open.
Lees ook: Verstopping of constipatie: oorzaken en tips
Onderzoek
Bij het lichamelijk onderzoek bekijkt de arts de anus. Goed uiteenhouden van de billen en wat persen op de anus maakt het buitenste deel van een kloofje meestal goed zichtbaar. Soms is drukmeting van de sluitspier noodzakelijk (rectomanometrie).
Behandeling
De behandeling van een fissuri ani is meestal eenvoudig.
• Ten eerste moet de ontlasting zacht blijven. Daarvoor moet je voldoende voedingsvezels eten (minimaal 30 g per dag) en minstens twee liter water per dag drinken. Zo nodig kan de arts extra vezels in poedervorm of een laxeerdrank voorschrijven. Het is belangrijk dat je de tijd neemt voor een regelmatige en niet gehaaste stoelgang.
• Warmte (warm bad, natte warme doek) heeft een goede invloed. Na de stoelgang moet je de anus voorzichtig met warm water schoonmaken (met handdouche of plantenspuit) en daarna droog deppen, waarna je weer wat zalf kunt aanbrengen. Meestal geven deze maatregelen binnen korte tijd verlichting van de klachten.
De arts kan eventueel een verdovende zalf (lidocaïne) voorschrijven die voor de stoelgang zachtjes wordt ingesmeerd.
• In ernstige en hardnekkige gevallen wordt een speciale zalf toegepast, die de sluitspier zodanig ontspant dat de kloof de kans krijgt om te genezen. Deze zalf moet je zes weken lang, zes maal per dag gebruiken. Een vervelende bijwerking is dat vooral in de beginfase hoofdpijn kan optreden.
• Wanneer deze maatregelen niet genoeg helpen, is een kleine operatieve ingreep mogelijk. Een operatie wordt alleen gedaan als alles al uitgeprobeerd is en niets helpt. De ingreep kan onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd. De chirurg maakt een klein sneetje naast de anus. Via dit sneetje wordt een deel van de sluitspier aan de zijkant ingeknipt, om spanning van de kringspier af te halen. Deze ingreep heet laterale interne sfincterotomie (LIS).
Na de operatie is de pijn meestal sterk verminderd of direct verdwenen. Wanneer je nog pijn hebt, dan kan je een pijnstiller (Paracetamol) nemen.
Bij de chirurgische behandeling van een fissura ani wordt de verhoogde spanning in een deel van de sluitspier onderbroken. Dit kan vlak na de operatie problemen geven met het ophouden van winden en vocht. Deze moeten bewuster opgehouden worden dan voor de operatie: je moet de kringspier bewust aanspannen. Over het algemeen is dit tijdelijk, maar een klein aantal mensen (5%) heeft blijvend een verminderde controle van de sluitspier. Vooral het verlies van vocht (anaal slijm met of zonder ontlastingsvezels) is hinderlijk.
Het is mogelijk dat er na verloop van tijd opnieuw een kloofje in de anus ontstaat.