Euthanasie: 30 vragen
- Euthanasie: 30 vragen
- 1. Wat is euthanasie?
- 2. Is het stopzetten van een behandeling euthanasie?
- 3. Is het toedienen van hoge dosissen pijnstillers en sedativa euthanasie?
- 4. Wanneer is euthanasie wettelijk toegelaten?
- 5. Kan euthanasie bij kinderen/jongeren?
- 6. Kan euthanasie bij psychiatrische patiënten?
- 7. Kan euthanasie bij dementerende patiënten?
- 8. Welke stappen moet men als patiënt ondernemen om euthanasie te vragen?
- 9. Moet euthanasie altijd schriftelijk gevraagd worden of kan het ook mondeling?
- 10. Wat is een 'wilsverklaring'?
- 11. Wat is de taak van de vertrouwenspersoon?
- 12. Kan men in een wilsverklaring vastleggen dat men niet verder wenst te leven als men in een diepe dementie (bv. ziekte van Alzheimer) terecht komt?
- 13. Kan euthanasie op verzoek of aandringen van de familie?
- 14. Wat betekent ‘ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden’?
- 15. Wie beslist dat het lijden ondraaglijk is?
- 16. Heeft de patiënt het recht om pijnbehandeling of palliatieve zorg te weigeren?
- 17. Kan men euthanasie vragen als men psychisch ondraaglijk lijdt maar geen ongeneeslijke (lichamelijke) ziekte heeft?
- 18. Kunnen alleen terminale patiënten euthanasie vragen?
- 19. Wat betekent het dat het overlijden ‘binnen afzienbare termijn’ verwacht wordt?
- 20. Moeten er nog andere personen dan de zieke en zijn dokter toestemming verlenen?
- 21. Kan de familie de euthanasie weigeren?
- 22. Wie mag euthanasie uitvoeren?
- 23. Is medische hulp bij zelfdoding toegelaten?
- 24. Kan de arts euthanasie weigeren?
- 25. Wat kan men doen indien de dokter aarzelt of weigert om euthanasie te verrichten?
- 26. Wanneer is het aan te raden om met de dokter over mogelijke euthanasie te praten?
- 27. Kan de arts zelf euthanasie voorstellen?
- 28. Kan iemand die niet in België woont, euthanasie laten verrichten?
- 29. Brengt euthanasie de uitbetaling van een levensverzekering in het gedrang?
- 30. Hoe controleert men of alle wettelijke voorwaarden tot euthanasie zijn vervuld en of de procedures zijn nageleefd?
dossier
Sinds september 2002 is euthanasie in België onder strikte voorwaarden toegelaten.
Per dag wordt er in ons land één euthanasie gepleegd. Dat is af te leiden uit het feit dat de federale controlecommissie gemiddeld 30 meldingen per maand binnenkrijgt. 80 procent van de meldingen is in het Nederlands.
Volgens onderzoek, uitgevoerd in de periode 2001-2002, vond bij 0,30% van de overlijdens in Vlaanderen euthanasie plaats. Daarentegen was bij 1,50% van de overlijdens sprake van levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek; in de overgrote meerderheid van de gevallen bij patiënten die wilsonbekwaam waren, meestal omdat het ziekteproces vergevorderd was. Hoewel men dus kan stellen dat het aantal gevallen van euthanasie in Vlaanderen vrij beperkt is ten opzichte van de totaliteit van beslissingen rond het levenseinde, valt op dat tegenover elk geval van euthanasie zowat 5 gevallen van levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt stonden.
Lees ook: Hoe strikt is euthanasie geregeld in ons land?
1. Wat is euthanasie?
Euthanasie wordt door de wet omschreven als het “opzettelijk levensbeëindigend handelen door een ander dan de betrokkene, op diens verzoek”
Wettelijk is euthanasie dus slechts geoorloofd wanneer het door een arts gebeurt, op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt en binnen strikte voorwaarden. Het gaat dus om de actieve levensbeëindiging op verzoek van de patiënt.
De wet heeft geen betrekking op de normale medische handelingen om pijn en lijden te bestrijden door middel van de toediening van kalmeermiddelen of pijnstillers, noch op het niet opstarten of het stopzetten van een uitzichtloze en dus nutteloze en ongerechtvaardigde verdere behandeling. In die gevallen beëindigt de dokter niet bewust het leven, hij maakt alleen een natuurlijk overlijden mogelijk dat waardiger en minder moeizaam is.
2. Is het stopzetten van een behandeling euthanasie?
Het stopzetten van een vitale behandeling (bv. beademing) op verzoek van een patiënt die lijdt aan een ongeneeslijke aandoening en waarbij de patiënt enkele dagen later overlijdt, zonder dat een dodelijk middel toegediend wordt, wordt niet beschouwd als euthanasie. De patiënt of de arts moeten dus niet de procedure volgen die voorzien is voor euthanasie. Het weigeren van behandeling is immers wettelijk toegestaan door de wet over de rechten van de patiënt.
Wanneer na het stopzetten van de vitale behandeling de situatie echter leidt tot een duidelijk verzoek van de patiënt tot euthanasie, dan moet de wettelijke procedure worden gevolgd.
3. Is het toedienen van hoge dosissen pijnstillers en sedativa euthanasie?
Tijdens de laatste levensfase worden vaak hoge dosissen morfine en sedativa toegediend om het lijden van de patiënt te verzachten. Deze handelwijze kan beschouwd worden als een pijnbehandeling en niet als euthanasie, zelfs al is de patiënt daardoor vroeger overleden.
Wanneer de toediening van hoge dosissen morfine en sedativa gebeurt op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt om zijn leven te beëindigen, dan gaat het wel degelijk om euthanasie in de wettelijke zin van het woord en moeten de wettelijke procedures gevolgd worden.
Hierbij moet aangestipt worden dat dit niet de meest adequate techniek is om een rustige en snelle dood zonder pijn te bewerkstelligen, en men dus het best een meer aangepaste techniek gebruikt.
4. Wanneer is euthanasie wettelijk toegelaten?
De wet schrijft volgende voorwaarden voor:
Wat de patiënt betreft:
• de patiënt moet meerderjarig zijn of een ontvoogde minderjarige
• hij/zij moet handelingsbekwaam en bewust zijn op het ogenblik dat euthanasie wordt gevraagd.
Wat het verzoek tot euthanasie betreft:
vrijwillig: zonder druk van buitenaf;
overwogen: de patiënt is tot een beslissing gekomen na correcte en relevante informatie te hebben gekregen, o.m. over zijn ziekte, mogelijkheden van palliatieve zorg, enz.;
herhaald: niet impulsief en duurzaam, d.w.z. op verschillende dagen herhaald;
schriftelijk: opgesteld, gedateerd en getekend door de patiënt zelf. Indien de patiënt daartoe niet in staat is, gebeurt het op schrift stellen door een meerderjarige persoon die gekozen is door de patiënt en geen materieel belang mag hebben bij de dood van de patiënt.
Wat de toestand van de patiënt betreft:
Het moet gaan om een medisch uitzichtloze toestand van ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, tengevolge van een ernstige en ongeneeslijke aandoening door een ziekte of een ongeval.
Er wordt niet vereist dat de patiënt aan die aandoening zal sterven of dat de aandoening een terminaal karakter heeft. De wet is dus ook onder specifieke voorwaarden van toepassing op de zogenaamde niet-terminale patiënt.
5. Kan euthanasie bij kinderen/jongeren?
Euthanasie kan alleen bij meerderjarigen of ontvoogde minderjarigen. Een ontvoogde minderjarige is door de rechter in een juridische procedure bevoegd verklaard om zelf rechtshandelingen te stellen. Euthanasie kan dus niet bij (niet-ontvoogde) minderjarigen.
Uit een recente studie van de VUB blijkt evenwel dat bij driekwart van de doodzieke baby's een levensverkortende behandeling toegepast wordt. De onderzoekers bekeken de 298 kinderen van minder dan een jaar die tussen 1999 en 2000 stierven. 23% van de kinderen stierf onverwacht en dus was behandeling niet mogelijk. In 57% van de gevallen werd een beslissing genomen die het tijdstip van het overlijden beïnvloedde. Bij een op de drie baby's werd beslist om een bepaalde behandeling stop te zetten of niet te geven. Een op de zeven baby's kreeg pijnstillers toegediend die het leven kunnen verkorten. 7% van de baby's kreeg een dodelijk middel toegediend.
Drie op de vier kinderartsen zeggen bereid te zijn om mee te werken aan euthanasie op baby's. De artsen vragen wel dringend een wettelijke regeling.
Momenteel ligt een wetsvoorstel van VLD-senator Jeanine Leduc op tafel die de uitbreiding van de euthanasiewetgeving vooropstelt, o.m. naar minderjarigen.
6. Kan euthanasie bij psychiatrische patiënten?
Bij psychiatrische patiënten die gecolloqueerd zijn en handelingsonbekwaam zijn verklaard, kan euthanasie niet .
Zijn zij vrijwillig in een instelling opgenomen, dan zijn zij niet handelingsonbekwaam, maar dan kan men aanvoeren dat zij geen vrijwillig, weloverwogen en volgehouden verzoek tot euthanasie kunnen formuleren. Zij gelden dan als feitelijk wilsonbekwaam.
Gaat het om mensen die regelmatig op bezoek gaan bij een psychiater, psycholoog of psychotherapeut, dan zijn zij vanzelfsprekend niet handelingsonbekwaam en kunnen zij een geldig euthanasieverzoek formuleren. Maar ook hier kan men zich er eventueel op beroepen dat zij tijdelijk of duurzaam niet in staat zijn om een lucied, vrijwillig, weloverwogen en volgehouden verzoek te formuleren.
Er dient wel opgemerkt te worden dat aanhoudend psychisch lijden volgens de wet geen voldoende grond voor euthanasie is als dat lijden niet het gevolg is van een ongeneeslijke (lichamelijke) aandoening, of als dat lijden als tijdelijk en als behandelbaar beschouwd wordt.
7. Kan euthanasie bij dementerende patiënten?
Bij demente of dementerende patiënten kan volgens de huidige wetgeving geen euthanasie worden uitgevoerd. Zij kunnen, op het moment waarop ze dement zijn, geen helder, vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek tot euthanasie meer formuleren.
Momenteel ligt een wetsvoorstel op tafel dat de uitbreiding van de euthanasiewetgeving vooropstelt voor 'aangetaste hersenfuncties'.
8. Welke stappen moet men als patiënt ondernemen om euthanasie te vragen?
Het verzoek tot euthanasie moet aan volgende voorwaarden voldoen:
• Het moet weloverwogen zijn: d.w.z. men moet over alle verstandelijke vermogens beschikken, men moet er goed en diep over nagedacht hebben, en men moet door de dokter goed voorgelicht zijn over de medische toestand, over de vooruitzichten, over de resterende mogelijkheden tot behandeling of pijnbestrijding en comfortverbetering, over de mogelijkheid van palliatieve zorg, en in het algemeen over alles wat de patiënt te wachten staat.
• Het moet echt vrijwillig zijn: d.w.z. dat het niet mag tot stand zijn gekomen onder enige druk of dwang van de omgeving. Het moet echt de eigen vrije keuze van de patiënt zelf zijn.
• Het moet duurzaam zijn: d.w.z. echt een volgehouden verzoek dat moet blijken uit herhaalde contacten en gesprekken met de dokter.
Vroegere (schriftelijke) wilsverklaringen of lidmaatschap van verenigingen zoals de v.z.w. ‘Recht op Waardig Sterven’ wijzen op een consistentie en vastberadenheid van de patiënt en daar dient de arts rekening mee te houden. Bij een concrete vraag op basis van de huidige medische toestand en prognose blijft het noodzakelijk dat de patiënt tweemaal een actueel verzoek naar euthanasie stelt.
Het is de opgave en de plicht van de dokter om zich van die vrijwilligheid, weloverwogenheid en duurzaamheid van het verzoek te verzekeren. Hij moet daar echt en diep van overtuigd kunnen worden.
Het verzoek blijft geldig gedurende de hele tijdsspanne die nodig is voor het uitvoeren van de euthanasie, zelfs indien de patiënt, nadat hij zijn verzoek tot euthanasie heeft geuit, beland is in een toestand van bewusteloosheid.
9. Moet euthanasie altijd schriftelijk gevraagd worden of kan het ook mondeling?
Het verzoek moet volgens de wet schriftelijk gebeuren en moet door de patiënt zelf opgesteld, ondertekend en gedateerd worden.
Klik hier voor een model (.pdf)
Als de patiënt daar niet toe in staat is (bijvoorbeeld in geval van een spierziekte, verlamming, analfabetisme), kan hij daarvoor een beroep doen op een derde. Deze derde moet meerderjarig zijn en mag geen materieel belang hebben bij de dood van de patiënt, d.w.z. geen erfgenaam of begunstigde van een contract zijn. Deze persoon maakt melding van het feit dat de patiënt niet in staat is om zijn verzoek op schrift te formuleren en geeft de redenen waarom. In dat geval gebeurt de opschriftstelling in bijzijn van de arts en noteert die persoon de naam van die arts op het document.
Klik hier voor een model (.pdf)
Het verzoek komt in het medisch dossier.
De patiënt kan zijn euthanasieverzoek om het even wanneer terugtrekken. Het wordt dan uit het medisch dossier verwijderd. De herroeping kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren.
In de praktijk blijken zowel het parket, de Orde van Geneesheren als de Federale Evaluatiecommissie te aanvaarden dat euthanasie ook kan zonder een schriftelijke verklaring, als uit de concrete omstandigheden blijkt dat de patiënt herhaaldelijk en uitdrukkelijk om euthanasie heeft gevraagd.
10. Wat is een 'wilsverklaring'?
De wet voorziet de mogelijkheid om bij leven en welzijn een wilsverklaring op te stellen waarin men vraagt dat er euthanasie wordt verricht indien men door ziekte of ongeval wordt getroffen, daardoor een ernstige en ongeneeslijke aandoening krijgt en op onomkeerbare wijze het bewustzijn verliest. Tijdens de besprekingen in het parlement heeft men besloten dat hieronder alleen comateuze patiënten vallen. Het gaat dus niet om demente personen.
De wilsverklaring moet in aanwezigheid van twee meerderjarige getuigen op papier worden gezet. Minstens één van die getuigen mag geen erfgenaam zijn of materiëel belang hebben bij de dood van de patiënt
Men kan (maar moet niet) in de wilsverklaring één of meerdere vertrouwenspersonen aanduiden die de behandelende arts op de hoogte brengen van de wil van de patiënt. De behandelende arts van de patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden.
De wilsverklaring moet gedateerd en ondertekend worden door degene die de verklaring aflegt, door de getuigen en, indien die er zijn, door de aangeduide vertrouwensperso(o)n(e)n.
Kan men zelf niet meer schrijven, dan mag men dat laten doen door een meerderjarig persoon die men aanduidt en die geen enkel materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. Hierbij moeten opnieuw twee meerderjarige getuigen aanwezig zijn, van wie er minstens een geen materieel belang heeft bij het overlijden van de patiënt. De wilsverklaring moet gedateerd en ondertekend worden door degene die het verzoek schriftelijk opstelt, door de getuigen en door de aangeduide vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen. De wilsverklaring vermeldt dat de betrokkene niet in staat is te tekenen en waarom. Bij de wilsverklaring wordt een medisch getuigschrift gevoegd als bewijs dat de betrokkene fysiek blijvend niet in staat is de wilsverklaring op te stellen en te tekenen.
Zo'n wilsverklaring is maximaal 5 jaar geldig. Ze moet dus tijdig vernieuwd worden.
Er kan enkel rekening worden gehouden met deze voorafgaande wilsverklaring wanneer:
• de patiënt lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening
• niet meer bij bewustzijn is
• deze toestand onomkeerbaar is.
De vorm waaraan zo'n wilsverklaring moet beantwoorden, is wettelijk vastgelegd.
Lees ook: Wilsverklaring inzake euthanasie
11. Wat is de taak van de vertrouwenspersoon?
De patiënt kan, in de wilsverklaring, één of meer vertrouwenspersonen aanduiden. De behandelende arts van de patiënt, de geraadpleegde arts en de leden van het verplegend team kunnen niet als vertrouwenspersoon optreden.
Zijn taken zijn de volgende : de wilsverklaring ondertekenen, de arts informeren over de wil(sverklaring) van de patiënt, het verzoek van de patiënt bespreken met de arts, inlichtingen ontvangen over het advies van de tweede arts en de naasten van de patiënt aanwijzen met wie de arts de wilsverklaring inhoudelijk moet bespreken.
12. Kan men in een wilsverklaring vastleggen dat men niet verder wenst te leven als men in een diepe dementie (bv. ziekte van Alzheimer) terecht komt?
Neen, de huidige wet laat dat niet toe. De demente patiënt voldoet niet aan de voorwaarde van 'onomkeerbare bewusteloosheid', zoals het in de wettekst wordt genoemd. Daarmee wordt in feite alleen coma bedoeld. Dementen hebben wel een sterk aangetast bewustzijn, maar zijn niet bewusteloos. Bovendien kan hij ook, op het moment waarop hij dement is, geen helder, vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek tot euthanasie meer formuleren.
Momenteel ligt een wetsvoorstel van VLD-senator Jeanine Leduc op tafel die de uitbreiding van de euthanasiewetgeving voor 'aangetaste hersenfuncties' voorstelt.
13. Kan euthanasie op verzoek of aandringen van de familie?
Neen, dat kan niet. Dat is geen euthanasie. Euthanasie betekent automatisch: op verzoek van de patiënt zelf. Anderen, zoals de familie of de dokter, hebben niet het recht om over andermans leven en sterven te beschikken en te beslissen.
Indien er geen uitdrukkelijke ‘wilsverklaring’ van de patiënt is, en de patiënt komt in een toestand van ondraaglijk lijden en sterk teruggelopen bewustzijn terecht, dan kunnen dokter en familie wel samen beslissen om bepaalde behandelingen te staken of niet op te starten, om het leven niet kunstmatig te verlengen of om de pijnstilling op te drijven met verkorting van het leven als nevengevolg. Maar actief een levensbeëindigend spuitje of drankje geven, blijft strafbaar.
14. Wat betekent ‘ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden’?
De wetgever heeft uitdrukkelijk geopteerd voor het begrip 'fysiek of psychisch lijden' in plaats van het engere begrip 'fysieke pijn'.
Ondraaglijke fysieke pijnervaring is in de praktijk immers vaak maar een ondergeschikt motief voor het vragen naar euthanasie. Belangrijker zijn de gevoelens van aftakeling en van het verlies van menselijke waardigheid en de last van het omgaan met sterk hinderlijke symptomen zoals slikproblemen.
Tussen personen onderling kunnen er grote verschillen bestaan in de mate waarin zij dezelfde ziektetoestand ervaren als fysiek of psychisch draaglijk dan wel ondraaglijk. Wat 'ondraaglijk lijden' is, kan men dus alleen bepalen vanuit het perspectief van de patiënt zelf, vanuit diens subjectieve inschatting van zijn toestand.
Ook de ondraaglijke ontluistering, verlies van controle over het leven of van waardigheid, onomkeerbare eenzaamheid, zijn dierbaren niet langer tot grote last zijn, zijn op zich ernstige motieven.
De 'ondraaglijkheid' van het lijden gaat dus niet over wat de arts zélf ondraaglijk zou achten mocht hij zich in de situatie van de patiënt bevinden, maar om wat hij, rekening houdend met het perspectief van de patiënt, ondraaglijk zou achten.
Ook de vereiste dat het leed 'niet kan worden gelenigd' dient men voor een deel te interpreteren vanuit het perspectief van de patiënt. Het is immers heel vaak mogelijk het ondraaglijk leed te 'lenigen' door de patiënt bijvoorbeeld te sederen . De daarmee gepaard gaande bewustzijnsvermindering kan echter onaanvaardbaar zijn voor de patiënt als een wijze om zijn laatste levensfase door te maken. De formulering dat 'het lijden niet meer kan worden gelenigd' moet dus worden verstaan 'op een wijze aanvaardbaar voor de patiënt'. De patiënt heeft altijd het recht om een pijnbehandeling of zelfs palliatieve zorg te weigeren, bv. wanneer deze behandeling bijwerkingen of toepassingswijzen zou inhouden die hij als ondraaglijk beschouwt.
15. Wie beslist dat het lijden ondraaglijk is?
Over de ongeneeslijkheid en uitzichtloosheid van de door ziekte of ongeval veroorzaakte aandoening oordeelt uiteraard de dokter (en de tweede geraadpleegde dokter). Over de ondraaglijkheid van het lichamelijk of psychisch lijden oordeelt de patiënt zelf, maar hij moet de dokter daar natuurlijk kunnen van overtuigen.
De behandelende arts moet met de patiënt tot de overtuiging komen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is. Daartoe voert hij met de patiënt meerdere gesprekken die, rekening houdend met de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke periode worden gespreid.
Bovendien moet hij een tweede arts raadplegen over de ernstige en ongeneeslijke aard van de aandoening. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier en onderzoekt de patiënt om na te gaan of er sprake is van een aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen.
De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn van zowel de patiënt als de behandelende arts en bevoegd zijn om over de aandoening in kwestie te oordelen. De behandelende arts brengt de patiënt op de hoogte van de resultaten van deze raadpleging.
Indien de arts van oordeel is dat de patiënt kennelijk niet binnen afzienbare tijd zal overlijden, moet hij bovendien een derde arts raadplegen, die psychiater is of specialist in de aandoening in kwestie. De geraadpleegde arts neemt inzage van het medisch dossier, onderzoekt de patiënt en moet zich vergewissen van het aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en van het vrijwillig, overwogen en herhaald karakter van het verzoek. Hij stelt een verslag op van zijn bevindingen. De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn van zowel de patiënt als de behandelende arts en de eerste geraadpleegde arts.
16. Heeft de patiënt het recht om pijnbehandeling of palliatieve zorg te weigeren?
De wet bepaalt weliswaar dat het moet gaan om leed dat 'niet kan worden gelenigd'. De patiënt heeft echter altijd het recht om een pijnbehandeling of zelfs palliatieve zorg te weigeren, bv. wanneer deze behandeling bijwerkingen of toepassingswijzen zou inhouden die hij als ondraaglijk beschouwt. In dergelijke gevallen moeten de arts en de patiënt uitgebreid overleg dienen te plegen.
17. Kan men euthanasie vragen als men psychisch ondraaglijk lijdt maar geen ongeneeslijke (lichamelijke) ziekte heeft?
Dat kan volgens de huidige wet niet. Er moet altijd sprake zijn van een ongeneeslijke lichamelijke ziekte of ongeval.
18. Kunnen alleen terminale patiënten euthanasie vragen?
De Belgische wetgeving spreekt niet over terminale patiënten. De wet maakt wel een onderscheid naargelang de patiënt al dan niet ‘binnen afzienbare termijn’ zal overlijden.
In de praktijk gebruikt men wel het begrip terminale patiënten. Meestal wordt het gebruikt samen met de termen ‘palliatief’ en ‘stervend’. Bedoeld is de periode van ernstige en progressieve ziekte waarvoor curatieve behandeling niet meer mogelijk is en waarbij het vrij zeker is dat de dood nakend is.
Zo is het duidelijk dat uitbehandelde oncologische patiënten met veralgemeende metastasen en met toenemende vermagering als ‘terminaal’ beschouwd kunnen worden. Als illustratie van een niet-terminale patiënt kan men het voorbeeld geven van een persoon die door een ongeval volledig verlamd is, zonder dat er tekens zijn van progressieve achteruitgang.
Een praktisch argument om het begrip ‘terminaal’ toch te definiëren heeft te maken met het palliatief thuiszorgforfait (dit is een vergoeding aan de patiënt voor palliatieve zorg) en de mogelijkheid tot verlof voor verzorging van een patiënt in de terminale fase. Hiervoor is een verklaring vereist van de arts.
Voor de niet-terminale patiënt, d.w.z. indien hij vermoedelijk niet op zeer korte termijn zal overlijden, geldt een strengere procedure (zie verder). Bovendien moet er minstens één maand verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het toepassen van de euthanasie.
19. Wat betekent het dat het overlijden ‘binnen afzienbare termijn’ verwacht wordt?
Dit wil zeggen dat het overlijden met enige precisie voorspeld kan worden, en in dagen, weken of eventueel maanden kan worden uitgedrukt, maar zeker niet in jaren.
Het is de behandelende arts - en hij alleen - die moet beoordelen of er sprake is van een overlijden ‘binnen afzienbare termijn’.
Wanneer de behandelende arts van mening is dat de patiënt niet ‘binnen afzienbare termijn’ zal overlijden, dan moet een specifieke procedure gevolgd worden om euthanasie te mogen toepassen (zie verder). Bovendien moet er minstens één maand verlopen tussen het schriftelijke verzoek van de patiënt en het toepassen van de euthanasie.
20. Moeten er nog andere personen dan de zieke en zijn dokter toestemming verlenen?
Neen, de beslissing ligt uitsluitend bij de patiënt en de behandelende arts.
De behandelende arts moet wel het advies van een tweede en soms een derde dokter vragen. De behandelende arts kan dit advies in principe naast zich neerleggen. Voorwaarde is dan wel dat hij dit goed kan documenteren, onder meer door erop te wijzen dat aan alle zorgvuldigheidscriteria is voldaan.
Wanneer de behandelende arts van oordeel is dat de patiënt ‘binnen afzienbare tijd’ zal overlijden, dan moet hij een tweede arts raadplegen.
Die moet mee vaststellen dat:
• dat de aandoening ernstig en ongeneeslijk is
• dat ze uitzichtloos is
• dat er sprake is van voortdurend ondraaglijk lijden
Hiervan wordt een verslag opgesteld.
De geraadpleegde arts moet onafhankelijk zijn van zowel de patiënt als de behandelende arts. Dat betekent dat ze geen familie van elkaar mogen zijn, dat er geen hiërarchisch ondergeschikte aard bestaat en dat de patiënt niet geregeld in behandeling mag zijn bij de tweede arts. De tweede arts moet bovendien bevoegd zijn om over de aandoening in kwestie te oordelen. Een huisarts voldoet aan die omschrijving.
Indien er een verplegend team is, dat in regelmatig contact staat met de patiënt, dan moet de behandelende arts het verzoek van de patiënt bespreken met het team of leden van dat team. Indien de patiënt dat wenst, dan moet de behandelende arts het verzoek van de patiënt bespreken met zijn naasten die hij aanwijst. Hun toestemming is evenwel niet vereist.
In geval van een ‘wilsverklaring’ moet de arts ook de daarin eventueel aangeduide ‘vertrouwenspersonen’ raadplegen.
Indien de patiënt niet-terminaal is, d.w.z. indien hij vermoedelijk niet op zeer korte termijn zal overlijden, dan moet een derde arts geraadpleegd worden. Die moet psychiater of specialist in de aandoening van de patiënt zijn, en heeft dezelfde raadplegingstaak als de tweede dokter. Hij moet bovendien nagaan of het verzoek tot euthanasie vrijwillig, overwogen en herhaald is.
Bovendien moet er bij een niet-terminale patiënt een maand wachttijd zijn tussen het euthanasieverzoek en de eventuele uitvoering ervan.
De dokter moet ook praten met de leden van het verzorgend team, als er een dergelijk team regelmatig contact met de patiënt onderhoudt, en met de naasten die de patiënt aanduidt. Maar hun toestemming is niet vereist.
In geval van een ‘wilsverklaring’ moet de arts ook de daarin eventueel aangeduide ‘vertrouwenspersonen’ raadplegen.
21. Kan de familie de euthanasie weigeren?
Indien alle wettelijke vereisten zijn vervuld en de wettelijke procedure gevolgd wordt, dan kan de familie de euthanasie niet weigeren. Wanneer familie en naasten achter de euthanasie staan, is dat uiteraard het beste, maar wettelijk gezien is hun goedkeuring niet noodzakelijk.
De patiënt moet steeds vooraf zijn toestemming geven om over de euthanasie te praten met zijn naasten (of het moet duidelijk zijn dat hij dit wenst).
22. Wie mag euthanasie uitvoeren?
In België mag euthanasie enkel en alleen door een arts uitgevoerd worden, en bv. niet door een verpleger/ster, een lid van een palliatief team, een familielid... Enkel de arts staat in voor de uitvoering. Een verpleegkundige kan enkel helpen bij handelingen die technisch nodig zijn en die de arts niet alleen kan doen
Elke arts mag euthanasie uitvoeren. Er is geen specifieke opleiding vereist. Er worden wel speciale opleidingen georganiseerd voor (huis)artsen. Zo bestaat er bijvoorbeeld een netwerk van ‘LEIF-artsen’ (LevensEinde Informatie Forum-artsen). Dit is een groep artsen die veelal ook bij palliatieve zorg betrokken zijn en ook advies geven over vragen rond euthanasie.
LevensEinde Informatie Forum
23. Is medische hulp bij zelfdoding toegelaten?
Dit is hulp door een arts aan een patiënt die zelf een einde aan zijn leven wil stellen. Hulp bij zelfdoding kan voor de arts iets makkelijker liggen omdat het de patiënt zelf is die de handeling stelt (en op die manier expliciet te kennen geeft dat het zijn eigen wil is en niet die van de arts).
In Nederland valt hulp bij zelfdoding onder de euthanasiewet. In de praktijk is immers het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding niet altijd even duidelijk, wat tot juridische problemen zou kunnen leiden mocht hulp bij zelfdoding niet toegelaten zijn en euthanasie wél.
In België valt hulp bij zelfdoding niet onder de euthanasiewet. Mogelijk was de redenering dat aangezien zelfdoding niet strafbaar is in België, ook hulp bij zelfdoding het niet is. In ieder geval is de situatie in België onduidelijk wat hulp bij zelfdoding betreft.
In de praktijk blijkt dat euthanasie soms uitgevoerd wordt door de patiënt buiten bewustzijn te brengen door toediening van een dodelijke dosis barbituraat die de patiënt zelf innam, en dus niet door intraveneuze inspuiting van Thiopental of gelijkaardige middelen. In de meeste gevallen is de patiënt snel overleden zonder verdere tussenkomst. Dergelijke handelingen kunnen beschouwd worden als “medische hulp bij zelfdoding”.
Toch besloot de Federale Evaluatie- en Controlecommissie over Euthanasie dat de wet deze handelwijze toelaat mits de voorwaarden en de wettelijke procedures betreffende de euthanasie gerespecteerd werden én de handeling plaatsvond onder de verantwoordelijkheid van de aanwezige arts die indien nodig kon ingrijpen: de wet schrijft immers niet voor hoe de euthanasie moet worden toegepast. Deze interpretatie wordt gedeeld door de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren.
Lees ook: Hoe gebeurt euthanasie?
24. Kan de arts euthanasie weigeren?
Geen enkel arts is verplicht om in te gaan op een vraag tot euthanasie, omdat hij dat gevoelsmatig niet aankan of omdat hij principiële bezwaren heeft tegen euthanasie. Weigert een dokter de gevraagde euthanasie toe te passen, dan moet hij dat aan de patiënt of de eventuele vertrouwenspersoon klaar en duidelijk zeggen. Hij moet de redenen van zijn weigering toelichten. Berust zijn weigering op een medische grond, dan wordt die in het medisch dossier van de patiënt opgetekend.
De arts die om principiële redenen weigert in te gaan op een euthanasieverzoek moet, op vraag van de patiënt of de vertrouwenspersoon, het medisch dossier van de patiënt meedelen aan de arts die is aangewezen door de patiënt of de vertrouwenspersoon.
De arts heeft de deontologische plicht om de continuïteit van de zorg te verzekeren. Dat vereist o.m. dat hij met de patiënt bespreekt welke arts wel bereid zal zijn om de euthanasie uit te voeren.
25. Wat kan men doen indien de dokter aarzelt of weigert om euthanasie te verrichten?
Indien een dokter zich principieel verzet tegen elke vorm van euthanasie en indien men euthanasie als mogelijkheid wil open houden, dan kan men alleen een andere behandelende geneesheer (huisdokter of specialist) kiezen.
Lees ook: Internetadressen palliatieve zorg
26. Wanneer is het aan te raden om met de dokter over mogelijke euthanasie te praten?
Indien men aan een ongeneeslijke ernstige ziekte lijdt en men eventueel euthanasie zou overwegen, dan is het belangrijk om hierover zo vlug mogelijk met zijn dokter te praten op duidelijke, heldere en nauwkeurige wijze. Het feit dat er over gepraat is en dat er een eventueel duidelijke belofte van de dokter is, stelt de patiënt gerust, waardoor hij het lijden beter zal kunnen dragen, ook al wordt er dan uiteindelijk misschien geen euthanasie gevraagd.
Het is ook aan te raden om een zogenaamde 'wilsverklaring' op te stellen voor geval men door een ernstige en ongeneeslijke ziekte of ongeval op onomkeerbare wijze het bewustzijn zou verliezen en hierdoor niet meer in staat zou zijn om zijn wil te uiten.
27. Kan de arts zelf euthanasie voorstellen?
Voor alle duidelijkheid: euthanasie veronderstelt altijd een vrijwillig, overwogen en herhaald verzoek van de patiënt.
De meningen zijn verdeeld of een arts al dan niet zelf spontaan over euthanasie moet beginnen. Sommige artsen waarschuwen dat ‘woorden praktijken introduceren’. Anderzijds zijn er artsen die menen dat een te grote terughoudendheid tot gevolg kan hebben dat men slechts in een zeer laat stadium euthanasie vraagt die dan op korte termijn uitgevoerd zou moeten worden. Hierdoor wordt de dokter in een lastig parket gebracht. Soms wordt hij daardoor onder druk gezet zodat het ofwel moeilijk wordt alle zorgvuldigheidsregels volledig na te leven, ofwel de relatie met de patiënt en naasten onder druk komt te staan.
Als algemene regel geldt wel dat de (huis)arts niet zelf aan de patiënt voorstelt om voor euthanasie te kiezen. De arts kan het onderwerp euthanasie wel zelf op een tactvolle wijze ter sprake brengen, zeker wanneer de patiënt signalen geeft waaruit blijkt dat hij euthanasie als mogelijkheid wil overwegen (ook al gebruikt hij niet expliciet het woord ‘euthanasie’). Sommige patiënten zullen immers zelf niet over euthanasie beginnen omdat ze niet weten dat euthanasie wettelijk gezien mogelijk is, omdat ze er, vanwege het taboe daarrond, niet durven over praten, of omdat ze de arts willen ontzien om dergelijke moeilijke beslissingen te nemen.
In die gevallen kan de arts het best uitdrukkelijk vragen of de patiënt met bepaalde signalen (een omfloerste uitdrukking, een gebaar...) euthanasie bedoelt.
De arts kan ook de mogelijkheid van ‘euthanasie in geval van nood’ ter sprake brengen met het doel de patiënt gerust te stellen. Sommige patiënten opteren voor palliatieve zorg met pijn- en symptoombestrijding, maar hebben een (veelal onterechte) angst voor een levenseinde met helse pijn. Voor hen kan de gedachte dat er in dat geval nog een ‘nooduitweg’ bestaat onder de vorm van euthanasie, bijdragen tot meer psychische rust. Een meerderheid van de mensen die een euthanasieregeling afspreken met hun arts blijkt daar immers uiteindelijk geen
gebruik van te maken. Voor hen volstaat de palliatieve zorg met symptoom- en pijnbestrijding.
28. Kan iemand die niet in België woont, euthanasie laten verrichten?
De wet zegt hier niets over. Wel is duidelijk dat men niet noodzakelijk de Belgische nationaliteit moet hebben als men in België woonachtig is.
De bij wet bepaalde voorwaarden veronderstellen wel dat er een nauwe band tussen patiënt en dokter moet bestaan. De dokter moet zijn patiënt goed kennen aangezien hij moet bevestigen dat de vraag uit vrije wil en zonder enige dwang is geformuleerd, en aangezien hij moet controleren of het lijden ondraaglijk is en of er geen uitzicht op verbetering bestaat. Hieruit kan men in de praktijk afleiden dat de dokter de patiënt goed moet kennen, hem gedurende een vrij lange periode behandeld moet hebben, wat onmogelijk is wanneer de patiënt niet in België verblijft.
Bovendien is de emotionele belasting voor een dokter die op een verzoek om euthanasie ingaat, ondraaglijk indien er geen diepgaande persoonlijke relatie tussen dokter en patiënt bestaat.
29. Brengt euthanasie de uitbetaling van een levensverzekering in het gedrang?
Neen, de wet bepaalt dat overlijden door euthanasie een 'natuurlijke dood' is, zodat verzekeringsmaatschappijen zich niet kunnen beroepen op 'zelfmoord' om een levensverzekering niet uit te betalen.
De arts, die euthanasie heeft toegepast, zal op het post-mortemattest vermelden dat het om een natuurlijke dood gaat. Door het beroepsgeheim van de arts zal de verzekeraar niet kunnen achterhalen dat het gaat om een overlijden tengevolge van euthanasie.
30. Hoe controleert men of alle wettelijke voorwaarden tot euthanasie zijn vervuld en of de procedures zijn nageleefd?
De arts die euthanasie heeft toegepast, moet binnen de vier werkdagen een speciaal registratiedocument opsturen naar de Federale Controle- en Evaluatiecommissie.
Het eerste deel bevat voornamelijk identificatiegegevens van de personen betrokken bij de euthanasie (de hulpverleners, de patiënt en de eventuele vertrouwenspersoon).
In het tweede deel moet hij aanduiden dat de inhoudelijke en formele voorwaarden van de euthanasiewet zijn nageleefd.
Hij moet
• de aard van de ,,ernstige en ongeneeslijke aandoening' aanduiden waaraan de patiënt leed;
• de aard van het ,,aanhoudende en ondraaglijke lijden' waarvan sprake moet zijn;
• de redenen waarom dit lijden niet kon worden gelenigd;
• de elementen die staven dat de patiënt de vraag tot euthanasie vrijwillig stelde, dat die vraag weloverwogen was en herhaald werd en dat ze vraag niet tot stand kwam als gevolg van externe druk.
De arts moet ook melden of aangenomen kon worden dat de patiënt ,,binnen afzienbare tijd' zou overlijden. Indien dat niet het geval is, moet hij opgeven op welke datum de patiënt het schriftelijk verzoek tot euthanasie op een niet-terminale patiënt heeft ingediend (dat moet gebeuren 1 maand voor de euthanasie).
Indien de patiënt niet meer bij bewustzijn was, moet de arts ook opgeven of er een ,,voorafgaande wilsverklaring' was en of de patiënt onomkeerbaar onbewust was.
Vervolgens moet de arts rapporteren over alle stappen van de procedure die hij moet volgen:
Is er een schriftelijk verzoek ingediend?
Is de patiënt geïnformeerd over zijn gezondheidstoestand en over de levensverwachting waarop hij nog mag rekenen?
Is het verzoek tot euthanasie met de patiënt besproken?
Is de patiënt geïnformeerd over de resterende therapeutische mogelijkheden en de gevolgen ervan?
Is de patiënt geïnformeerd over de mogelijkheden van de palliatieve zorg en de gevolgen ervan?
Is er aanhoudend fysiek of psychisch lijden bij de patiënt?
Is er een herhaald verzoek tot euthanasie geweest vanwege de patiënt?
Is het verzoek tot euthanasie besproken met het verplegend team van de betrokken patiënt?
Is het verzoek besproken met de naasten die de patiënt heeft aangeduid?
Heeft de patiënt de kans gehad nog de personen te ontmoeten die hij had willen ontmoeten?
Als het gaat om euthanasie op een onbewuste patiënt die een wilsverklaring had ondertekend: is dat verzoek dan besproken met de in de wilsverklaring aangeduide vertrouwenspersonen? En is de inhoud ervan besproken met de naasten van de patiënt? Ten slotte moet het registratieformulier ook melden welke personen en instanties nog geraadpleegd werden, hoe en met welke middelen de euthanasie werd toegepast.
De commissie controleert of de voorwaarden en de procedure die de euthanasiewet voorschrijft, gerespecteerd werden. Als de commissie met een twee derde meerderheid beslist dat de wettelijke voorwaarden niet zijn vervuld, wordt het dossier overgemaakt aan de procureur des konings.
Het registratieformulier is hier te vinden (.pdf)
Meer info:
www.health.belgium.be
Lees ook: Wet betreffende de euthanasie
Lees ook: Wilsverklaring inzake euthanasie