Ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis
nieuws
Ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis): wacht niet te lang met een hoorapparaat
Veel 60-plussers horen minder goed. Deze zogenaamde ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) ontwikkelt zich vaak zo langzaam dat u het zelf nauwelijks merkt. Het is een normaal verouderingsverschijnsel. Naast het gehoorverlies kan ook oorsuizen optreden en kunnen harde geluiden als hinderlijk (‘recruitment’) worden ervaren. Ook het richting-horen kan gestoord zijn, waardoor het verstaan in een lawaaiige omgeving moeilijker wordt. Wanneer het gehoorverlies als storend wordt ervaren in het sociaal verkeer, omdat men gesprekken moeilijker kan volgen, moeite heeft om de telefoon te verstaan enz. verdient het aanbeveling om niet te lang te wachten met een hoortoestel omdat het leren omgaan en bedienen van het toestel meer moeite kost naarmate men ouder wordt.
Signalen van gehoorverlies
• U merkt dat het volgen van een gesprek lastig wordt. U hoort wel dat iemand tegen u praat, maar wat hij of zij zegt is niet duidelijk.
• U moet mensen regelmatig vragen te herhalen wat ze net gezegd hebben.
• U hebt moeite om in een theater, bioscoop of een openbare ?gelegenheid goed te horen en te verstaan
• Vooral in een rumoerige omgeving is het moeilijk de ander te verstaan, bijvoorbeeld als meerdere mensen tegelijk praten of als de televisie aanstaat.
• Het kost moeite om iemand die stil praat, zich achter u of in een andere ruimte bevindt, te verstaan.
• De radio en tv moeten steeds luider.
• Telefoneren wordt moeilijker.
• U hoort de deurbel of de telefoon niet
• Zachte geluiden zijn slecht te horen, maar harde kunnen juist heel hinderlijk zijn.
• Het is lastig om te bepalen uit welke hoek een geluid komt.
• Misschien merkt u dat u met één oor beter hoort dan met uw andere oor.
• Slechthorendheid kan samengaan met oorsuizen: u hoort dan ‘bijgeluiden’ (piepen, ruisen, brommen).
Wanneer u deze signalen merkt, is het zinvol om een arts te raadplegen. U kan daarvoor bij uw huisarts terecht die u zal doorverwijzen naar een neus-, keel- en oorarts of naar een audioloog in een hoorcentrum om een gehoortest te laten uitvoeren om de ernst van het gehoorverlies in te schatten en na te gaan of met een hoortoestel een eventuele verbetering kan worden verwacht.
Ook wanneer u nog geen signalen van gehoorverlies hebt maar ouder bent dan 55 en nog nooit een hoortest hebt laten doen, is een audiometrisch onderzoek zinvol.
Men spreekt van slechthorend als u aan uw beste oor een gehoorverlies hebt van ongeveer 30 decibel. Om u een idee te geven: een normaal gesprek is ongeveer 60 decibel. Vanaf een verlies van 40 decibel in één oor komt u in aanmerking voor terugbetaling van een hoortoestel door de ziekteverzekering.
Lees ook: Hoe omgaan met geleidelijk gehoorverlies op oudere leeftijd?