Prof. palliatieve geneeskunde Wim Distelmans: 'Vier medische opties aan het levenseinde'
dossier
1. Het niet opstarten of stoppen van een zinloos geworden behandeling
- de behandeling niet langer zinvol of doeltreffend is
- de behandeling de levenskwaliteit van de patiënt aantast
Situatie 1: de patiënt is wilsbekwaam
- De wensen en de wil van de patiënt komen op de eerste plaats. Een patiënt kan bijgevolg een behandeling weigeren. Zelfs wanneer deze weigering leidt tot vroegtijdig overlijden is de zorgverlener verplicht deze beslissing te respecteren (cfr. Patiënten rechten wet).
- Bij elke stap in de behandeling blijft de arts verantwoordelijk en beslist hij of een bepaalde medische handeling nog zinvol is. Hij houdt hierbij rekening met de huidige stand van de medische wetenschap en de belasting voor de betrokken patiënt. Indien de arts beslist een bepaalde behandeling te stoppen of niet op te starten moet hij de patiënt hierover informeren en in principe zijn akkoord vragen.
- De patiënt maakte een voorafgaande negatieve wilsverklaring op: hierdoor anticipeerde de patiënt op zijn wilsonbekwaamheid en heeft hij vastgelegd onder welke omstandigheden hij bepaalde tussenkomsten / behandelingen hij niet meer wil.
- De patiënt maakte geen negatieve wilsverkaring op: de arts handelt in het belang van de patiënt en deelt zijn beslissing mee aan de eventuele vertegenwoordiger (die geen echte inspraak heeft).
Lees ook: Levenseinde: wat is een negatieve wilsverklaring?
2. Het aanpassen van de pijnstilling en palliatieve sedatie
- Opdrijven pijnstilling: Indien een patiënt aan het einde van zijn leven enorme pijnen moet doorstaan kan men ervoor kiezen om de pijnstillende medicatie op te drijven zodat deze persoon toch ‘pijnvrij’ kan overlijden. Het is mogelijk dat dit het stervensproces verkort (en dat men vroeger overlijdt), maar zonder dat dit de oorspronkelijke bedoeling was van de pijnstilling.
- Palliatieve sedatie: Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase. Men doet dit opdat de patiënt onbehandelbare, ondraaglijke klachten (bv. continu braken) niet meer bewust zou meemaken. Het is mogelijk dat dit het stervensproces verkort, maar zonder dat dit de oorspronkelijke bedoeling was van de sederende middelen. In sommige gevallen wordt tijdens deze sedatie de kunstmatige voeding- en vochttoediening stopgezet.
Aanpassing van de pijnstilling en palliatieve sedatie noemt men ook nog het verlichten van het stervensproces.
Lees ook: Terminale of palliatieve sedatie: vaak toegepast en toch omstreden
Lees ook: Hoe gebeurt palliatieve sedatie?
3. Euthanasie (of levensbeëindiging op verzoek)
Euthanasie is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts op uitdrukkelijke vraag van de patiënt zélf. De patiënt moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen.
Euthanasiewet voorwaarden:
- wilsbekwaam
- vrijwillig, herhaald, duurzaam (schriftelijk verzoek)
- ernstig, ongeneeslijke aandoening door ziekte of ongeval
- onbehandelbaar ondraaglijk lijden
Lees ook: Wilsverklaring inzake euthanasie
Lees ook: Orgaandonatie na euthanasie
Lees ook: Hoe strikt is euthanasie geregeld in ons land?
4. Levensbeëindiging zonder wettelijk kader
- Hulp bij zelfdoding waarbij de arts een dodelijk middel geeft of voorschrijft aan iemand met een ernstig gezondheidsprobleem. De patiënt neemt dit middel in op een tijdstip dat hij/zij zelf bepaalt en waarbij de arts verder niet betrokken wordt. Hulp bij zelfdoding is echter tot op vandaag niet wettelijk geregeld.
- Levensbeëindiging zonder verzoek, is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere zonder uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene. Hiervan kan zeer uitzonderlijk sprake zijn bij een ernstig en onbehandelbaar lijden van een wilsonbekwame patiënt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een pasgeborene met een zeer ernstige aandoening waaraan de baby - na een intense lijdensweg van weken of maanden - zal bezwijken. Een ander voorbeeld is een patiënt met diepe dementie waarbij de arts doelbewust en disproportioneel de medicatie opdrijft. Hoewel men dit handelen soms als ‘barmhartige stervenshulp’ omschrijft wordt deze vorm van levensbeëindiging bij klacht juridisch met doodslag of moord gelijkgesteld.
Punt 1 en 2 (= palliatieve zorg) vormen tezamen 41% van de beslissingen. Slechts bij 4,6% gaat men over naar euthanasie. Lees ook: Terminale of palliatieve sedatie: richtlijn en het verschil met euthanasie |
Bron:
Lezing Wim Distelmans
www.blijvenademen.be
https://leif.be