Hersenschuddingen komen veel voor bij kinderen. Jaarlijks lopen één tot twee miljoen kinderen in de Verenigde staten een hersenschudding op tijdens sportieve of recreatieve activiteiten. Onderzoekers hebben recentelijk aangetoond dat kinderen die  eerder in hun leven een hersenschudding hebben doorgemaakt, een verhoogd risico hebben om opnieuw een hersenschudding op te lopen. In vergelijking met kinderen die nog nooit een hersenschudding hebben ervaren, lopen ze bijna vier keer meer risico op deze blessure. 

Dit is een gevaarlijke trend, omdat kinderen volop in ontwikkeling zijn. Gedurende deze ontwikkelingsfase zijn ze extra kwetsbaar voor hersenschade. Dit blijkt wel uit het gegeven dat jongeren met opeenvolgende hersenschuddingen vaak ernstige symptomen laten zien. Geheugenverlies, verlies van bewustzijn, verwarring en coördinatieproblemen zijn veelgenoemde klachten bij deze groep.

Op dit moment is het onduidelijk waarom kinderen met een eerdere hersenschudding een groter risico lopen op een volgende hersenschudding. Als mogelijke oorzaken noemen de onderzoekers onder meer: een onvolledig herstel van de vorige hersenschudding, verminderde bewegingscontrole bij deze kinderen en genetische aanleg.

Hoewel er richtlijnen bestaan over de terugkeer naar recreatieve en sportieve activiteiten na een hersenschudding, zijn deze volgens de onderzoekers niet afgestemd op kinderen. Zij vinden dan ook dat er leeftijd-specifieke richtlijnen moeten komen, die rekening houden met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden.

Daarnaast geven ze aan dat er meer onderzoek moet komen naar de regelgeving en beschermingsmaatregelen binnen sportbeoefening, om hoofdblessures te vermijden.

Zolang er echter geen specifieke richtlijnen zijn omtrent de aanpak van hersenschuddingen bij kinderen, is er volgens de onderzoekers een belangrijke rol weggelegd voor de behandelende artsen. Ze pleiten voor een voorzichtiger hersteltraject bij kinderen in vergelijk met volwassenen, waarbij de artsen kinderen in bescherming moeten nemen.