In 1 op 10 scholen gaan leerlingen nooit zwemmen
nieuws
Steeds minder kinderen kunnen goed zwemmen. Volgens de eindtermen moet iedereen nochtans kunnen zwemmen na het zesde leerjaar. De zwemlessen op school volstaan niet meer om een kind fatsoenlijk te leren zwemmen.
Voor het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) is dit geen verrassing. Uit de bevraging die VIGeZ einde 2012 deed naar het gezondheidsbeleid in Vlaamse scholen, blijkt dat zowel in het basis- als het eerste graad secundair onderwijs 1 op 10 scholen nooit gebruik maakt van een zwembad. Nochtans is deze infrastructuur essentieel, wil een school de eindtermen rond watergewenning en zwemmen behalen.
Is er dan een tekort aan zwembaden in Vlaanderen? Eerdere analyses van VIGeZ wezen uit dat dit geen reden was voor de 10% scholen die nooit in een zwembad geraken. De oorzaken dienen volgens VIGeZ in andere richtingen gezocht te worden.
De oplopende kostprijs van het leerlingenvervoer lijkt een verklaring waarom een aantal scholen niet (of weinig) naar het zwembad gaan en steeds minder kinderen kunnen zwemmen. Door de invoering van de maximumfactuur in het basisonderwijs gaan scholen sneller zoeken naar activiteiten in de schoolomgeving of halen ze de activiteiten naar de school zelf, om zo een alternatief te bieden voor het ‘dure’ leerlingenvervoer. Voor scholen die niet beschikken over een zwembad in de nabije schoolomgeving, gaat dit echter niet waardoor het risico bestaat dat ze hierop besparen.
Er bestaat een overeenkomst tussen de zwembadbeheerders en het onderwijs over criteria en procedure voor de verdeling van de beschikbare baantjes in het zwembad. Hierbij is het onder andere de bedoeling om te vermijden dat het ‘first come, first served’-principe wordt toegepast. Zo krijgen alle scholen de kans om van het zwembad in hun buurt gebruik te maken.
De vraag kan gesteld worden in hoeverre deze principes in het dagelijkse zwembadbeheer ingang hebben gevonden. Of zijn er bijkomende drempels die andere maatregelen vereisen om tot een evenwichtige spreiding van zwembadgebruik bij scholen te komen?