nieuws
In maart 2012 doken de eerste gevallen van de bof op aan de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Gent. Het virus kwam overgewaaid uit Nederland. Sindsdien duikt de ziekte overal in Vlaanderen op, vooral in studentensteden, met een piek van meer dan 400 meldingen in juni. De zomervakantie slaagde er niet in de bof te klein te krijgen: sinds de start van het academiejaar krijgt het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid nog steeds 150 meldingen per maand uit heel Vlaanderen. Het gaat vooral om jongeren, voornamelijk studenten.
Dat heeft met twee factoren te maken. Vandaag wordt 98% van de kinderen gevaccineerd, maar twintig jaar geleden was dat niet zo. Destijds werd slechts 75 tot 80% zuigelingen ingeënt tegen 'dikoor'. Ouders gingen ervan uit dat inenting weinig zin had omdat de ziekte bijna niet meer voorkwam. Die generatie kinderen belandt nu op de universiteitsbanken, met alle gevolgen vandien. Daarnaast heeft het vaccin indertijd ook niet bij iedereen even goed gewerkt. Vooral die mensen krijgen nu een doorbraak.
Bof of dikoor is een virale kinderziekte die gemakkelijk wordt overgedragen via speeksel, dus ook via zoenen, niezen en hoesten. De symptomen: algemene malaise, koorts en een grieperig gevoel. Kenmerkend zijn de opgezwollen wangen, meestal aan één kant van het gezicht. De ziekte is relatief onschuldig, maar ze kan twee tot drie weken aanhouden. Bij één jongen op de vier kan ze ook een teelbalontsteking veroorzaken, bij meisjes krijgt 5% last van een eileiderontsteking.
 |
 |
