Gerelateerde artikels
Eén op tien tweejarigen heeft overgewicht
nieuws
Bijna 9 procent van de kinderen heeft op de leeftijd van 2 jaar overgewicht. Dat blijkt uit het rapport ‘Het kind in Vlaanderen 2017’ van Kind en Gezin. 9 op de 10 kinderen hebben een normaal gewicht voor hun leeftijd, 0,7 procent heeft een te laag gewicht voor die leeftijd. Als we de cijfers voor overgewicht uitsplitsen per geslacht, dan zien we dat meisjes een iets hoger aandeel overgewicht kennen dan jongens. Overgewicht komt meer voor bij kinderen met een moeder van niet-Belgische origine (11,6% versus 7,4%).
Prematuriteit
7,9 procent van de levend geboren kinderen wordt prematuur (<37 weken) geboren.
Borstvoeding
78,2 procent van de kinderen krijgt vanaf het prille levensbegin uitsluitend borstvoeding. Het aandeel kinderen dat 24 uur na de geboorte uitsluitend borstvoeding krijgt, ligt in 2017 0,4 procentpunt hoger dan in 2016.
In Vlaanderen krijgt 65,3 procent van de kinderen op dag 6 uitsluitend borstvoeding. Bij kinderen met een moeder van niet-Belgische origine ligt dit percentage beduidend hoger.
Naargelang de provincie verschilt het percentage kinderen dat uitsluitend borstvoeding krijgt. In Vlaams-Brabant ligt het percentage het hoogst: 68,7 procent van de kinderen krijgt er uitsluitend borstvoeding op dag 6. In West-Vlaanderen ligt het percentage het laagst en bedraagt het 58,9 procent.
Wiegendood
In 2015 (meest recente cijfers) overleden 13 baby’s aan wiegensdood. 2 sterfgevallen meer dan in 2013. Wiegendood vormt in 2015 dus voor 5,3% van de overleden zuigelingen de doodsoorzaak.
Kindermishandeling
In 2017 daalde het aantal meldingen van kindermishandeling bij de Vertrouwenscentra Kindermishandeling met 5,1 procent. Er werden 8736 kinderen gemeld (-4,3% t.o.v. 2016). 14,6 procent van de gemelde kinderen was jonger dan 3 jaar, 29,3 procent tussen 12 en 18 jaar en 36,7 procent tussen 6 en 12 jaar. 63,5 per 10.000 kinderen worden gemeld.
Bij 30,6 procent van de kinderen gaat het om een vermoeden van emotionele mishandeling of verwaarlozing, bij 29 procent gaat het om een vermoeden van lichamelijke mishandeling of verwaarlozing, bij 12,9 procent om een vermoeden van seksueel misbruik door een volwassene.
Gezinsvorm
Het aandeel kinderen in een tweeoudergezin blijft stabiel (83%), maar de cijfers verschillen wel naargelang de leeftijd van het kind. 7,6 procent van de kinderen jonger dan 3 jaar woont in een eenoudergezin. Bijna 1 op de 5 van de 12- tot 18-jarigen woont in een eenoudergezin. Een eenoudergezin is in de meeste gevallen een alleenstaande moeder. 12 procent van de kinderen woont bij alleenstaande moeder tegenover 2,2 procent bij een alleenstaande vader.
Meer dan de helft van de kinderen leeft nog steeds bij een gehuwd paar. Het aandeel kinderen dat leeft bij een ongehuwd paar neemt wel verder toe: 23,1 procent procent, heel wat hoger dan bij oudere kinderen.
Arbeidsparticipatie in gezin
(Minstens) 91 procent van de kinderen leeft in een gezin met minstens 1 werkende ouder, 4,3 procent van de kinderen woont in gezin waar niemand werkt. Bijna een kwart (24,1%) van de kinderen in een eenoudergezin heeft geen werkende ouder.
De arbeidsparticipatie verschilt ook naar herkomst van het kind. Het aandeel minderjarigen met minstens 1 werkende ouder ligt heel wat lager bij kinderen van niet-Belgische herkomst (81,1% versus 95,7%)
(Minstens) 62 procent van de minderjarigen woont bij 2 werkende ouders. Ook hier is er een groot verschil naargelang de herkomst van het kind: 73,1 procent bij Belgische herkomst versus 39 procent bij niet-Belgische herkomst.
Bij 2 werkende ouders gaat het niet noodzakelijk om 2 voltijds werkende ouders. De combinatie waarbij 1 ouder voltijds werkt en 1 ouder deeltijds komt vaak voor.
Als we kijken naar tweeverdieners bij de kinderen die bij een (gehuwd) paar wonen, dan heeft (minstens) 72,6 procent van die kinderen 2 werkende ouders. Er zijn wel aanzienlijke provinciale verschillen. In West-Vlaanderen leeft bij de kinderen uit een tweeoudergezin 80 procent bij 2 werkenden, in Limburg en Antwerpen gaat het om minder dan 70 procent van de minderjarigen die bij een (al dan niet gehuwd) werkend paar wonen.