Van Wiechen-onderzoek
dossier Sinds januari 2003 is Kind en Gezin gestart met een systematische opvolging van de algemene ontwikkeling van alle zuigelingen die worden aangemeld in haar consultatiebureaus. Deze opvolging gebeurt op een gestandaardiseerde wijze door middel van het Van Wiechen-onderzoek.
Wat
• Beweegt uw kindje normaal?
• Volgen de ogen van je baby wanneer de arts of regioverpleegkundige zijn aandacht trekt?
• Hoe volgt het hoofdje bij optrekken tot zithouding?
• Hoe zit, rolt, kruipt en stapt je kindje?
• Hoe steekt je peuter blokjes in een blokkendoos?
• Hoe stapelt hij blokjes?
• Hoe benoemt hij prenten in een boekje?
• Hoe loopt je peuter en hoe trapt hij tegen een bal?
enz
Waarom
Uit internationaal onderzoek blijkt dat 2% van de kinderen tussen 0 en 2 jaar en 5% van de kinderen tussen 3 en 5 jaar te kampen hebben met ontwikkelingsproblemen. Voor Vlaanderen komt dit neer op een potentieel van enkele duizenden kinderen met ontwikkelingsproblemen. Tijdens het onderzoek kijkt de arts of regioverpleegkundige heel nauwlettend naar alle aspecten van de vooruitgang van het kind, bijvoorbeeld: hoe trapt deze peuter tegen een bal, hoe benoemt hij de prenten in het boekje, hoe kruipt deze baby, hoe volgen de ogen van deze baby, maar ook hoe reageert hij op toespreken, lacht hij terug, enz. Als de consultatiebureau-arts of regioverpleegkundige oordeelt dat het kindje zich te traag ontwikkelt, zal hij doorverwijzen.
Wanneer
Het Van Wiechen-onderzoek vindt plaats op 7 verschillende momenten tussen de leeftijd van 1 maand en de leeftijd van 15 maanden. Kind en Gezin zal ernaar streven om dit onderzoek uit te breiden naar de leeftijden van 2 jaar en 3 jaar.