Vaccinaties in 20 vragen
- Vaccinaties in 20 vragen
- 1. Tegen welke infectieziekten kan ik mijn kind beschermen?
- 2. Is het niet beter dat mijn kind op natuurlijke wijze antistoffen opbouwt door de ziekte zelf door te maken?
- 3. Vermindert de weerstand niet na zoveel vaccinaties?
- 4. Wanneer wordt mijn kind gevaccineerd?
- 5. Wordt mijn pasgeboren baby gevaccineerd?
- 6. Mijn baby is te vroeg geboren. Wordt het vaccinatieschema dan toegepast?
- 7. Mag mijn kind gevaccineerd worden als het ziek is?
- 8. Mag mijn kind gevaccineerd worden als het allergisch is, eczeem, hooikoorts of astma heeft?
- 9. Mag mijn kind nog een prikje krijgen tegen rodehond of tegen bof als het die ziekte(n) al heeft gehad?
- 10. Hoe lang blijft men beschermd na een vaccinatie?
- 11. Wat moet ik doen als ik niet weet dat mijn kind gevaccineerd is?
- 12. Wat moet ik doen als ik niet weet dat ik gevaccineerd ben?
- 13. Mijn kind heeft een achterstand op het vaccinatieschema. Wat moet ik doen?
- 14. Wat moet ik doen als het vaccinatieschema onderbroken werd?
- 15. Waarom moeten volwassenen zich opnieuw laten vaccineren tegen kinkhoest?
- 16. Zijn verwikkelingen mogelijk na een vaccinatie?
- 17. Waar kan ik mij laten vaccineren?
- 18. Hoeveel kost een vaccinatie?
- 19. Wie houdt mijn vaccinatiegegevens bij?
- 20. Wat is Vaccinnet?
dossier
1. Tegen welke infectieziekten kan ik mijn kind beschermen?
Je kan je kind beschermen tegen:
• poliomyelitis (kinderverlamming)
• difterie (kroep)
• tetanus (klem)
• pertussis (kinkhoest)
• haemophilus influenzae B (bacterie die hersenvliesontsteking kan veroorzaken)
• hepatitis B (een vorm van geelzucht)
• mazelen
• bof (dikoor)
• rubella (rodehond)
• o meningokokken type C (bacteriën die hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging kunnen veroorzaken)
• pneumokokken (bacteriën die oa hersenvliesontsteking, longontsteking, middenoorontsteking en bloedvergiftiging kunnen veroorzaken)
• rotavirus (virus dat maagdarmontsteking veroorzaakt met diarree)
Al deze vaccins, met uitzondering van dat tegen rotavirus, worden gratis ter beschikking gesteld van de diensten (Kind en Gezin, Centra voor Leerlingenbegeleiding) en artsen die de vaccinatie uitvoeren.
Je kind krijgt al deze vaccinaties met een spuitje toegediend.
Alleen het vaccin tegen rotavirus wordt via de mond toegediend.
Vaccins tegen Polio, difterie, tetanus, kinkhoest, hepatitis B en Haemophilus influenzae type B zitten in dezelfde spuit.
Ook de vaccins tegen mazelen, bof en rubella zitten in één spuit. Met andere woorden: op elk van de 5 vaccinatieconsulten krijgt uw kind 1 of maximaal 2 prikjes, wat uw kind beschermt tegen 12 infectieziekten.
Lees ook: Infectieziekten (overzicht) en hun vaccinaties
2. Is het niet beter dat mijn kind op natuurlijke wijze antistoffen opbouwt door de ziekte zelf door te maken?
Nee, want een aantal infectieziekten kunnen zeer ernstige verwikkelingen veroorzaken en soms zelfs levensbedreigend zijn. Kinkhoest, tetanus, difterie en infecties met Haemophilus influenzae b, meningokokken C, pneumokokken kunnen zo ernstig zijn dat behandeling te laat komt of ernstige blijvende complicaties niet kan beletten. Tegen andere vaccineerbare ziekten bestaat er geen doeltreffende behandeling, zoals tegen hepatitis B, polio, mazelen, bof en rubella.
In Vlaanderen is alleen de poliovaccinatie wettelijk verplicht. De andere vaccinaties uit het vaccinatieschema worden wel sterk aanbevolen.
3. Vermindert de weerstand niet na zoveel vaccinaties?
Nee, integendeel. Vaccinaties versterken de natuurlijke weerstand tegen ziekten, o.a. door de opbouw van afweerstoffen. Je lichaam kan bijna onbeperkt afweerstoffen aanmaken.
Vaccinatie is de eenvoudigste, veiligste en goedkoopste manier om afweerstoffen te krijgen.
4. Wanneer wordt mijn kind gevaccineerd?
• Op de leeftijd van 2, 3, 4, 12 en 15 maanden (Zie basisvaccinatieschema).
• Volg je het basisschema, dan is je baby op 15 maanden beschermd tegen 12 infectieziekten.
• Respecteer de leeftijden van het vaccinatieschema. Kijk naar het interval (de tijd tussen 2 vaccinaties). Dit is van belang voor een degelijke bescherming. Een langer interval is soms mogelijk, een korter niet. Het is ook belangrijk op 2 maanden te starten, hoe langer men wacht hoe groter de kans dat de infectie reeds toeslaat.
• Een verkoudheid, lichte koorts (minder dan 38,5 °C) of het innemen van antibiotica vormen geen reden om niet te vaccineren. Ook kinderen met astma of allergie mogen ingeënt worden, maar een ernstige allergische reactie op een vorig vaccin is een reden om dit vaccin niet meer opnieuw toe te dienen.
zie Basisvaccinatieschema 2007 (.pdf)
5. Wordt mijn pasgeboren baby gevaccineerd?
Normaal niet. Bij de geboorte heeft je baby al een zekere bescherming tegen infectieziekten. Hij kreeg tijdens de zwangerschap immers al belangrijke antistoffen van de moeder. Deze bescherming neemt geleidelijk af. Daarom wordt je baby pas vanaf 2 maanden gevaccineerd.
Ben je draagster van het hepatitis B-virus, dan wordt je baby wel gevaccineerd na de geboorte. Eén vaccin volstaat niet voor een volledige bescherming. Later zijn er nog 2 of 3 dosissen nodig. Die worden toegediend met minimumintervallen tussen de vaccinaties.
Als je drager bent van het HIV virus, bestaat er voor het kind geen vaccin om bij de geboorte toe te dienen die je baby beschermt. Misschien komt je kind in aanmerking voor het toedienen van een geneesmiddel dat het tegen het HIV virus kan beschermen.
6. Mijn baby is te vroeg geboren. Wordt het vaccinatieschema dan toegepast?
Ja. Deze baby's worden vanaf hun geboorte blootgesteld aan kiemen uit de omgeving. Het vaccinatieschema wordt dan ook toegepast zoals voor alle andere baby's, dus starten 2 maand na de geboorte. Er wordt geen rekening gehouden met het aantal weken dat je baby te vroeg geboren is. De vaccins worden dus gewoon op de aanbevolen leeftijden toegediend.
7. Mag mijn kind gevaccineerd worden als het ziek is?
Er zijn bijna geen medische redenen om een kind niet te vaccineren. Heeft je kind een verkoudheid, lichte koorts of neemt het antibiotica, dan is dat geen reden om de vaccinatie uit te stellen.
Heeft je kind iets ernstigers, dan overleg je het best met de arts arts of de vaccinatie moet worden uitgesteld. In uitzonderlijke gevallen zal de arts eventueel afzien van een vaccinatie, bv. bij gebrekkige immuniteit.
8. Mag mijn kind gevaccineerd worden als het allergisch is, eczeem, hooikoorts of astma heeft?
Ja. Je kindje bouwt dagelijks automatisch afweerstoffen op tegen nieuwe stoffen, dus ook tegen vaccinaties.
Tot nu toe is niet bewezen dat vaccinaties aanleiding geven tot allergie of een bestaande allergie verergeren.
Neem wel je voorzorgen. Is je kind overgevoelig voor een stof in het vaccin, vertel dit dan altijd aan je arts. Vertel hem ook hoe je kind reageerde op de vorige vaccinatie en zeg hem voor welke stoffen het allergisch is (als je dat weet).
zie Basisvaccinatieschema 2007 (.pdf)
9. Mag mijn kind nog een prikje krijgen tegen rodehond of tegen bof als het die ziekte(n) al heeft gehad?
Ja. Zo wordt de weerstand nog versterkt, zonder bijkomend risico.
Soms weet je niet zeker of je kind wel echt bof of rodehond heeft gehad. Alleen een bloedtest kan dit bevestigen. Die test is pijnlijker en duurder dan het vaccin. Opnieuw vaccineren is dus eenvoudiger.
10. Hoe lang blijft men beschermd na een vaccinatie?
Is het aanbevolen vaccinatieschema afgewerkt, dan ben je meestal heel je leven beschermd.
Je kind krijgt tijdens de schoolleeftijd nog een herhalingsinenting voor sommige infectieziekten (zie basisvaccinatieschema). Zo blijft de bescherming op peil.
Voor tetanus en difterie moet de inenting om de 10 jaar herhaald worden.
Ook voor sommige andere infectieziekten kan een herhaling in sommige omstandigheden aangewezen zijn. Dat is bv. het geval voor kinkhoest voor wie professioneel veel met kleine kinderen omgaat, en voor polio als je op reis gaat naar een risicogebied.
Meer informatie bekom je bij het Instituut voor Tropische Geneeskunde (www.itg.be) of vraag advies aan je arts.
11. Wat moet ik doen als ik niet weet dat mijn kind gevaccineerd is?
Beschik je niet over (betrouwbare) vaccinatiegegevens, ga er dan van uit dat je kind niet gevaccineerd is. Start de vaccinatie vanaf nul en volg het basisvaccinatieschema.
Heb je wel (betrouwbare) vaccinatiegegevens, vergelijk die dan met het schema of leg ze voor aan je arts. Laat de ontbrekende vaccinaties toedienen.
Sommige vaccins mogen of moeten niet meer na een bepaalde leeftijd worden toegediend (bv. rotavirus, Haemophilus influenza type B), voor andere moet vanaf een bepaalde leeftijd een andere dosis worden gebruikt. Je arts kan je hierover alle details verstrekken.
12. Wat moet ik doen als ik niet weet dat ik gevaccineerd ben?
Wanneer je niet weet of je een bepaald vaccin hebt gekregen, ga er dan vanuit dat je niet gevaccineerd bent, eerder dan foutief te geloven dat je beschermd bent.
Of je het ontbrekende vaccin nog nodig hebt, hangt onder meer af van je leeftijd. Bespreek dit met je arts.
Lees ook: Welke vaccins worden aanbevolen?
13. Mijn kind heeft een achterstand op het vaccinatieschema. Wat moet ik doen?
Je kan de bescherming op elke leeftijd beginnen op te bouwen. Het is nooit te laat om je baby te laten inenten (behalve voor het vaccin tegen rotavirus dat voor de leeftijd van 6 maanden moet toegediend zijn).
Een onderbreking van het vaccinatieschema betekent niet dat de hele reeks vaccins vanaf nul moet worden hervat, noch dat er bijkomende dosissen moeten worden gegeven. Het volstaat de ontbrekende dosissen toe te dienen, rekening houdend met het minimuminterval tussen twee dosissen.
Wel moet je er rekening mee houden dat zolang de kalender niet volledig is afgewerkt voor een vaccin, de bescherming onvolledig kan zijn.
14. Wat moet ik doen als het vaccinatieschema onderbroken werd?
Een onderbreking van het vaccinatieschema betekent niet dat de hele reeks vaccins vanaf nul moet worden hervat, noch dat er bijkomende dosissen moeten worden gegeven. Het volstaat de ontbrekende dosissen toe te dienen, rekening houdend met het minimuminterval tussen 2 dosissen.
Wel moet je er rekening mee houden dat zolang de kalender niet volledig is afgewerkt voor een vaccin de bescherming onvolledig kan zijn.
15. Waarom moeten volwassenen zich opnieuw laten vaccineren tegen kinkhoest?
Sinds enkele jaren wordt in verschillende Europese landen een toename van het aantal kinkhoestgevallen vastgesteld.
Bij volwassenen is de ziekte meestal niet ernstig. Belangrijkste verschijnsel is een min of meer hevige en langdurige hoest. Probleem is echter dat volwassenen de ziekte kunnen doorgeven aan jonge kinderen die wél ernstig ziek kunnen worden. Studies hebben aangetoond dat de bescherming tegen kinkhoest vermindert vijf tot tien jaar na de laatste vaccinatie. Volwassenen die als kind gevaccineerd zijn tegen kinkhoest, kunnen dus toch kinkhoest krijgen.
Daarom raadt de Hoge Gezondheidsraad een herhalingsvaccinatie aan bij volgende personen:
• jongeren en volwassenen die tijdens hun kinderjaren geen volledige kinkhoestvaccinatie gekregen hebben (t.t.z. minstens 3 of 4 dosissen van een volcellig kinkhoestvaccin).
• volwassenen die in contact komen met zuigelingen: jonge ouders en hun naaste familiecontacten, alsook het verzorgend personeel van pediatrische diensten en kinderdagverblijven.
Hiervoor wordt een gecombineerd vaccin tegen tetanus, difterie en kinkhoest (Boostrix®) gebruikt.
16. Zijn verwikkelingen mogelijk na een vaccinatie?
• Ernstige bijwerkingen zijn uiterst zeldzaam. Er is ook geen wetenschappelijk bewijs voor een verband tussen een vaccinatie en een ernstige of chronische ziekte. De kwaliteit van de vaccins verbetert nog voortdurend.
• De volgende lichte bijwerkingen zijn mogelijk:
o lichte koorts (minder dan 38,5 °C);
o lichte pijn, roodheid of zwelling op de injectieplaats. Dit verdwijnt meestal spontaan na enkele dagen.
• Is je kindje gevaccineerd tegen mazelen, bof of rodehond (rubella), dan kan het koorts krijgen tussen de 5de en de 12de dag na de vaccinatie. Soms is er ook een lichte huiduitslag. Is de reactie erger of maak je je ongerust, neem dan contact op met de verpleegkundige of met je behandelend arts.
• Laat je kind na een vaccinatie 15 minuten onder medisch toezicht. Zo hoef je je geen zorgen te maken over eventuele onmiddellijke reacties.
17. Waar kan ik mij laten vaccineren?
• Kinderen tot drie jaar kunnen gevaccineerd worden in een van de consultatiebureaus van Kind en Gezin (tot 3 jaar). Maar u kan ze ook laten vaccineren door uw huisarts of bij de kinderarts.
• Schoolgaande kinderen kunnen gevaccineerd worden tijdens het medisch onderzoek door het Centrum voor Leerlingenbegeleiding. Maar u kan ze ook laten vaccineren door uw huisarts of bij de kinderarts.
• Volwassenen worden gevaccineerd door hun huisarts.
Voor de specifieke reisvaccinaties kan u terecht bij uw huisarts of in een gespecialiseerd reisvaccinatiecentrum. Voor beroepsgebonden vaccinaties kan u terecht bij de arbeidsgeneeskundige dienst verbonden aan uw bedrijf.
18. Hoeveel kost een vaccinatie?
In Vlaanderen worden een aantal vaccins gratis ter beschikking gesteld van de diensten en artsen die vaccineren.
Vaccin tegen hepatitis B: HBVAXPRO®
voor de leerlingen van het eerste jaar secundair onderwijs (±12 jaar) die nog niet ingeënt zijn tegen hepatitis B: 3 dosissen volgens schema 0 - 1 - 6 maand
Vaccin tegen polio, difterie, tetanus, kinkhoest (acellulair), Haemophilus influenzae type b en hepatitis B: Infanrix Hexa®
voorzien op de leeftijd van 2, 3, 4 en 15 maand.
Vaccin tegen polio: Imovax polio®
Vaccin tegen mazelen, bof en rubella: M-M-R VAX® :
voorzien op 12 maand en voor de leerlingen van het 5de leerjaar (±10 jaar)
Vaccin tegen meningokokken van serogroep C: NeisVac-C®
voorzien in het basisvaccinatieschema op 15 maand
Vaccin tegen pneumokokken: Prevenar®
voorzien op de leeftijd van 2, 4, en 12 maanden
Vaccin tegen tetanus en difterie: Tedivax pro adulto®:
voor de leerlingen van het derde jaar secundair onderwijs (±14 jaar)
Vaccin tegen polio, difterie, tetanus en kinkhoest (acellulair):Tetravac®:
voor de herhalingsinenting in het eerste leerjaar (±6 jaar)
Voor het vaccin tegen rotavirus is er een gedeeltelijke terugbetaling door het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Het vaccin kost normaal 77,40 euro maar met de terugbetaling nog 10,40 euro. Om van deze terugbetaling te kunnen genieten moet het kind jonger dan 6 maanden zijn.
Vaccinatie in een consultatiebureau van Kind en Gezin en door de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) is gratis.
Bij de huisarts of kinderarts moet je een raadpleging betalen.
Griepvaccinatie wordt voor de risicogroepen gedeeltelijke terugbetaald door het RIZIV. Zij krijgen 40% terugbetaald (waardoor de patiënt 5,35 tot 5,50 euro moet betalen in plaats van 10,59 tot 10,84 euro
Voor alle andere vaccins bestaat er geen terugbetaling van overheidswege. De ziekenfondsen voorzien in hun extra ledenvoordelen nog specifieke vergoedingen voor bepaalde vaccinaties. Raadpleeg uw ziekenfonds voor meer informatie hierover.
19. Wie houdt mijn vaccinatiegegevens bij?
Vaccinatiegegevens worden op verschillende manieren genoteerd en bijgehouden.
Bij Kind en Gezin:
• in het gezondheidsboekje van je kind. Neem dit boekje altijd mee wanneer je naar het consultatiebureau gaat;
• in het preventief gezondheidsdossier van Kind en Gezin;
• dagelijks worden de vaccinatiegegevens uitgewisseld tussen de databank van Kind en Gezin en Vaccinnet.
• eventueel op een vaccinatiekaart.
Bij de huisarts of kinderarts:
• in het gezondheidsboekje. Neem dit boekje altijd mee wanneer je naar je arts gaat;
• in een persoonlijk medisch dossier;
• eventueel op een vaccinatiekaart;
• eventueel in Vaccinnet.
Bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding:
• in een persoonlijk dossier;
• eventueel op een vaccinatiekaart;
• de vaccinatiegegevens van CLB's worden op regelmatige tijdstippen met die van Vaccinnet uitgewisseld.
20. Wat is Vaccinnet?
Vaccinnet is een elektronisch bestelsysteem voor vaccins bedoeld voor de artsen-vaccinatoren uit het Vlaamse Gewest en het tweetalig gebied Brussel-hoofdstad. Bijbestellingen gebeuren op basis van toegediende vaccins die geregistreerd worden. Zo is Vaccinnet ook een vaccinatiedatabank. Via Vaccinnet kan de vaccinator (arts, pediater) de vroegere vaccinaties van zijn patiënten raadplegen (voor zover ze al ingevoerd werden) en toegediende vaccinaties registreren.