Risico op psychische aandoening na abortus niet verhoogd

nieuws Uit onderzoek aan de Universiteit Utrecht blijkt dat een abortus het risico op psychische aandoeningen niet significant verhoogt. Welke komen bij vrouwen die een abortus laten uitvoeren, voordien meer psychische problemen voor dan bij de doorsnee bevolking.
De deelnemers aan de studie zijn in vijf jaar driemaal geïnterviewd. Het eerste interview was ongeveer 20 tot 40 dagen na de abortus, het tweede 2,5 tot 3 jaar en het derde interview zo’n 5 jaar na de abortus. Die gegevens werden vergeleken met gegevens over psychische aandoeningen in de algemene bevolking van Nederland.

Het onderzoek maakt een onderscheid tussen het voor het eerst optreden van psychische aandoeningen en het hernieuwd optreden hiervan. Als vrouwen nooit eerder een psychische aandoening hadden gehad, was het risico op het ontstaan van zo’n aandoening na een abortus niet verhoogd. Voor vrouwen die al eerder psychische aandoeningen hadden meegemaakt, was het risico op psychische aandoeningen na de abortus mogelijk wel iets verhoogd. Op lange termijn, na 5 tot 6 jaar, verdween dit effect.

Een opvallende bevinding uit het rapport: vrouwen in de abortusgroep hebben vaker een voorgeschiedenis van psychische problematiek. Deze voorgeschiedenis vormde een sterke risicofactor voor het optreden van eventuele problemen. De abortus lijkt dus geen nieuwe psychische aandoeningen te veroorzaken, maar een geschiedenis van psychische aandoeningen komt wel vaker voor onder vrouwen die een abortus meemaken.

Dit roept dan weer nieuwe vragen op, zoals: Waarom zijn vrouwen met psychische aandoeningen oververtegenwoordigd in de abortuskliniek? Raken zij vaker ongewenst zwanger, of zijn zij meer geneigd om een zwangerschap af te breken? Toekomstig onderzoek moet hierin meer inzicht geven.