Wanneer kies je voor een epidurale verdoving of ruggenprik?
dossier
Een epidurale verdoving of ruggenprik is de meest doeltreffende en veilige methode van pijnstilling tijdens de arbeid en de bevalling. Ongeveer zeventig procent van de vrouwen bevalt in ons land met een epidurale verdoving. Dat is dubbel zoveel als twintig jaar geleden.
Meestal wordt een epidurale verdoving toegepast op vraag van de vrouw. Deze wens kan reeds in de zwangerschap met de behandelende arts overlegd worden. Maar je kan ook tijdens de arbeid nog altijd een epidurale verdoving vragen als de pijn te erg wordt.
Lees ook: Pijnstilling tijdens de bevalling: wat zijn de opties?
Wanneer epidurale vragen?
- Wacht niet tot je volledig uitgeput bent om een ruggenprik te vragen. Eerst moet er een infuus met vocht toegediend worden om een plotse daling van de bloeddruk tijdens de epidurale verdoving te vermijden. De anesthesist is bovendien, afhankelijk van het ogenblik en de drukte in de operatiezaal, niet altijd onmiddellijk beschikbaar. Bovendien heeft niet elk ziekenhuis dag en nacht een anesthesist ter beschikking.
- Het duurt enige tijd (10-20 minuten) na het plaatsen van de ruggenprik vóór je voldoende pijnstilling ondervindt.
- Naar het einde van de arbeid toe wordt het plaatsen moeilijker en geniet je uiteraard minder lang van het pijnstillend effect.
- In het laatste stadium van de bevalling kan geen epidurale verdoving meer opgestart worden.
Lees ook: Verloop, voor- en nadelen van een onderwaterbevalling
Wanneer best geen epidurale?
In sommige gevallen wordt een epidurale verdoving aangeraden.
- Indien het risico op een keizersnede groot is omwille van gezondheidsredenen bij moeder of kind, of in het geval van een meerling of een stuitligging. Indien tijdens de bevalling beslist wordt tot een keizersnede, kan de epidurale katheter in de rug meestal gebruikt worden voor de verdoving.
- Wanneer de gynaecoloog een langdurige arbeid of een moeilijke bevalling verwacht.
- Indien het gaat om vroegtijdige arbeid.
- Wanneer de ontsluiting stagneert bij een zwangere vrouw die moeite heeft om de weeën op te vangen.
- Bij een langdurige ontsluitingsfase, bijvoorbeeld omdat de baby met het hoofdje in de verkeerde richting ligt en eerst nog moet draaien.
- Bij een hoge bloeddruk of pre-eclampsie.
- Bij een doodgeboren kindje.
Lees ook: Alles over de knip bij de bevalling (episiotomie)
Lees ook: Hoe kan je veilig thuis bevallen?
Wanneer geen epidurale?
Soms is een epidurale verdoving niet mogelijk.
- Bij vrouwen met een verhoogde bloedingsneiging door een stollingsafwijking.
- Bij een plaatselijke infectie aan de huid van de rug of bij een heel ernstige veralgemeende infectie.
- Bij een bewezen allergie tegen het gebruikte verdovingsmiddel.
- Na bepaalde rugoperaties kan het onmogelijk zijn een epidurale verdoving toe te passen. Afwijkingen van de rug, zoals scoliose of discushernia, kunnen het plaatsen van een buisje bemoeilijken, maar sluiten dit niet uit.
Lees ook: Weeën: de verschillende soorten en hoe ze te herkennen
Bronnen:
www.zol.be
www.gynaecologiebrugge.be
www.uzgent.be
www.knov.nl