Steeds meer 50-plussers hebben HIV

Hiv komt steeds meer voor bij 50-plussers in Europa gemiddeld toe. Bij deze groep wordt de diagnose ook later gesteld dan bij jongere patiënten. Dit blijkt uit een studie van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) in The Lancet HIV. 

In de periode 2004 tot en met 2015 bleef het aantal hiv-patiënten bij jongeren in Europa vrijwel stabiel, terwijl het aantal met 2 procent steeg bij de 50-plussers, vooral in landen van Midden- en Oost-Europa. Het aantal nieuwe hiv-patiënten schommelt rond 30.000 per jaar.

Voor recente cijfers over België: zie 

In die periode kregen ruim 312.000 Europeanen van 15 tot 50 jaar een hiv-diagnose. In de groep van 55-plussers ging het om ruim 54.000 mensen. In 2015 was ongeveer een op de zes (17 %) nieuwe hiv-patiënten ouder dan 50 jaar. 

Bij de 50-plussers met hiv gaat het vaker om heteroseksuelen (42 %) dan bij de jongere hiv-patiënten (31 %). Het gaat ook vaker om mensen die hier geboren zijn, dus geen migranten. 

De hiv-diagnose bij ouderen wordt ook vaak later gesteld dan bij jongeren: bij 63 procent van de oudere hiv-patiënten werd de diagnose pas in een laat of vergevorderd stadium gesteld, tegenover 47 procent bij alle nieuwe gevallen. Dat betekent op een ogenblik dat hun immuunsysteem al sterk achteruit gegaan is, terwijl er steeds meer bewijs bestaat voor het belang van een zo vroeg mogelijke behandeling.  

Volgens de onderzoekers is het dan ook belangrijk dat hiv-voorlichtingscampagnes, preventie- en opsporingsinitiatieven zich niet alleen tot jongeren richten, maar meer aandacht besteden aan 50-plussers.