Mogen premature baby’s gevaccineerd worden?
nieuws
Baby’tjes die geboren worden voor 37 weken zwangerschap (ongeveer 8 maanden) noemen we prematuur. Een minderheid daarvan is extreem prematuur: dat betekent dat ze geboren zijn voor 32 weken zwangerschap en/of met een geboortegewicht kleiner dan 1500 gram: zij worden opgevangen in NIC-afdelingen (neonatal intensive care). Naargelang leeftijd en toestand, blijven prematuurtjes enkele weken tot enkele maanden in het ziekenhuis.
Een premature baby wordt pas ontslagen uit het ziekenhuis, wanneer de diverse orgaansystemen zelfstandig kunnen functioneren. Dat betekent dat ook het afweersysteem voldoende rijp is om vaccinaties aan te kunnen.
Bij vroeggeboren kinderen wordt er ook op 8 weken gestart met de vaccinaties. Prematuur geboren kinderen hebben een verhoogd risico op infectieziekten (pertussis, influenza, Haemophilus influenzae-infecties) wat door vaccinatie vermeden kan worden. Ze worden gemakkelijker besmet en de gevolgen van een infectie kunnen ook veel ernstiger zijn. Te vroeg geboren baby's hebben immers minder antistoffen van hun moeder meegekregen. Nochtans blijkt in de praktijk dat premature kindjes vaak te laat of onvoldoende gevaccineerd worden.
• Te vroeg geboren kinderen reageren goed op vaccins en kunnen het gewone vaccinatieschema voor zuigelingen volgen. Er zijn ook niet meer ongewenste bijwerkingen.
De immuunrespons, de reactie op een vaccin, is afhankelijk van de postnatale leeftijd en niet van de zwangerschapsduur. Wanneer uw kindje 2 maanden oud is, mag het dus de eerste vaccinaties krijgen.
Er moet dus niet voor de zwangerschapsduur worden gecorrigeerd. De ‘gecorrigeerde leeftijd’ is de leeftijd die uw kindje zou hebben als het geboren was na een voldragen zwangerschap (40 weken). Of praktischer: de huidige leeftijd min het aantal weken dat het kind te vroeg ter wereld kwam. Een kind dat bijvoorbeeld 17 weken oud is, maar na 30 weken zwangerschap geboren is, heeft een gecorrigeerde leeftijd van 7 weken (17 weken – 10 weken te vroeg geboren).
• De dosering, het aantal vaccins en de intervallen tussen de vaccinaties zijn gelijk aan die van de normale, à terme geboren zuigelingen.
• Een laag geboortegewicht is geen criterium om vaccinatie uit te stellen bij een stabiele zuigeling, behalve voor vaccinatie tegen hepatitis B.
Bij de toediening van het hepatitis-B-vaccin onmiddellijk na de geboorte ziet men een verminderde immuunrespons bij prematuren die een geboortegewicht hebben van minder dan 2 kg.
Daarom gelden voor deze zuigelingen met een gewicht 2 kg volgende adviezen:
• De vaccinatie tegen hepatitis B wordt uitgesteld tot de baby een lichaamsgewicht van 2 kg heeft bereikt.
• Bij HbsAg-positieve moeder krijgt de baby bij de geboorte zowel het vaccin als de specifieke immuunglobulines. Deze eerste dosis wordt echter niet meegeteld en een volledig schema met drie inentingen wordt toegevoegd.
• De toediening van intraveneuze immuunglobulinen ter preventie van RSV (respiratoir syncytiaal virus) –infectie bij prematuren is geen reden tot uitstel van vaccinaties.
• Prematuren met bronchopulmonaire dysplasie worden best gevaccineerd tegen griep (influenza) vanaf de leeftijd van 6 maanden. Hun ouders, broers, zussen en iedereen die het kind verzorgt, worden best eveneens gevaccineerd tegen influenza.