Zwangerschap: te veel onderzoeken 'uit gewoonte'?
nieuws
Tijdens de zwangerschap gebeuren bepaalde onderzoeken bij de mama meerdere keren, zonder rekening te houden met haar risicofactoren. Denk maar aan de echografie: 1 op de 2 vrouwen krijgt 5 echo's tijdens haar zwangerschap, terwijl er maar 2 echt noodzakelijk zouden zijn.
Dat blijkt uit een studie van de Onafhankelijke Ziekenfondsen die alle medische verstrekkingen bij 19.500 vrouwen die bevallen zijn in 2013 analyseerden. De studie omvat de periode vanaf het begin van de zwangerschap tot 3 maanden na de bevalling, één volledig observatiejaar dus.
Gynaecoloog boven
100% van de moeders raadpleegt een gynaecoloog tijdens de zwangerschap. Het gemiddelde aantal raadplegingen: 10,8 keer op een periode van 9 maanden, bovenop 3,5 raadplegingen bij een verloskundige in de helft van de gevallen. In 66% van de gevallen wordt ook een huisarts geraadpleegd, maar niet noodzakelijk in verband met de zwangerschap.
Voor zwangerschappen met een laag risico raadt het KCE 10 prenatale raadplegingen aan voor vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn, en 7 voor zwangere vrouwen die al een kind hebben.
Ongeveer 1 vrouw op 2 schakelt een vroedvrouw in vo´o´r de bevalling (minder dan 15% van die raadplegingen vindt thuis plaats). Zij zien haar gemiddeld 3 a` 4 keer tijdens de zwangerschap. In het ziekenhuis hebben bijna alle moeders een vroedvrouw gezien. Na de bevalling roept 40 tot 50% (naargelang van het type bevalling) van de moeders de hulp van een vroedvrouw in, meestal voor verzorging en monitoring thuis, of in verband met de borstvoeding. Dit gebeurt gemiddeld 3 keer tijdens de 3 maanden na de bevalling.
Bijna 33% van de vrouwen heeft 7 kinesitherapiesessies gedurende deze 3 maanden (voornamelijk tijdens de eerste 2 maanden).
Na de bevalling gaat 80% minstens eenmaal in de 3 maanden na de bevalling naar een gynaecoloog. Ook de huisarts wordt bezocht: 30% van de jonge moeders ziet hem 1 of 2 keer in deze periode, beduidend minder dan tijdens de zwangerschap.
77% van de baby’s heeft een pediater gezien in de eerste 3 maanden na de geboorte, gemiddeld 2,5 keer in totaal, dus ongeveer eenmaal per maand. De huisarts werd door 20% van de kinderen minstens eenmaal bezocht.
Weinig thuisbevallingen
99 % van de vrouwen bevalt tijdens een klassieke ziekenhuisopname. Het overblijvende procent bevalt thuis (6%) of ambulant (0,4%). Dat betekent dat 500 a` 750 vrouwen dus thuis bevallen.
Ongeveer de helft van de vrouwen bevalt op de opnamedag, ongeacht het type bevalling (66% voor natuurlijke bevallingen en 57% voor keizersnedes). Wanneer de vrouwen niet op de dag van de opname bevallen, gebeurt dat meestal pas twee dagen later.
Epidurale verdoving wordt toegepast bij 55% van de bevallingen, en de hartmonitoring van de foetus (cardiotocografie) slechts bij 26% van de gevallen (tegenover 76% tijdens de zwangerschap).
In 37% van de gevallen is er een pediater aanwezig in de bevallingskamer, die eventueel voor de baby zorgt (met name voor de transfer naar een dienst voor intensieve of niet- intensieve verzorging).
Te veel keizersneden
De studie bevestigt ook een trend die zich in alle ontwikkelde landen doorzet: het aantal keizersneden blijft maar stijgen. Het gaat om 22% van de bevallingen. Het percentage aan keizersnedes stijgt met de leeftijd van de moeder, van 14,7% voor moeders tussen 15 en 19 jaar, tot 25% voor vrouwen van 35 jaar en ouder.
Volgens de Onafhankelijke Ziekenfondsen moet dit cijfer snel tot onder de 20% kunnen zakken om zo dichter bij de internationale aanbevelingen te komen.?
Bij een natuurlijke bevalling is de tijd die de vrouw in het ziekenhuis doorbrengt na de bevalling gemiddeld 2 dagen korter (3,8 dagen) dan na een bevalling via keizersnede (5,2 dagen).
Te veel echografieën
Een van de opvallendste resultaten van de studie is dat mama’s bepaalde onderzoeken meermaals ondergaan, zonder rekening te houden met hun risicofactoren (leeftijd, diabetes, hoge bloeddruk, …).
De tweedimensionale echografie wordt uitgevoerd bij 94% van de vrouwen, gemiddeld 2,4 keer tijdens de zwangerschap. Een andere test, het functionele echografische onderzoek van de foetus, wordt uitgevoerd bij 51% van de vrouwen, met dezelfde frequentie van 2,4 keer op de periode.
Maar liefst 1 op de 2 vrouwen krijgt dus 5 echografieën tijdens de volledige zwangerschap, terwijl volgens het KCE (Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg) slechts 2 echo’s ‘werkelijk noodzakelijk’ zijn, namelijk aan het begin en in het midden van de zwangerschap. Of zoals een studie van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) over de prenatale opvolging in België beklemtoont: We beschikken niet over voldoende bewijs om een routine-echografie na 24 weken zwangerschap (3e echo) aan te bevelen.
Een derde onderzoek, de prenatale cardiotocografie, wordt in 76% van de gevallen uitgevoerd, gemiddeld 3,5 keer per vrouw. Dit is een monitoring van de foetus door een grafische registratie van diens hartslag. Normaal gezien gebeurt dit enkel tijdens de bevalling, maar soms wordt deze monitoring ook gebruikt tijdens de zwangerschap wanneer er op het einde risicofactoren ontstaan (risico op vroegtijdige bevalling, vroegtijdig breken van de vliezen, meervoudige zwangerschappen, chronisch foetaal lijden, ...).
Te veel klinische biologie
Aanstaande moeders worden gemiddeld 3 keer tijdens de 9 maanden zwangerschap getest. Het betreft hier de traditionele basisdoseringen maar ook onderzoeken naar toxoplasmose (bij 88% van de vrouwen), CMV (bij 80% van de vrouwen), hepatitis (70%), HIV (76%), ... Frappant is dat deze onderzoeken een- tot driemaal uitgevoerd worden bij dezelfde zwangere vrouw.
Sommige verstrekkingen voor klinische biologie lijken routinematig en meermaals uitgevoerd te worden, zonder rekening te houden met de risicofactoren van de patiënte.
Daartegenover staat dat een kwart van de vrouwen niet onderzocht werd op de aanwezigheid van het aidsvirus. Dit is nochtans een belangrijk onderzoek. Als de mama seropositief is, moet ze namelijk al tijdens de zwangerschap een behandeling beginnen om te vermijden dat ze het virus doorgeeft aan haar kind.
Hoeveel kost een geboorte?
Een 'gewone' bevalling in het ziekenhuis kost de ziekteverzekering gemiddeld zo’n € 3.300, een keizersnede € 4.600.
De moeders betalen gelukkig een bescheidener bedrag: gemiddeld 400 euro (via het remgeld), ongeacht het type bevalling. Dit individuele bedrag houdt wel geen rekening met ereloonsupplementen voor de artsen of kamersupplementen die de ziekenhuizen aanrekenen. Bevallen in een universitair ziekenhuis kost 20% meer dan in een niet-universitair ziekenhuis.
Zwangerschap is geen ziekte
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie moeten we de zwangerschap 'demedicaliseren', want een zwangerschap is geen ziekte en moet dus ook niet als dusdanig behandeld worden (tenzij in uitzonderlijke gevallen als een risicozwangerschap).
De meeste vrouwen genieten van een zwangerschap met een laag risico. Een periode die volgens de Onafhankelijke Ziekenfondsen dus zeker gemedicaliseerd kan worden, bv. door verstandiger om te springen met het aantal raadplegingen en bijkomende onderzoeken, zoals bepaalde tests voor klinische biologie.
U kunt de volledige studie hier downloaden: