Wat kan er mislopen bij een verdoving of anesthesie?

dossier In de afgelopen jaren is verdoving zeer veilig geworden, dankzij ontwikkelingen in apparatuur, medicatie en training, maar zoals dat bij elke chirurgische of medische behandeling het geval is, bestaat ook bij anesthesie een potentieel risico op ongewenste nevenwerkingen en complicaties. 

Zo kunnen er allergische reacties op medicijnen optreden. Bij het inbrengen van het beademingsbuisje kan je gebit worden beschadigd. En door een ongelukkige houding tijdens de operatie kan een zenuw in de arm of het been beklemd raken, waardoor tintelingen en krachtverlies kunnen ontstaan. Het optreden van ernstige complicaties door de anesthesie is vrijwel altijd te wijten aan niet te voorziene omstandigheden, of het hangt samen met je gezondheidstoestand voor de operatie. 


123m_operatie_verdoving_chirurg_2022.jpg

Risicofactoren

Of je risico loopt op complicaties hangt af van factoren zoals:  
  • Je medische voorgeschiedenis: eventuele ernstige medische aandoeningen of ziektes zoals diabetes, verhoogde bloeddruk, hart– of vaatlijden…  
  • Persoonlijke factoren, zoals roken, overmatig alcoholgebruik, te weinig lichaamsbeweging, of overgewicht. Stoppen met roken of gewichtsverlies enkele weken voor de operatie zal het risico verminderen. Zorg voor voldoende lichaamsbeweging, ook als je minder goed te been bent. Vraag indien nodig kinesitherapie. 
  • Het type operatie. Gaat het om een geplande of een spoedprocedure, om een grote of een kleine ingreep? 
  • Hoe ingewikkelder de chirurgische ingreep en de anesthesie, hoe groter de kans op nevenwerkingen en/of complicaties. 
  • Het risico van een dringende operatie is groter dan dat van een geplande ingreep. Bij een dringende operatie ben je vaak zieker, heb je vocht verloren en reageert je lichaam meer op de effecten van de verdoving.  
  • Het soort verdoving. Plaatselijke verdoving kan soms veiliger zijn dan algemene anesthesie.

Lees ook: Welke soorten verdoving zijn er?

1. Misselijkheid en braken

Volgens sommige bronnen voelt 1 op 3 patiënten zich na een ingreep onder verdoving misselijk. Je ellendig voelen en moeten braken is verontrustend en onaangenaam. Het kokhalzen en braken kan de pijn na een ingreep verergeren, zeker bij ingrepen in de buik. Braken kan een reden zijn waarom je niet naar huis kan gaan en ongepland in het ziekenhuis moet overnachten. Je zou kunnen uitdrogen en zult misschien langer een infuus nodig hebben. Bij langdurig en hevig braken kan de operatiewonde scheuren en kunnen de slokdarm of longen beschadigd geraken (dit is gelukkig uiterst zeldzaam). 
Meerdere factoren hebben een invloed op de kans dat je na een ingreep misselijk bent:
  • Het soort ingreep. Sommige ingrepen veroorzaken vaker misselijkheid. Het vaakst zien we misselijkheid na volgende operaties: operaties in de buik, urologische ingrepen, gynaecologische ingrepen, ingrepen aan de oren of ogen. 
  • Na ingrepen in de mond of neus kan het gebeuren dat je wat bloed inslikt, hierdoor wordt je maag geprikkeld. Dit gaat meestal pas voorbij als je dat beetje bloed hebt uitgebraakt. 
  • De duur van de ingreep. Als de ingreep langer duurt dan 2 uren zal de kans op misselijkheid toenemen. 
  • De medicijnen die je tijdens en na de ingreep krijgt. Heel wat geneesmiddelen beïnvloeden de werking van je spijsvertering. Anesthesiegassen en pijnstillers op basis van morfine kunnen bijvoorbeeld aanleiding geven tot misselijkheid. 
  • Individuele eigenschappen. Kinderen, vrouwen, mensen die niet roken, al wie na een vorige narcose misselijk geweest is en mensen die last hebben van wagen of reisziekte hebben meer kans om misselijk te zijn. 
  • Indien je uit vroegere ervaringen weet dat je makkelijk last hebt van misselijkheid en braken na een operatie, of als je last hebt van reisziekte, is het aan te raden om dit probleem bij je preoperatief gesprek met de anesthesist te vermelden. Op die manier kan de anesthesist hier preventief op inspelen door het toedienen van antibraakmiddelen of het gebruik van andere anesthesiemiddelen.
  • Nuchter zijn. Te lang nuchter zijn voor een ingreep en te lang wachten om na een ingreep terug te beginnen drinken en eten, verhogen de kans op misselijkheid. 
  • Stress. Wie gestresseerd en/of angstig is zal gemakkelijk zijn gevoelens in lichamelijke klachten vertalen. Dit kan zich ook uiten in misselijkheid. 
  • Verplaatsingen. Je bent na een verdoving gevoeliger voor wagenziekte. Als je op de dag van de ingreep met de auto naar huis wordt gebracht kan het gebeuren dat je je tijdens die rit slecht voelt of moet braken. Wanneer je na de operatie teruggebracht wordt naar je kamer kan het rijden met je bed de aanleiding zijn om je misselijk te voelen. 

    Wat kan je zelf doen?
    Deze misselijkheid kan enkele uren tot enkele dagen duren en kan met antibraak medicatie behandeld worden.

  • Je moet voor de operatie nuchter zijn om braken tijdens en na de operatie te voorkomen. Dit betekent dan dat je minstens zes uur voor de operatie niet meer mag eten of drinken. 
  • Kom na een verdoving niet te snel uit je bed en ga niet te snel rechtop zitten. Ontvang niet te veel bezoek. Geef je lichaam de tijd om te bekomen van de ingreep en verdoving. 
  • Wacht niet te lang met drinken nadat je wakker werd. Als je goed wakker bent mag je beginnen enkele slokjes water te drinken. Na de meeste ingrepen mag je een lichte snack eten van zodra je daar zin in krijgt. Na sommige operaties (meestal na ingrepen in de buik) moet je langer nuchter blijven. Volg de instructies van je chirurg en verpleegkundigen. 
  • Hevige pijn kan misselijkheid veroorzaken. Vraag tijdig een pijnstiller maar overdrijf niet want sommige sterke pijnstillers kunnen je een misselijk gevoel geven.  

2. Keelpijn en heesheid

Dit komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen. 
Wanneer de anesthesist een buisje in de keel geplaatst heeft om je te helpen ademen, kan je na de operatie enkele uren tot dagen last hebben van keelpijn en heesheid. Het kan gaan van een vervelende prikkeling tot een continue en erge pijn. Je kunt een droge keel hebben, een hese stem of pijn wanneer je slikt.
Ook een maagsonde die men bij sommige operaties inbrengt kan irritatie in de keel veroorzaken. 
Een behandeling is meestal niet nodig omdat de keelpijn meestal beperkt is en binnen de 48 u van zelf verdwijnt.
Zo nodig krijg je een pijnstiller of een speciaal zuigtabletje tegen keelpijn. Indien je na meer dan 2 dagen nog keelpijn hebt of wanneer je hees blijft, contacteer dan je arts. 

3. Duizeligheid

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
De medicatie gebruikt tijdens de anesthesie en verlies aan bloed kan de bloeddruk verlagen, waardoor je je zwak voelt en het lijkt of je gaat flauwvallen. Toediening van medicatie of vocht via het infuus kan hieraan verhelpen.

4. Troebel of dubbelzien

Na de operatie kan je soms tijdelijk een troebel zicht hebben of wat dubbel zien. Dit kan een gevolg zijn van de anesthesieproducten of door de oogzalf die gebruikt worden om je ogen vochtig te houden en te beschermen tijdens de ingreep. Dit zal meestal snel en spontaan verdwijnen.


5. Rillen

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen. Het kan zowel optreden bij een algemene verdoving als bij een plaatselijke verdoving. Het is mogelijk dat je na de operatie begint te rillen en klappertanden. Dit kan veroorzaakt worden door het feit dat je lichaam afgekoeld is tijdens de operatie. Dit komt omdat er in de operatiezaal een intense en vrij koude luchtstroom wordt gehandhaafd als preventie voor infectie. Tijdens een verdoving werken je normale afweerreacties tegen koude niet meer. De bloedvaten in de huid trekken niet meer samen waardoor je warmte verliest en je spieren kunnen geen warmte aanmaken. Jongere mensen rillen vaker en bij langdurige ingrepen of grote ingrepen in de buik heb je meer kans om af te koelen.
Toch kan rillen ook optreden zonder dat je afgekoeld bent. Anesthesiegassen en sommige geneesmiddelen kunnen rillen veroorzaken. Pijn kan dit fenomeen versterken. In die gevallen kan men je na de operatie bedekken met een verwarmd deken. Omdat je door het rillen meer zuurstof verbruikt, krijg je indien nodig extra zuurstof. 

6. Hoofdpijn

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
Hoofdpijn kan veroorzaakt worden door de anesthesiemedicatie, door de heelkundige ingreep, door vochttekort of door de spanning. Dit gaat meestal snel voorbij met eenvoudige pijnstillers. 
Een heviger hoofdpijn kan voorkomen na een spinale of epidurale anesthesie (de ‘ruggenprik’). Hoofdpijn ten gevolge van een ruggenprik voel je meestal vooraan in je hoofd of achteraan in de nek. Wanneer je rechtstaat of zit verergert die pijn en wanneer je neerligt zal de pijn minder zijn. Soms voel je je zich misselijk en verdraag je geen fel licht of geluid. De spieren van je hals en nek zijn stijf en gevoelig. 
Deze hoofdpijn kan enkele dagen na het prikken optreden en kan behandeld worden met pijnmedicatie. Zoveel mogelijk plat liggen zal tijdelijk de hoofdpijn verminderen. Wanneer de hoofdpijn langer duurt, kan er een specifieke behandeling nodig zijn.
Heb je last van hevige hoofdpijn na een ruggenprik, verwittig dan steeds de anesthesist, zeker als je naast de hoofdpijn ook erg slaperig bent, suf of verward, of wanneer je moet overgeven.
Patiënten die roken of veel koffie, thee of cola drinken hebben gemakkelijker hoofdpijn.

Lees ook: Helpt muziek bij operatie?

7. Jeuk

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
Jeuk kan een ongewenst effect zijn van morfineachtige producten, maar het kan ook optreden als een allergische reactie. Wanneer je jeuk hebt kan het met medicatie behandeld worden.

8. Rug- en gewrichtspijn

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
Ondanks het feit dat men er tijdens de operatie grote zorg voor draagt om je in een goede positie te plaatsen, kan het zijn dat je na de operatie rugpijn of pijn in andere gewrichten hebt. Dit wordt veroorzaakt door tijdens de operatie in dezelfde positie op een harde tafel te liggen. Deze ongemakken verdwijnen meestal snel, al dan niet met toediening van medicatie. 
Bij een ruggenprik kan rugpijn ontstaan op de plaats waar de prik is gegeven. De klachten verdwijnen meestal binnen enkele dagen. Na een ruggenprik kan je tijdelijk rugpijn ervaren, uitstralend naar beide billen en/of benen. Deze klachten kunnen eenvoudig met medicatie behandeld worden. 
Verwittig zeker je arts indien je na een ruggenprik erge rugpijn krijgt, of als je onderlichaam of benen gevoelloos worden. 

Wat kan je zelf doen?
Als je regelmatig last hebt van rug- en/of nekpijn, breng dan zeker de anesthesist of de verpleegkundigen in de operatiezaal hiervan op de hoogte. Zo kunnen zij aangepaste maatregelen nemen (bijv. een extra kussen onder de hals, rug of knieën).

9. Pijn tijdens injectie van medicatie

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
Bepaalde medicamenten kunnen een brandend pijnlijk gevoel geven wanneer ze ingespoten worden.

10. Blauwe plekken en pijn ter hoogte van de injectieplaats

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
Bloeduitstortingen en pijn kunnen optreden in de buurt van het infuus. Het kan veroorzaakt worden door het openspringen van een bloedvat, door beweging of door infectie. Dit verdwijnt meestal zonder verdere behandeling. In sommige gevallen kan men het infuus op een andere plaats aanbrengen indien je te veel last hebt.

11. Verwardheid en geheugenverlies

Komt voor bij ongeveer 1 op 100 verdovingen.
Na een operatie heeft het lichaam tijd nodig om zich te herstellen. Daarnaast ben je ook nog een tijdje onder invloed van de anesthesiemedicijnen. Daardoor voel je je zich de eerste minuten tot zelfs uren na de operatie nog wat suf en kan je je niets meer herinneren van de operatie. Lichte concentratiemoeilijkheden, wazig zicht en coördinatiemoeilijkheden kunnen eveneens voorkomen. Ook pijnstillers kunnen een effect hebben op het geheugen en het concentratievermogen.
Verwardheid en onaangepast gedrag kan soms voorkomen, maar wordt vaker gezien bij bejaarden, patiënten die verdovende middelen gebruiken of lijden aan alcoholisme of bij mensen met een psychiatrische voorgeschiedenis. Verwardheid komt na een lokale verdoving waarschijnlijk iets minder voor dan na een algehele verdoving. 

In de meeste gevallen verdwijnen deze neveneffecten zodra de anesthesiemedicatie uitgewerkt is. Geheugenstoornissen kunnen in sommige gevallen enkele dagen tot maanden blijven bestaan. Een normaal verlopen algemene anesthesie leidt niet tot geheugenstoornissen op lange termijn.

Langdurige concentratiestoornissen 
Sommigen mensen hebben na hun operatie last om zich te concentreren of ondervinden moeite bij het uitvoeren van taken die ze voordien zonder problemen konden uitvoeren. Het is bijvoorbeeld moeilijker een film te volgen, een gesprek te onthouden, een boodschappenlijst op te stellen…

Deze postoperatieve aandacht stoornis of POCD (postoperative cognitive decline) kan optreden enkele dagen of weken na de operatie last en is een geheugenstoornis. De oorzaak is onbekend. De keuze voor een algehele of plaatselijke verdoving schijnt geen grote rol te spelen bij het krijgen van concentratiestoornissen na de operatie. 
Het kan soms maanden of jaren duren vooraleer je helemaal herstelt.

Ernstige verwardheid
Vooral bij oudere mensen is verwardheid na een operatie frequent. De verstoring van het normale dagritme door pijn, minder goed slapen of opname in een vreemde omgeving kunnen soms verwardheid veroorzaken.
Die verwardheid kan ook pas na enkele dagen ontstaan. Die verwardheid is niet altijd even duidelijk en wisselt in de loop van de dag: ’s morgens bent er goed bij maar ’s avonds en ’s nachts vind je jezelf niet meer. Dit kan beangstigend zijn voor jezelf of je naaste omgeving. 
Je zal eventueel langer dan gepland in het ziekenhuis moeten blijven. Indien de verwardheid ernstig is geweest, neemt bij ouderen het risico toe om nadien minder zelfstandig te kunnen blijven wonen. Op de verpleegafdeling zullen artsen en verpleegkundigen zo nodig uitlokkende factoren behandelen en de inname van medicatie nakijken.
Tekens van verwardheid zijn heel verschillend van persoon tot persoon. Je kan onrustig of in de war zijn en roepen of net heel in jezelf gekeerd en stil. 

12. Longinfectie

Komt voor in ongeveer 1 op de 1.000 gevallen.
Na een ingreep in de buik of borst kan er makkelijker een luchtweginfectie optreden. Soms moet je hiervoor naar intensieve zorgen voor verdere behandeling. In zeldzame gevallen kan een longinfectie veroorzaakt worden door het terugvloeien van maagvocht in de longen. Deze longinfecties zijn vaak ernstiger en moeilijker te behandelen. Dit is de reden waarom je voor een operatie niet mag eten.
Het risico op een longontsteking is groter bij mensen die roken. Daarom is het aangewezen om enkele weken voor de operatie te stoppen met roken.

13. Blaas- en plasproblemen

Komt voor in ongeveer 1 op de 1.000 gevallen.
Na bepaalde operaties en voornamelijk na spinale of epidurale anesthesie (de ‘ruggenprik’) kan het zijn dat mannen last hebben om te plassen en vrouwen last hebben van urineverlies. 
Daarom kan het zijn dat er een blaassonde (een soepel buisje dat ontworpen is om in de blaas in te brengen via de urine- of plasbuis) moet geplaatst worden. Een blaassonde verhoogt wel de kans op een blaasontsteking.
Verwittig altijd je arts als je na een operatie of een ruggenprik moeilijk kunt plassen. 

Lees ook: Blaasontsteking (cystitis): symptomen, oorzaken en behandeling

14. Spierpijn

Komt voor in ongeveer 1 op de 1.000 gevallen.
In sommige gevallen (bijv. in geval van een dringende operatie terwijl je niet nuchter bent) dient de anesthesist je een bepaalde spierverslapper toe te dienen, waardoor je na de operatie soms spierpijn kunt ondervinden. Dit gaat spontaan over. 

Lees ook: App die spierslapte patiënt bij en na verdoving meet kan complicaties voorkomen

15. Verstoorde ademhaling

Komt voor in ongeveer 1 op de 1.000 gevallen.
Sommige pijnmedicatie kan een vertraagde ademhaling veroorzaken na de operatie. Wanneer spierverslappers nog niet volledig uitgewerkt zijn kan er algemene spierzwakte (ook van de ademhalingsspieren) optreden. Dit kan behandeld worden door andere medicatie toe te dienen.

16. Schade aan lip, tanden of tong

Komt voor in ongeveer 1 op de 1.000 gevallen.
Je kan je tanden, lippen of tong beschadigen door krachtig je mond dicht te knijpen tijdens het ontwaken uit de algemene verdoving. Ook kunnen de tanden beschadigd worden bij het plaatsen van een buisje in de luchtpijp om de ademhaling te ondersteunen tijdens een algemene narcose, of bij het plaatsen van een maagsonde. 
  • Oppervlakkige snijwondjes en kneuzingen van tong en lippen komen vermoedelijk bij één op twintig algemene verdovingen voor. Deze letsels genezen snel en een beetje wondhelende zalf is voldoende. 
  • Tanden, tandvullingen, kronen, bruggen en implantaten kunnen breken, loskomen of beschadigd worden. In de meeste gevallen gaat het om schade aan de bovenste snijtanden. Soms is verdere behandeling (trekken of vervangen) nodig. 
  • Heel soms kan de druk van de tube in je mond de tongzenuw beschadigen. Hierdoor verlies je de beweeglijkheid en gevoeligheid van je tong. Meestal geneest dit vanzelf na enkele weken tot maanden. 

17. Verergering van een voorafbestaande ziekte

Komt voor in ongeveer 1 op de 1.000 gevallen.
Het chirurgisch en anesthesiologisch team zorgen ervoor dat de anesthesie in optimale omstandigheden kan beginnen. Wanneer je voor de operatie een hartaanval of een herseninfarct hebt gehad, dan kan dit probleem steeds opnieuw optreden, ook tijdens een anesthesie. Andere aandoeningen zoals suikerziekte en hoge bloeddruk zullen tijdens en na de operatie ook van dichtbij gevolgd worden.
Voor patiënten die aan suikerziekte lijden worden specifieke maatregelen genomen. Zo zal men o.a. op de ochtend van je operatie, terwijl je nuchter bent, je suikerspiegel in het bloed nog eens controleren.

18. Wakker worden tijdens narcose

Het ‘wakker worden' is een term die tot verwarring leidt, het gaat eerder om ‘herstel van bewustzijn'. In de meerderheid van de gevallen waarin dit gebeurt voelde men geen pijn, maar kon men zich gebeurtenissen herinneren die tijdens de verdoving gebeurden. 
De kans dat je wakker wordt tijdens je narcose is uiterst klein. Het hangt sterk af van je algemene toestand, het soort operatie dat je ondergaat en het type van anesthesie dat gebruikt werd. 

Wat voel je?
Wakker zijn komt meestal voor op die momenten dat de eigenlijke operatie nog moet beginnen of wanneer de operatie al gedaan is: met ander woorden tijdens het ‘in slaap doen’ of tijdens ‘het wakker maken’. De meeste periodes van wakker zijn, zijn kort. De tijd dat men dat gevoel van wakker zijn had, was in 3 op 4 gevallen minder dan vijf minuten. 
De meest voorkomende ervaring is dat je niet kan bewegen, dat je verlamd bent. Dit is het gevolg van de toegediende spierverslappers. In een derde van de gevallen hoort men geluiden en voelt men aanraking. Een vijfde van de mensen die tijdens een ingreep wakker werden, hebben pijn gevoeld. 
Indien je bepaalde zaken van tijdens de narcose zou herinneren, dan meld je dat het best via de verpleegkundige aan de anesthesist. In het gesprek met de anesthesist zal men je vragen om zo precies mogelijk te vertellen wat je hebt meegemaakt. 
Voor zowat de helft van de patiënten die tijdens een ingreep bij bewustzijn geweest zijn, is dit een traumatische ervaring, die achteraf angststoornissen, slaapstoornissen, nachtmerries … kan veroorzaken.

Lees ook: 1 op 10 blijft (gedeeltelijk) bij bewustzijn tijdens volledige verdoving

19. Schade aan de ogen

Komt zelden tot uiterst zelden voor na een verdoving (1 op de 10.000 tot 1 op de 100.000).
Pijn aan je oog of troebel zicht na een operatie wordt meestal veroorzaakt door een scheurtje in het hoornvlies of cornea, dit is de buitenste doorzichtige laag van uw oog. 
Druk op de zenuw van de oogkas kan een afhangend ooglid veroorzaken. Dit herstelt zich in de meeste gevallen. De huid van het ooglid kan gekwetst worden door de kleefpleister die gebruikt wordt om je oog af te dekken. Zwelling van de oogleden kan ontstaan doordat je tijdens de ingreep met het hoofd naar beneden wordt gelegd. Ook allergische reacties op medicatie kunnen soms zwelling in het gezicht en rond de ogen veroorzaken. 

  • De meeste mensen sluiten hun ogen niet helemaal onder narcose. Omdat je oog dan droger wordt en omdat je tijdens een verdoving minder traanvocht maakt, plakt de cornea gemakkelijker aan je ooglid. Wanneer je de ogen helemaal opendoet als je wakker wordt kunnen er kleine scheurtjes ontstaan. 
  • Er kan ook accidenteel iets in je oog terechtkomen tijdens de operatie, bijvoorbeeld de doeken waarmee het operatieveld wordt afgedekt of een ander instrument of buisje dat langs je neus wordt ingebracht. Daarom wordt tijdens algemene anesthesie een beschermende oogzalf of oogdruppels ingebracht en worden de oogleden zo mogelijk afgeplakt om schade te voorkomen.
  • Cornealetsels kunnen erg pijnlijk zijn. De genezing duurt enkele dagen en de pijn verdwijnt volledig. De behandeling bestaat uit pijnstillers en druppels of oogzalf om ooginfectie te voorkomen en zo nodig een oogschelp. Bijna alle cornealetsels genezen zonder littekenvorming en zonder nadelige gevolgen voor je gezichtsscherpte. 
  • Uiterst zelden kan blindheid ontstaan na een ingreep door beschadiging van het netvlies of door beschadiging van de oogzenuw. Mogelijke oorzaken kunnen zijn: lage bloeddruk, druk op de oogbol of klontertjes die zich vastzetten in het netvlies. Grote rugoperaties waardoor je langdurig op je buik moet liggen en uitgebreide operaties in de nek hebben een iets hoger risico hiervoor.

20. Ernstige allergische reactie op medicatie

Komt zelden tot uiterst zelden voor na een verdoving (1 op de 10.000 tot 1 op de 100.000).
Allergische reacties op medicatie kunnen snel opgespoord worden. Uiterst zelden kunnen deze reacties fataal aflopen, zelfs bij gezonde personen. Om deze reden zal de anesthesist tijdens het preoperatief onderzoek navraag doen naar allergie bij jou en je familie.
Tijdens de anesthesie en de chirurgische ingreep kom je in contact met allerhande stoffen die vreemd zijn aan je lichaam: slaapmedicamenten, pijnmedicamenten, spierverslappers, antibiotica, infuusvloeistoffen, latex (rubber) van de handschoenen van de chirurgen... Sommige patiënten kunnen hiervoor allergisch zijn, zonder het zelf te weten.
De reactie hierop kan gaan van lichte problemen zoals huiduitslag, astma of een lichte daling van de bloeddruk. Een enkele keer kunnen deze producten een zware reactie veroorzaken, die men 'anafylactische shock' noemt. Dit kan een levensbedreigende toestand zijn. 

21. Embolie

Tijdens en/of na een heelkundige ingreep, kunnen zich bloedklonters ontwikkelen in de aders, vooral door het (langdurig) niet bewegen met de ledematen. Wanneer de bloedklonter de bloedsomloop blokkeert, spreken we van een embolie. 
Dit kan gevaarlijk zijn als de bloedklonter de bloedtoevoer, en dus de zuurstoftoevoer, naar belangrijke organen zoals de longen of de hersenen verhindert. Embolieën kunnen onder meer aanleiding geven tot hartritmestoornissen, lage bloeddruk, kortademigheid, verminderd bewustzijn en tekens van beroerte. 
Volgende factoren kunnen de kans op een bloedklonter verhogen: een voorgeschiedenis van embolie, spataders, bepaalde kankers, anticonceptie (vooral in combinatie met roken), zwaarlijvigheid, stollingsstoornissen, enzovoort. 


Laatst bijgewerkt: augustus 2022

Artikels over gezondheid in je mailbox? Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang een gratis e-book met gezonde ontbijtrecepten.

eenvoudig terug uit te schrijven
Wij verwerken jouw persoonsgegevens conform het Privacy-beleid van Roularta Media Group NV.
volgopfacebook

volgopinstagram